vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
zaaknummer / rolnummer: 220301 / HA ZA 10-2455
Vonnis in incident van 29 december 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TEAM VISION B.V.,
gevestigd te Hilversum,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
verweerster in het incident,
advocaat mr. H.P. van der Veen te Zwolle,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PHILIPS INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M. Ynzonides te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Team Vision en Philips International genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering ex artikel 843a Rv,
- de incidentele conclusie van antwoord, tevens houdende incidentele vordering ex artikel 843a Rv,
- de conclusie van antwoord ter zake het door Philips International opgeworpen incident.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in de incidenten
2.1. Team Vision stelt in de hoofdzaak – kort gezegd – dat Philips International onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door te bewerkstelligen dat de overeenkomst die Team Vision met AOC International GmbH had gesloten door laatstgenoemde is beëindigd. Zij voert daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende aan.
2.1.1. TPV Technology Limited (hierna: TPV) is een beursgenoteerde Taiwanese onderneming die onder andere monitoren en televisietoestellen bouwt. Philips International heeft een aandelenbelang in TPV en heeft licentieovereenkomsten gesloten met TPV om onder de naam “Philips” monitoren op de markt te brengen. Voorts produceert TPV televisietoestellen voor Philips International, die door laatstgenoemde worden verkocht op de Europese markt.
2.1.2. Ten behoeve van de distributie van TPV-producten heeft TPV een dochteronderneming opgericht, AOC International GmbH (hierna: AOC). Team Vision heeft met AOC een overeenkomst gesloten op grond waarvan Team Vision met ingang van 1 april 2010 gedurende een periode van drie jaren en één maand, al dan niet onder het AOC merk, door TPV geproduceerde televisies op de Europese markt zal brengen. Het contract is ondertekend op 22 maart 2010.
2.1.3. Directeur van Team Vision is[De heer] [X] (hierna: [X]). Tot 1 juni 2009 was [X] werkzaam bij Philips International, laatstelijk als executive vice-president van de divisie Philips Consumer Lifestyle.
2.1.4. [X] heeft op 6 april 2010 een e-mail verzonden naar onder meer een aantal oud-collega’s die nog steeds verbonden zijn aan Philips International, waarin hij hen op de hoogte stelt van de samenwerking tussen AOC/TPV en Team Vision.
2.1.5. Op 20 april 2010, vier dagen voordat [X] naar Taipei zou vliegen om de plannen van Team Vision te presenteren aan onder meer de heer [K] (hierna: [K]), de hoogste baas bij TPV, heeft [X] een telefoongesprek gevoerd met de heer [B] (hierna: [B]). [B] is de managing director / general manager van AOC. [B] deelde [X] mee dat het contract tussen AOC en Team Vision per direct werd beëindigd omdat Philips International AOC en/of TPV onder druk zou hebben gezet.
2.1.6. In een tweede telefoongesprek op 20 april 2010 heeft [B] bevestigd dat Philips International het contract blokkeerde met het oog op de concurrentiepositie van Philips International op de Europese markt voor televisies. [B] had dit indirect vernomen van [K].
2.1.7. Bij brief van 29 april 2010 heeft AOC de overeenkomst met Team Vision met onmiddellijke ingang, althans tegen een opzegtermijn van 6 maanden opgezegd. Een reden voor de opzegging wordt in de brief niet gegeven.
2.1.8. In telefoongesprekken van na 20 april 2010 met personen binnen en buiten Philips International is [X] meegedeeld dat Philips International achter de beëindiging van de overeenkomst tussen Team Vision en AOC zit. Met name [de heer R] (hierna: [de heer R]), hoofd van de divisie TV bij Philips International en [De heer P] (hierna: [de heer P]), chief executive officer van de divisie Consumer Lifestyle waren bevreesd voor concurrentie op de Europese televisiemarkt.
de incidentele vordering van Team Vision
2.2. Team Vision heeft bewijsbeslag laten leggen op de door of namens [de heer P] en/of [de heer R] verzonden en ontvangen e-mails in de periode van 6 april 2010 tot en met 15 mei 2010 en die de volgende trefwoorden bevatten: AOC, TPV, [X], [X], Service contract, Team Vision, TV, LCD, monitoren, European, market, @tpvaoc.com. In het kader van het verzoek tot verlof voor dat beslag heeft Team Vision onder meer aangevoerd dat door middel van beslag op de e-mailcorrespondentie kan worden vastgesteld of Philips International daadwerkelijk haar invloed heeft gebruikt om TPV en AOC te bewegen om het service contract om oneigenlijke redenen te doen eindigen.
2.3. Uit het door de deurwaarder opgemaakte proces-verbaal van inbeslagneming d.d. 5 augustus 2010 blijkt dat beslag is gelegd op een negental e-mails die aan de hiervoor weergegeven criteria voldoen. De e-mails zijn opgeslagen op twee USB-sticks. Deze zijn verzegeld en bevinden zich thans bij de gerechtelijk bewaarder, Riscon Arnhem B.V.
2.4. Team Vision vordert thans in het incident op de voet van artikel 843a Rv allereerst – zakelijk weergegeven – dat de USB-sticks met de hiervoor bedoelde e-mails, alsmede uitdraaien van die e-mails, aan haar ter beschikking worden gesteld. Team Vision voert ter onderbouwing daarvan aan dat Philips International negen e-mails aan haar ter beschikking heeft gesteld (prod. 23 dagv.). Omdat Team Vision niet kan controleren of dit dezelfde negen e-mails zijn als die waarop bewijsbeslag is gelegd, stelt zij nog steeds belang te hebben bij kennisname van die e-mails. Philips International heeft bij antwoord in het incident aangegeven dat de door haar aan Team Vision verstrekte e-mails kopieën zijn van de door de deurwaarder in beslag genomen e-mails. Voorts heeft Philips International als productie 2 een brief van haar advocaten aan Riscon Arnhem B.V. overgelegd waarin zij – kort gezegd – namens Philips International toestemming geven om de negen e-mails waarop beslag is gelegd aan Team Vision te verstrekken. Een afschrift van deze brief is blijkens de inhoud daarvan aan de advocaat van Team Vision verstuurd. Gelet hierop heeft Team Vision geen rechtens te respecteren belang meer bij toewijzing van het gevorderde ter zake de in beslag genomen e-mails. Het gevorderde zal worden afgewezen.
2.5. Team Vision vordert voorts op de voet van artikel 843a Rv Philips International op straffe van verbeurte van een dwangsom te bevelen om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan Team Vision ter beschikking te stellen een gegevensdrager (USB-stick of CD-ROM) met, alsmede uitdraaien van, de naar en door [de heer P] verstuurde e-mails naar/van het adres [.......]@philips.com in de periode van 6 april 2010 tot en met 15 mei 2010 die betrekking hebben op de onderhavige kwestie, waaronder in ieder geval alle e-mails waarin de volgende trefwoorden voorkomen: AOC, TPV, [X], [X], Service contract, Team Vision, TV, LCD, monitoren, European, market, @tpvaoc.com.
2.6. Team Vision legt daaraan het volgende ten grondslag. Onder de in beslag genomen e-mails bevonden zich geen e-mails van [de heer P], hetgeen merkwaardig is omdat [X] de hiervoor onder 2.1.4 bedoelde e-mail ook aan [de heer P] had gestuurd. Die e-mail had zich dus in ieder geval onder de in beslag genomen berichten moeten bevinden, aldus Team Vision. De rechtbank maakt hieruit op dat Team Vision zich op het standpunt stelt dat er buiten de in beslag genomen e-mails mogelijk nog méér e-mails zijn die aan de betreffende criteria voldoen. Philips International voert hiertegen aan dat zij niet beschikt over de gevorderde e-mails. Zij voegt hieraan toe dat ter gelegenheid van de beslaglegging de e-mailbox van [de heer P] door de deurwaarder, althans de door hem ingeschakelde deskundige, uitgebreid is doorzocht. Er is specifiek gezocht naar de e-mails waar Team Vision thans op doelt. Deze e-mails zijn echter niet aangetroffen. Dit verweer slaagt. De rechtbank verwijst naar de inhoud van het proces-verbaal van beslaglegging, waarin staat dat de deurwaarder alle (digitale) bescheiden per bestand op documentniveau heeft onderzocht op de thans door Team Vision genoemde criteria en trefwoorden. Daaruit zijn de negen e-mails naar voren gekomen waarop beslag is gelegd. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat toewijzing van het gevorderde thans tot een ander resultaat zal leiden. Ook dit deel van het gevorderde zal worden afgewezen.
2.7. Ten slotte vordert Team Vision dat Philips International op straffe van verbeurte van een dwangsom wordt bevolen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan Team Vision ter beschikking te stellen afschriften van de notulen van de BoM Strategic Review-bijeenkomsten die zijn gehouden in de periode van 6 april 2010 tot en met 20 april 2010.
2.8. Team Vision onderbouwt dit deel van het gevorderde met een verwijzing naar de als productie 15 bij dagvaarding overgelegde interne e-mailcorrespondentie tussen een aantal medewerkers van Philips International. De rechtbank overweegt dat de e-mail-correspondentie in productie 15 het vervolg is op de hiervoor onder 2.1.4 bedoelde e-mail van [X] waarin hij zijn plannen met betrekking tot Team Vision bekend heeft gemaakt. Naar aanleiding van dat bericht is de vraag gesteld of het [X] vrijstond om met TPV in zee te gaan. Uit de e-mailcorrespondentie blijkt dat de mededeling van [X] is besproken in het “BoM Strat review.” Uit wat zowel Team Vision als Philips International hierover hebben opgemerkt, maakt de rechtbank op dat het gaat om een vergadering waarin wordt gesproken over de strategie van en gang van zaken bij – in dit geval – de divisie Consumer Lifestyle. Hoewel Team Vision dit niet met zoveel woorden stelt, heeft zij blijkbaar het vermoeden dat op die vergadering is besproken hoe de samenwerking tussen Team Vision en AOC kan worden geblokkeerd.
2.9. Uit de thans beschikbare informatie blijkt dat de betreffende vergadering plaatsvond op 7 april 2010. Dat deze vergadering zich heeft uitgestrekt over meerdere dagen in de periode tot 20 april 2010 blijkt nergens uit. Voor zover de vordering van Team Vision al zou worden toegewezen, kan deze toewijzing derhalve slechts betrekking hebben op de vergadering van 7 april 2010. Philips International stelt voorts dat er geen notulen van de vergadering zijn, alleen een agenda en een actielijst. Gelet op het feit dat het Team Vision erom te doen is dat duidelijk wordt wat op de betreffende vergadering is besproken, is de rechtbank van oordeel dat de vordering van Team Vision geacht kan worden de agenda en actielijst mede te omvatten.
2.10. Wil de vordering ex artikel 843a Rv kunnen worden toegewezen dan moet in de eerste plaats aan alle drie in lid 1 van dit artikel gestelde voorwaarden zijn voldaan:
a. de wederpartij van degene die bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, moet rechtmatig belang hebben bij inzage, afschrift of uittreksel daarvan,
b. de vordering moet betrekking hebben op bepaalde bescheiden en
c. de bescheiden moeten een rechtsbetrekking betreffen waarin de wederpartij van degene die ze te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, partij is.
Verder moet zich geen van de drie in de leden 3 en 4 vervatte uitzonderingen voordoen:
d. hij die uit hoofde van zijn ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding verplicht is, is niet gehouden aan de vordering te voldoen, indien de bescheiden uitsluitend uit dien hoofde te zijner beschikking staan of onder zijn berusting zijn,
e. degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, is niet gehouden aan de vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn en
f. degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, is niet gehouden aan de vordering te voldoen, indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
2.11. In het midden kan blijven of aan de hiervoor in 2.10 sub a-c genoemde voorwaarden voor toewijzing is voldaan, nu naar het oordeel van de rechtbank de uitzondering als genoemd onder e van toepassing is. Philips International beroept zich erop dat gewichtige redenen zich verzetten tegen het verstrekken van een afschrift van de notulen – waaronder in dit geval mede wordt verstaan de agenda en actielijst – omdat deze informatie bevatten over de door de divisie Consumer Lifestyle te voeren strategie. Dat op de betreffende vergadering wordt gesproken over de te voeren strategie heeft Team Vision zelf ook aangegeven (punt 3.40 dagv.). Gelet op het feit dat Team Vision voor wat betreft de markt voor televisies met Philips International een potentiële concurrent is, is de rechtbank van oordeel dat het beroep van Philips International op de hiervoor bedoelde uitzondering slaagt. Toewijzing van het gevorderde zou er immers toe leiden dat Team Vision kennis zal kunnen nemen van vertrouwelijke bedrijfsgegevens van Philips International. Het gevorderde zal daarom worden afgewezen.
2.12. Team Vision zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
de incidentele vordering van Philips International
2.13. Philips International heeft op haar beurt eveneens een vordering ex artikel 843a Rv ingesteld. Zij vordert Team Vision op straffe van verbeurte van een dwangsom te bevelen tot het verstrekken van afschrift van de transcripten en (geluids)opnamen van telefoongesprekken met personen binnen en buiten Philips International zoals genoemd in de inleidende dagvaarding, paragraaf 3.48 en 3.49.
2.14. Philips International legt aan het gevorderde het volgende ten grondslag. Team Vision stelt in de dagvaarding onder 3.48 en 3.49 het volgende:
“3.48 Na 20 april 2010 had [X] over de gang van zaken rond de beëindiging van het contract telefonisch contact met personen binnen en buiten Philips, van welke telefoongesprekken [X] eveneens opnames heeft gemaakt.
3.49 Om deze personen niet (onnodig) in diskrediet te brengen worden door Team Vision voorshands echter niet hun namen genoemd. Indien nodig kan dit in een later stadium van de procedure alsnog. Alsdan kunnen transcripten van de opnamen van deze telefoongesprekken en de opnamen zelf door Team Vision alsnog in het geding worden gebracht.”
2.15. Philips International stelt allereerst dat uit het vorenstaande blijkt dat Team Vision in strijd met het bepaalde in artikel 21 Rv bewijs achterhoudt. Wat daar ook van zij, het is niet aan de rechtbank om daarover in het kader van dit incident te oordelen. De beslissing of al dan niet aan het bepaalde in artikel 21 Rv – de verplichting van partijen om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren – is voldaan, is aan de rechter die over het geschil ten gronde oordeelt. Het is aan die rechter om uit het achterhouden van informatie de gevolgtrekking te maken die hij geraden acht. Zonodig kan de rechter met toepassing van artikel 22 Rv Team Vision gelasten de bedoelde transcripten en geluidsopnamen in het geding te brengen. Het niet voldoen aan het bepaalde in artikel 21 Rv is in het onderhavige geval in het stadium waarin de procedure thans verkeert in ieder geval geen grond voor toewijzing van een vordering ex artikel 843a Rv.
2.16. Philips International verwijst voorts naar de artikelen 22 en 85 Rv, waaruit volgens haar volgt dat het niet de bedoeling is dat partijen het kruit droog houden. Ook dit leidt naar het oordeel van de rechtbank niet tot toewijzing van het gevorderde. De toepassing van artikel 22 Rv is in dit stadium van de procedure (nog) niet aan de orde. Het is aan de rechter die over het geschil ten gronde oordeelt om al dan niet te zijner tijd met toepassing van de in artikel 22 Rv gegeven bevoegdheid Team Vision te gelasten de bedoelde transcripten en geluidsopnamen in het geding te brengen. Ook de verwijzing naar artikel 85 Rv faalt. Voor zover al sprake is van een beroep op “stukken” in de in dat artikel bedoelde zin, brengt het niet in het geding brengen van die stukken met zich dat de rechter die over de vordering ten gronde oordeelt bij zijn beslissing geen rekening houdt met de betreffende stukken ten nadele van de wederpartij, in dit geval Philips International. Ook hier vormt het enkele feit dat de stukken niet in het geding worden gebracht derhalve geen reden voor toepassing van artikel 843a Rv.
2.17. Ten slotte stelt Philips International rechtmatig belang te hebben bij afschrift van de transcripten en (geluids)opnamen teneinde te kunnen beoordelen of het zin heeft om de personen die de bewuste telefoongesprekken hebben gevoerd als getuigen te horen alsmede te beoordelen of het opportuun is om nader intern/extern onderzoek te doen.
2.18. De rechtbank overweegt dat Team Vision weliswaar (nog) niet in detail is getreden met betrekking tot de inhoud van de telefoongesprekken, maar dat zij wel globaal heeft aangegeven dat daaruit zou blijken van de betrokkenheid van Philips International bij de beëindiging van de overeenkomst tussen AOC en Team Vision. Het gaat derhalve om gegevens die dienen ter staving van de vordering van Team Vision. Philips International wenst thans reeds voor het beoordelen van haar bewijspositie kennis te nemen van die gegevens. Indien in de hoofdzaak al aan het opdragen van bewijs zal worden toegekomen, wat bij de huidige stand van zaken nog geenszins vaststaat, rust de bewijslast van de stelling dat Philips International onrechtmatig jegens Philips International heeft gehandeld door te bewerkstelligen dat de overeenkomst die Team Vision met AOC International GmbH had gesloten door laatstgenoemde is beëindigd, in beginsel op Team Vision. De rechtbank is daarom van oordeel dat Philips International in het stadium waarin de procedure zich thans bevindt geen rechtmatig belang heeft bij kennisname van de inhoud van de bewuste telefoongesprekken. Of is voldaan aan de overige vereisten voor een geslaagd beroep op artikel 843a Rv behoeft derhalve verder niet te worden onderzocht.
2.19. Uit het vorenstaande volgt dat de incidentele vordering van Philips International zal worden afgewezen. Philips International zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
in het door Team Vision opgeworpen incident
3.1. wijst het gevorderde af,
3.2. veroordeelt Team Vision in de kosten van het incident, aan de zijde van Philips International tot op heden begroot op EUR 452,00,
3.3. verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in het door Philips International opgeworpen incident
3.4. wijst het gevorderde af,
3.5. veroordeelt Philips International in de kosten van het incident, aan de zijde van Team Vision tot op heden begroot op EUR 452,00,
3.6. verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.7. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 9 februari 2011 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2010.