ECLI:NL:RBSHE:2010:BP3083
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake onteigening van percelen ten behoeve van de omlegging van de Zuid-Willemsvaart
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 24 november 2010 een vonnis gewezen in een onteigeningsprocedure. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, heeft de onteigening gevorderd van bepaalde percelen die benodigd zijn voor de omlegging van de Zuid-Willemsvaart. De gedaagde partij, die eigenaar is van de onteigening aangewezen percelen, heeft betoogd dat de Staat onvoldoende heeft geprobeerd om de benodigde grond langs minnelijke weg te verwerven, zoals vereist door artikel 17 van de Onteigeningswet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staat wel degelijk pogingen heeft ondernomen om tot overeenstemming te komen, maar dat de gedaagde partij geen tegenvoorstel heeft gedaan na de laatste aanbieding. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van schending van artikel 17 van de Onteigeningswet.
Daarnaast heeft de gedaagde partij verzocht om de deskundigen te belasten met het berekenen van de schadeloosstelling op basis van de verplaatsing van het gehele bedrijf. Dit verzoek werd afgewezen omdat het geen wettelijke grondslag had. De rechtbank heeft vervolgens de deskundigen opdracht gegeven om de schadeloosstelling te begroten, nu de gedaagde partij het aanbod van de Staat niet heeft aanvaard. De rechtbank heeft het voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op € 164.500,00, conform het aanbod van de Staat. De rechtbank heeft ook de procedure voor de indiening van het definitieve deskundigenrapport vastgesteld en bepaald dat het vonnis gepubliceerd zal worden in De Bossche Omroep.
Het vonnis is uitgesproken door mr. J.A. Bik en is een belangrijke uitspraak in het kader van onteigeningsprocedures, waarbij de rechten van de gedaagde partij en de verplichtingen van de Staat onder de Onteigeningswet worden gewogen.