RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
gemachtigde: LAVG gerechtsdeurwaarders te Breda,
[gedaagde].
wonende en kantoorhoudende te [woonplaats],
gedaagde,
procederend in persoon.
Eiseres heeft bij dagvaarding van 8 juli 2010 gesteld en gevorderd als na te melden. Gedaagde heeft op 22 juli 2010 een conclusie van antwoord genomen. Vervolgens heeft op 22 september 2010 een comparitie van partijen plaatsgevonden waar partijen zijn verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter comparitie is besproken. Eiseres heeft ter comparitie een akte ingediend. Naar aanleiding van hetgeen ter comparitie is besproken, en daartoe door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld, heeft eiseres op 21 oktober 2010 een akte ingediend. Gedaagde is in de gelegenheid gesteld een antwoordakte in te dienen, maar zij heeft van de gelegenheid geen gebruik gemaakt. Daarna is vonnis bepaald. Onder de genoemde processtukken bevinden zich tevens de in die stukken nader aangeduide producties.
2.1. Op 25 september 2009 heeft eiseres met gedaagde via internet een overeenkomst gesloten met betrekking tot de cursus Binnenhuisarchitectuur. De cursussom bedroeg
€ 965,15 cursusgeld en € 191,51 exclusief BTW boekengeld (zie productie gehecht aan dagvaarding).
2.2. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van toepassing. De algemene voorwaarden zijn bij het sluiten van de overeenkomst langs elektronische weg ter beschikking gesteld.
2.3. Artikel 6 van de algemene voorwaarden bepaalt onder meer in onderdeel 6.1.d.:
"bij annulering korter dan één maand voor aanvang van de cursus is de consument 50% van de overeengekomen prijs verschuldigd(...) "
2.3. Bij e-mail van 30 september 2009 heeft gedaagde aan eiseres de volgende tekst gezonden:
"Hierbij verander ik de aanvraag Binnenhuisarchitectuur maandag overdag. Deze cursus wil ik graag maandagavond start 02-10-2009 in Eindhoven volgen. Gaarne ontvang ik een bevestiging. Met vriendelijke groet, Karin Kuiper".
2.4. Gedaagde heeft de cursus per e-mail op 9 oktober 2009 geannuleerd.
2.5. [eiseres] heeft aan gedaagde wegens de annulering € 497,50 in rekening gebracht, waarbij het boekengeld coulancehalve is gecrediteerd.
3.1. Eiseres vordert van gedaagde betaling van een bedrag van € 663,53, ter zake hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten. Voorts vordert eiseres betaling van proceskosten. Aan haar vordering legt eiseres, naast de hierboven door haar aangevoerde feiten, ten grondslag dat gedaagde op grond van de algemene voorwaarden, bij annulering korter dan één maand voor aanvang van de cursus, de helft van de cursusprijs is verschuldigd aan eiseres, zijnde een bedrag van € 497,50. Omdat eiseres geen betaling van gedaagde kon verkrijgen heeft zij de zaak uit handen gegeven aan haar gemachtigde. De kosten hiervoor, zijnde een bedrag van € 150,=, is gedaagde tevens verschuldigd. Het zelfde geldt voor een bedrag van € 16,03 ter zake rente wegens het te laat betalen van de factuur. Gedaagde weigert te betalen.
3.2. Gedaagde antwoordt dat zij de aanvankelijk op 25 september 2009 gesloten overeenkomst voor een dagopleiding Binnenhuisarchitectuur per e-mail en per telefoon heeft geannuleerd op 30 november en dat zij gelijktijdig de overeenkomst heeft gewijzigd in een avondopleiding Binnenhuisarchitectuur. Op 9 oktober 2009, binnen de termijn van 7 dagen, heeft gedaagde de avondopleiding geannuleerd. Naar de mening van gedaagde is zij niets verschuldigd aan eiseres.
3.3. Vervolgens heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast. Ter comparitie hebben partijen bij hun respectieve standpunt volhard. Een schikking is vergeefs beproefd.
Op de argumenten als in de processtukken en ter comparitie nader aangevoerd, komt de kantonrechter, voor zover voor de beoordeling van belang, hieronder terug.
4.1. De eerste vraag die in deze procedure beantwoord dient te worden is of de e-mail van gedaagde van 30 september 2009 een annulering is van de cursus, als door gedaagde bepleit, of een wijziging van de cursus, als door eiseres bepleit.
4.2. Naar het oordeel van de kantonrechter behoefde eiseres uit de verklaring van gedaagde, als onder 2.3. opgenomen, dat zij dagcursus wilde veranderen in een avondcursus niet af te leiden dat gedaagde de wil had de cursus Binnenhuisarchitectuur geheel te annuleren. Eiseres mocht uit de verklaring afleiden dat gedaagde haar deelname aan de cursus als zodanig wenste te handhaven, maar dat zij enkel de cursus op maandagavond wilde volgen in plaats van maandag overdag.
Gedaagde schrijft zelf ook dat ze de aanvraag wil veranderen en "deze cursus"op een ander moment wil volgen. Dat er met de verandering van dit enkele aspect in de uitvoering van de cursus een nieuwe overeenkomst is ontstaan (zie ook hierna) en de eerdere inschrijving is geannuleerd, zodat opnieuw een herroepingstermijn is gaan lopen, is dan ook onvoldoende gebleken. In ieder geval hoefde eiseres de verklaring van gedaagde van 30 september 2009 niet aldus op te vatten en heeft eiseres blijkens haar brief van 30 september 2009 (productie 4 bij conclusie van antwoord), waarin wordt gesproken over 'gewijzigde inschrijfformulier", dit ook niet gedaan.
De standaardtekst die op de aanmelding van 25 september 2009 voorkwam - ter zake de mogelijkheid van opzegging binnen 7 werkdagen - staat voorts weliswaar op de mail van gedaagde van 30 september 2009, maar is bij nadere beschouwing geen mededeling van eiseres op de mail van 30 september 2009 van gedaagde. De tekst ziet immers op de oorspronkelijke aanmelding en is klaarblijkelijk door gedaagde aangehecht om duidelijk te maken wat zij wilde veranderen. Van door eiseres bij gedaagde veroorzaakte verwarring is - anders dan ter comparitie wel als mogelijkheid aan de orde gesteld- derhalve geen sprake geweest. Als moment van inschrijving heeft derhalve te gelden 25 september 2009.
Gedaagde heeft dan ook met haar e-mail van 9 oktober 2009 niet tijdig de overeenkomst van 25 september 2009 beëindigd, nu op 9 oktober 2009 meer dan zeven werkdagen (als bedoeld in artikel 7: 4i lid 1 jo. 46 d lid 1 Burgerlijk Wetboek) sinds de inschrijving verstreken waren.
4.3. De stelling van gedaagde dat de avondcursus een geheel andere cursus betreft volgt de kantonrechter zoals hierboven al is gebleken niet. Het feit dat de avondcursus langer duurt vanwege kortere lestijden dan de lestijden bij een dagcursus en dat de cursus daardoor zwaarder weegt en meer discipline vergt, zoals gedaagde ter comparitie heeft gesteld, maakt nog niet dat de cursus - inhoudelijk - geheel anders is.
4.4. Voorts dient de vraag te worden beantwoord of eiseres conorm artikel 6 van haar algemeen voorwaarden annuleringskosten ten bedrage van 50% van de aanvankelijke cursusprijs in rekening kan brengen bij gedaagde. In haar akte na comparitie licht eiseres toe dat de kosten betreffen de kosten voor de docent en de kosten voor de huur van de locatie en bedragen in totaal, per cursist, een bedrag van € 865,22. In het geval van gedaagde is het boekengeld gecrediteerd. De bij gedaagde in rekening gebrachte annuleringskosten zijn dan ook veel lager dan de daadwerkelijk door eiseres geleden schade, aldus eiseres.
4.5. Gedaagde heeft geen antwoordakte ingediend en zij heeft derhalve de specificatie van eiseres niet weersproken. Nu eiseres op grond van haar algemene voorwaarden, artikel 6 lid 1 sub d, annuleringskosten ter hoogte van 50% van de aanvankelijk overeengekomen cursusprijs, bij gedaagde in rekening kan brengen en eiseres voorts aannemelijk heeft gemaakt dat zij ook daadwerkelijk schade heeft geleden, wijst de kantonrechter de vordering tot een bedrag van € 482,58 toe. Laatstgenoemd bedrag is de helft van het cursusgeld als genoemd op de factuur van 28 september 2009 en meer beoogt eiseres naar eigen zeggen niet in rekening te brengen. Het in de dagvaarding genoemde bedrag aan hoofdsom berust klaarblijkelijk op een rekenfout.
4.6. Voorts vordert eiseres betaling van een bedrag van € 150,-- voor buitengerechtelijke incassokosten. Ter onderbouwing van haar vordering stelt eiseres dat haar gemachtigde getracht heeft op buitengerechtelijke wijze betaling van gedaagde te verkrijgen en dat zij gedaagde viermaal heeft gesommeerd tot betaling. Deze werkzaamheden overtreffen de werkzaamheden behorend tot de voorbereiding van het geding en ter instructie van de zaak. Om die reden wijst de kantonrechter de vordering tot betaling van de kosten voor buitengerechtelijke werkzaamheden toe.
4.7. De gevorderde wettelijke rente is door gedaagde niet weersproken en zal derhalve worden toegewezen, zij het over de juiste hoofdsom en met dien verstande dat de wettelijke rente over de toegewezen hoofdsom zal worden toegewezen tot de dag der voldoening.
4.8. Gedaagde zal als de meest in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Ter zake gemachtigdensalaris zullen twee punten worden toegekend. De toelichting als door eiseres in haar akte na comparitie gegeven, had eiseres reeds bij dagvaarding of ter comparitie kunnen verstrekken.
veroordeelt gedaagde om, tegen deugdelijk bewijs van kwijting, aan eiseres te voldoen een bedrag groot € 632,58, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 482,58 vanaf 30 dagen na 30 november 2009 tot de dag der voldoening;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres gevallen en tot op heden begroot op € 73,89 ter zake dagvaardingskosten, € 158,= ter zake griffierecht en € 200,= ter zake gemachtigdensalaris,
verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
ontzegt het meer of anders gevorderde.
Gewezen door mr. R.R.M. de Moor, kantonrechter, en op 16 december 2010 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.