vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/825662-08
Datum uitspraak: 14 december 2010
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 november 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 8 april 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 7 november 2008 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of
bedrijf, in (een) pand(en) aan de Willemstraat (voorzien van huisnummers 35A
en/of 35B) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 86,4 kilogram hennep, in
elk geval (een) grote hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende
hennep en/of
een hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 77,5 kilogram hasjiesj,
in elk geval (een) grote hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende
hennep,
zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II;
(artikel 3 aanhef en onder B/C Opiumwet)
(artikel 11 Opiumwet )
(artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat er geen sprake is van onjuist handelen aan de zijde van de medewerkers van de gemeente Eindhoven en/of de Belastingdienst. Beide ambtenaren hebben hun toekomende controlebevoegdheden uitgeoefend, maar wel in een gestructureerd verband van een zgn. BITE-actie. De ruimten behorend bij de adressen Willemstraat 35, 35a, 35b en 35c te Einhoven zijn alle eigendom van de vennootschappen van de beide verdachten. Dat blijkt uit kadastrale gegevens, maar ook uit de aansluiting van gas, water en licht. De toezichthouder van de gemeente wilde vaststellen of het gebruik nog overeenkomstig de geldende bestemming was. De ambtenaar van de Belastingdienst had de bevoegdheid om de ruimte boven de coffeeshop te betreden omdat de administratie zich daar bevond.
De politie was aanvankelijk slechts aanwezig uit oogpunt van veiligheid van de betrokken ambtenaren. Pas nadat er een verdenking was ontstaan dat er in de ruimten boven de coffeeshop mogelijk sprake was van overtreding van de Opiumwet is de politie opsporingsbevoegdheden gaan toepassen en is er (na komst van de officier van justitie) een doorzoeking uitgevoerd. Deze strafzaak is in feite een toevalstreffer. Het duurde een hele tijd voordat er voldoende politie aanwezig was om het strafrechtelijk onderzoek op te starten. Ook de komst van de officier van justitie vergde tijd. Er was dus geen sprake van een gezamenlijke, met openbaar ministerie en politie voorbereide, actie die tot doel had op te kunnen sporen bij deze coffeeshop. Door de geur van hennep in de ruimte Willemstraat 35a (eerste verdieping) volgde de verdenking die de basis vormde voor het verdere onderzoek. Uit het proces-verbaal en de nadere verhoren blijkt welke hoeveelheden hennep en hasjiesj in beslag zijn genomen, en dat er geen beslag uit andere coffeeshops vermengd is geraakt met het beslag uit deze strafzaak. De officier van justitie eist tegen ieder van verdachten een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden (met een proeftijd van twee jaar en een aftrek van voorarrest bij een eventuele tenuitvoerlegging) en een geldboete van 30.000 euro, te vervangen door 185 dagen vervangende hechtenis.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat er door de betrokken bestuursorganen (de gemeente Eindhoven en de Belastingdienst) misbruik is gemaakt van bestuurlijke bevoegdheden en dat deze zijn ingezet om een strafrechtelijke controle mogelijk te maken. Er was geen verdenking dat binnen de coffeeshop de Opiumwet werd overtreden. Het optreden op 7 november 2008 was dus gericht op toezicht, controle en bestuurlijke handhaving van vergunningen en toezicht in het kader van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (verder: AWR). De verdediging is van mening dat de bevoegdheden ingevolge de Woningwet ten onrechte zijn aangewend. Dergelijke bevoegdheden behoren alleen te worden gebruikt voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de vervulling van de overheidstaak. Het was volstrekt onnodig de adressen Willemstraat 35a en 35b te Eindhoven te betreden.
Ook het optreden van de Belastingcontrole ter plaatse acht de verdediging onjuist. Normaal wordt een dergelijke controle vooraf aangekondigd. In deze zaak is die aankondiging pas ter plaatse uitgereikt op 7 november 2008. De verdediging betwist de noodzaak tot betreding van de panden Willemstraat 35a en 35b. Artikel 50 AWR biedt daarom geen grondslag voor het betreden van die beide adressen. Het gaat duidelijk om een "convenant-bezoek" en niet om een regulier bedrijfsbezoek door de Belastingdienst. Er was geen juridische grondslag voor het betreden van de genoemde twee panden. De politie heeft de hand gehad in dit optreden, en om die reden kan de onrechtmatigheid ook worden tegengeworpen aan de politie en het openbaar ministerie. Er was tevoren een afspraak gemaakt tussen politie, de gemeente en de Belastingdienst. Dat blijkt uit het feit dat er een draaiboek was opgesteld.
Primair bepleit de verdediging dat het openbaar ministerie vanwege deze onherstelbare vormverzuimen niet-ontvankelijk behoort te worden verklaard. Subsidiair dienen bovenstaande fouten te leiden tot bewijsuitsluiting, zodat vrijspraak behoort te volgen.
Indien deze verweren niet zouden worden gehonoreerd kan in elk geval niet bewezen worden dat verdachte de hennep en/of hasjiesj opzettelijk heeft bereid, bewerkt of verwerkt.
De verdediging stelt verder dat de in de dagvaarding omschreven hoeveelheden hennep en hasjiesj niet de werkelijk aangetroffen hoeveelheden zijn: er zijn aanzienlijke weegfouten opgetreden bij de inbeslagneming en verdere verwerking van het beslag.
De opzet van verdachte kan uitsluitend worden bewezen ten aanzien van een gedeelte van de aangetroffen hennep en hasjiesj, de (gebruikelijke) handelsvoorraad van 10 kilo hennep en/of hasjiesj. Verdachte was niet verantwoordelijk voor de bevoorrading van de coffeeshop, dat waren [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], de bedrijfsleider van de coffeeshop. [medeverdachte 1] heeft verklaard, zo beschrijft een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2], dat hij doende was een voorraad aan te leggen ten behoeve van een periode van schaarste. Verdachte wist niet dat er een dergelijke zeer grote hoeveelheid was aangelegd door anderen.
Het oordeel van de rechtbank.
Op 7 november 2008 vond te Eindhoven in het kader van een gezamenlijke actie van de Gemeente Eindhoven en de Belastingdienst een controle plaats in acht coffeeshops, waaronder coffeeshop Pink aan de Willemstraat 35 te Eindhoven. Tijdens deze controle werden de coffeeshops gecontroleerd op betreffende regelgeving zoals de Woningwet en de AWR. Bij de controle was van de zijde van de gemeente Eindhoven aanwezig: [medewerker gemeente Eindhoven]. [medewerker gemeente Eindhoven] is bouwinspecteur bij de Gemeente Eindhoven en is als zodanig werkzaam bij de Dienst Vergunningen, Toezicht en Handhaving, Afdeling Stadstoezicht en handhaving. Hij is aangewezen als toezichthouder.
Hij was tijdens de controle vergezeld door twee medewerkers van de Belastingsdienst, een medewerker van de Douane en twee politieambtenaren. [medewerker gemeente Eindhoven] verzocht aan [verdachte] of hij een inspectie mocht uitvoeren in de coffeeshop. Zij gaf toestemming. [medewerker gemeente Eindhoven] wilde aansluitend de andere gedeelten van het pand controleren op de regelgeving van de Woningwet. Via documentatie was het [medewerker gemeente Eindhoven] bekend dat bij Willemstraat nummer 35 ook de bovengelegen verdiepingen 35a, 35b en 35c horen. De medewerker van de Douane wilde met zijn geldhond een controle uitvoeren op de eerste verdieping. [verdachte] gaf, na overleg met haar raadsman, geen toestemming. [medewerker gemeente Eindhoven] geeft aan dat hij op grond van art. 100 juncto 100a lid 1 van de Woningwet bevoegd was de eerste verdieping te betreden. Als doel geeft hij op dat hij wilde toetsen of het kantoor voldeed aan de regels van het Bouwbesluit en de gemeentelijke Bouwverordening. Ook wilde hij controleren of het gebruik in overeenstemming was met het bestemmingsplan.
Een slotenmaker heeft het slot open geboord, waarna toegang werd verkregen tot de kantoorruimte Willemstraat 35a. Een medewerker van de politie is met [medewerker gemeente Eindhoven] meegegaan omwille van diens veiligheid. Op deze verdieping was de geur van hennep onmiskenbaar. Er werden twee grote, gesloten, snoepautomaten aangetroffen en een afgesloten deur. Op grond van de sterke hennepgeur heeft de politie de werkzaamheden overgenomen. [verdachte] opende een van de snoepautomaten en de afgesloten deur. Hier trof men marihuana, hasjiesj en voorgedraaide joints aan. Op dat moment werd de locatie bevroren door de politie.1
Op 7 november 2008 heeft [medewerker belastingdienst] een bedrijfsbezoek gebracht aan coffeeshop Pink, gevestigd Willemstraat 35 te Eindhoven. [medewerker belastingsdienst] is werkzaam bij de Belastingdienst Oost-Brabant. Tevens is hij buitengewoon opsporingsambtenaar. Het bedrijfsbezoek is gehouden in samenwerking met de gemeente Eindhoven en de politie. Het bedrijfsbezoek heeft plaatsgevonden mede op grond van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (verder: AWR). Op grond van art. 47 lid 1 onder a AWR is eenieder gehouden aan de inspecteur de inlichtingen en gegevens te verstrekken die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing van hem of haar. Ook dienen boeken, bescheiden of andere gegevensdragers ter inzage te worden gegeven door de belastingplichtige. Op grond van art. 50 AWR moet degene die een gebouw in gebruik heeft verplicht de inspecteur desgevraagd toegang verlenen tot alle gedeelten van een gebouw voor zover dat in verband met een ingevolge de belastingwet te verrichten onderzoek nodig is.
Het doel van het bedrijfsonderzoek was dat de Belastingdienst een indruk kreeg van de actuele bedrijfsactiviteiten van de betreffende onderneming. Op 7 november 2008 is aan [verdachte], directeur-grootaandeelhouder van het bedrijf, het bedrijfsbezoek schriftelijk aangekondigd. [medewerker belastingsdienst] was coördinator van de actie die dag. Gedurende de controle bij deze coffeeshop is hij er bijgeroepen door andere medewerkers van de Belastingdienst die al ter plaatse werkzaam waren. [verdachte] had verteld tegen medewerkers van de belastingdienst dat de administratie van de coffeeshop zich bevond in een kantoorruimte op de eerste verdieping boven de coffeeshop. [verdachte] had aan medewerkers van de Belastingdienst de toegang tot dat kantoorgedeelte geweigerd. Ter plaatse zag [medewerker belastingsdienst] dat de toegangsdeur naar de kantoorruimte rechts naast de toegangsdeur van de coffeeshop was. Ook stelde hij vast dat beide toegangsdeuren tot een gebouw behoorden. [medewerker belastingsdienst] heeft [verdachte] medegedeeld dat de Belastingdienst de kantoorruimte wilde beoordelen en de aldaar gelegen administratie wilde raadplegen. [verdachte] bleef weigeren haar medewerking te verlenen. [medewerker belastingsdienst] hoorde dat de coördinator van de gemeente Eindhoven in het kader van de Bouw en Woningwetgeving eveneens een onderzoek wilde instellen in de kantoorruimte van de onderneming. Hij hoorde dat deze persoon tegen [verdachte] zei dat de toegangsdeur zou worden geforceerd indien [verdachte] geen medewerking zou verlenen. Omdat zij bleef weigeren heeft een slotenmaker op verzoek van de gemeente Eindhoven het slot van de toegangsdeur tot de kantoorruimte verwijderd. In deze ruimte werd een hoeveelheid hennep aangetroffen. 2
Door hoofdagent [verbalisant 3] is een proces-verbaal opgemaakt over zijn bevindingen bij een integrale controle actie bij coffeeshops in Eindhoven op 7 november 2008 en de daarop volgende opsporingshandelingen.
Tijdens de controle van de coffeeshop vertelde een medewerker van de coffeeshop tegen verbalisant en de medewerker van de gemeente Eindhoven dat op de eerste verdieping van het pand zich achter gesloten rolluiken een kantoorgedeelte bevond van de coffeeshop. De medewerker van de gemeente Eindhoven wilde ook deze ruimte bekijken.
Nadat op verzoek van de medewerker van de gemeente Eindhoven het slot van de toegangsdeur tot de kantoorruimte was geforceerd, betrad verbalisant de kantoorruimte. Hij zag dat op de ramen aan de voorzijde letters vormende het woord "PINK"waren geplakt. Ook zag hij een tweetal beeldschermen opgesteld. Hierop waren beelden te zien van in de coffeeshop. Verbalisant liep met de medewerker van de gemeente in de richting van de ruimtes aan de achterzijde van het kantoorgedeelte. Daar rook hij de lucht van hennep. Hij rook dat de henneplucht het sterkst was in de nabijheid van twee afgesloten snoepautomaten en een deur. Verbalisant gaf [verdachte] de cautie en deelde haar mede dat er een zoeking zou komen en dat de automaten en de deur dan geopend zouden worden, zo nodig door het forceren ervan. [verdachte] zei toen: "Nou, dan kan ik ze net zo goed open maken om het te laten zien". Nadat [verdachte] de deur had geopend zag verbalisant stellingkasten met daarin plastic bakken. Deze bakken waren gevuld met gripzakjes gevuld met henneptoppen, stukjes hasjiesj en voorgedraaide joints. Op enig moment kwam [officier van justitie] aan, en werd de zoeking geopend. 3
[Verbalisant 3] heeft in een proces-verbaal van bevindingen een toelichting bij zijn bevindingen en de foto' s die zijn gemaakt op 7 november 2008 in het pand Willemstraat 35a en 35b te Eindhoven gegeven.
Op de foto's 1 en 2 staan resp. de toegangsdeur van het kantoorgedeelte en de eerder beschreven monitoropstelling afgebeeld 4. Op de foto's 8 tot en met 14 staat een geautomatiseerd systeem waarbij coffeeshop en voorraad in de automaten bleek te zijn gekoppeld via een liftsysteem.5 Bij de foto's genummerd 14 tot en met 22 staat weergegeven dat verbalisant een sterke hennepgeur rook in de buurt van de afgebeelde, afgesloten, deur. Na opening van deze deur werd een voorraad aangetroffen van diverse soorten softdrugs. 6
Aansluitend beschrijft verbalisant zijn bevindingen bij de betreding van het pand Willemstraat 35b . Ook in die ruimte zijn softdrugs aangetroffen, zoals plakken hasjiesj en (grote) zakken gevuld met henneptoppen. Ook werd door hem daar een ruimte aangetroffen waarin joints werden gemaakt en voorverpakt. 7
Door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] is een proces-verbaal opgemaakt over hun bevindingen bij de opsporingshandelingen die volgden op een integrale controleactie bij coffeeshops in Eindhoven op 7 november 2008.
Op 7 november 2008 waren zij omstreeks 20.10 uur aanwezig in het pand Willemstraat 35a te Eindhoven, in afwachting van de komst van de officier van justitie. Om 20.35 uur kwam [officier van justitie], ter plaatse. Om 20.36 uur zijn verbalisanten, in aanwezigheid van de officier van justitie, gestart met de zoeking. [verdachte] opende de deur van ruimte drie. [verbalisant 4] ziet daar onder meer een aantal stellingkasten, waarin zich ongeveer 70 bakken bevonden die waren gevuld met hoeveelheden voorverpakte joints en voorverpakte hoeveelheden hennep/wiet. In ruimte twee opende [verdachte] een tweetal automaten met behulp van een sleutel. In die automaten bevonden zich vooraf gevulde hoeveelheden softdrugs en joints. 8 Vanaf de achterzijde van ruimte twee zagen verbalisanten een terras met een wenteltrap. De verbalisanten zijn deze trap opgeklommen en zagen in een ruimte op de tweede verdieping bakken van doorschijnend plastic, gevuld met vermoedelijk henneptoppen. [verdachte] antwoordde op de vraag van verbalisanten of de tweede verdieping (Willemstraat 35b) ook behoorde tot de coffeeshop, dat zij dat niet wist en dat zij niet wenste mee te werken aan een verder onderzoek. [verbalisant 5] had gezien dat verdachte [verdachte] een sleutelbos bij zich had met daaraan sleutels van de diverse ruimtes van de coffeeshop en daaraan gerelateerde ruimten. Hij heeft de sleutelbos van [verdachte] in beslag genomen. Een van de sleutels aan de sleutelbos gaf toegang tot de ruimte Willemstraat 35b. Deze ruimte is later betreden door politieambtenaar [verbalisant 6], die van zijn bevindingen daarbij een afzonderlijk proces-verbaal heeft opgemaakt.9 .
Door verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] is een proces-verbaal opgemaakt over hun bevindingen bij de opsporingshandelingen die volgden op een integrale controle actie bij coffeeshops in Eindhoven op 7 november 2008.
Zij beschrijven in dit proces-verbaal de indeling van de ruimten van Willemstraat 35a. Ook beschrijven zij dat zij tijdens de zoeking de diverse ruimten daar hebben betreden en in die ruimten hoeveelheden hennep, hasjiesj en joints hebben waargenomen, met name in
ruimte 3. 10
Over de wijze van aantreffen en verpakken van de aangetroffen en in beslag genomen softdrugs in pand Willemstraat 35a heeft [verbalisant 8] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. In essentie geeft hij aan dat de aangetroffen softdrugs in plastic zakken zijn gedaan waarop verbalisanten het nummer van de ruimte waarin deze goederen zijn aangetroffen hebben vermeld. Deze drugs zijn verpakt en overgebracht naar het bureau van politie te Eindhoven. 11
Over de wijze van aantreffen en verpakken van de aangetroffen en in beslag genomen softdrugs in pand Willemstraat 35b (aangeduid als "de tweede verdieping") heeft [verbalisant 6] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. In essentie zijn in drie ruimten hoerveelheden softdrugs aangetroffen. In ruimte twee trof hij een grote hoeveelheid hasjiesj en een grote hoeveelheid hennep aan. De hennep zat in zakken van elk ongeveer 500 gram12.
De politie heeft een aantal monsters genomen van de in beslag genomen hennep en hasjiesj uit diverse ruimten van zowel Willemstraat 35a als van Willemstraat 35b . Deze monsters zijn door middel van een M.M.C. Cannabis test onderzocht en gaven een positief resultaat op Cannabis/THC. 13
Over de bevindingen in het kadaster met betrekking tot de eigendom van het pand Willemstraat 35 (en bovengelegen etages) heeft [verbalisant 1] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. Het gehele pand was op 11 november 2008 gezamenlijk (in gelijke delen) eigendom van [bedrijf medeverdachte 1] en [bedrijf verdachte] Enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf medeverdachte 1] was [medeverdachte 1], van [naam verdachte] Beheer BV was dit [verdachte].14
Over de bevindingen met betrekking tot de huurovereenkomst ter zake van het pand Willemstraat 35 (de coffeeshop) en de afrekeningen van de energieleverancier heeft [verbalisant 1] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. De coffeeshopruimte is verhuurd aan [bedrijf verdachte] door de beide beheersvennootschappen van verdachten. 15. De [energieleverancier] factureert voor de leveradressen Willemstraat 35a en Willemstraat 35b aan [bedrijven verdachte en medeverdachte 1]
[verdachte] is als verdachte gehoord door de politie. In haar verklaring geeft zij aan dat zij en [medeverdachte 1] samen eigenaar zijn van coffeeshop Pink en dat zij daar samen voor verantwoordelijk zijn. 17 De inkoop van hennep en hasjiesj gebeurt door [medeverdachte 1].
Over de bevindingen omtrent het gesprek met [medeverdachte 1] en verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben verbalisanten een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. Zij geven aan dat zij [medeverdachte 1] de cautie hebben gegeven. [medeverdachte 1] heeft toen verklaard dat coffeeshop Pink dagelijks ongeveer 1000 klanten heeft en dat hij bezig was een voorraad aan te leggen voor de komende kerstdagen en/of in verband met een periode van schaarste.18
[medeverdachte 2] was op 7 november 2008 werkzaam als bedrijfsleider van coffeeshop Pink. Ook hij is als verdachte gehoord door de politie. Hij verklaarde -zakelijk weergegeven- dat er op de eerste verdieping een hoeveelheid softdrugs aanwezig was op 7 november 2008. Van de tweede verdieping hebben behalve hij ook [verdachte] en [medeverdachte 1] een sleutel. Als bedrijfsleider is [medeverdachte 2] verantwoordelijk voor voldoende transport van voorraad van de eerste verdieping naar de coffeeshop. Dit gebeurt via een buizensysteem en een geautomatiseerd systeem. Voor de aanwezige voorraad acht [medeverdachte 2] zich niet verantwoordelijk en verwijst hij naar [verdachte] en [medeverdachte 1]19.
De rechtbank is van oordeel dat zowel de ambtenaar van de gemeente Eindhoven als de ambtenaar van de Belastingdienst op grond van de hun toekomende bevoegdheden rechtmatig toegang hadden tot de ruimten boven de coffeeshop. Dat de gehanteerde bevoegdheden niet steeds op deze manier worden gebruikt, en er mogelijk andere mogelijkheden bestaan om dezelfde informatie te verkrijgen maakt niet dat het optreden niet rechtmatig zou zijn. Er bestaat geen wettelijke verplichting een controlebezoek aan te kondigen, en ook de gemeente kan onaangekondigd gebruik maken van haar (controle)bevoegdheden. De verdediging miskent dat controle op een juist gebruik van ruimten ten opzichte van het bestemmingsplan en aanwezige vergunningen permanent mogelijk is. Uit niets volgt dat een bundeling van controlerende bevoegdheden zoals in deze zaak, die kennelijk tot doel had zicht te krijgen op deze aspecten van het functioneren van een aantal coffeeshops, in strijd zou zijn met bestaande rechtsregels. Sturing van deze controles/onderzoeken vanuit politie en/of openbaar ministerie ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek is niet aannemelijk geworden. Er is dus niet gebleken van enig onherstelbaar vormverzuim, zodat er geen aanleiding bestaat om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren dan wel bewijs uit te sluiten.
Volgens op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van de verbalisanten [verbalisant 9], [verbalisant 10] en [verbalisant 11] van 30 november 200820 is op de eerste verdieping (nr 35A) aangetroffen 23 kg hennep en 29 kg hasjiesj en op de tweede verdieping (nr 35B) 64,4 kg hennep en 47,5 kg hasjiesj, derhalve in totaal 163,9 kg softdrugs. Het betreft zonder verpakkingen gewogen hoeveelheden, gewogen met een goed werkende weegschaal. [verbalisant 9] heeft in een proces-verbaal van 12 februari 200921 toegelicht dat in het eindproces-verbaal ook een concept is opgenomen van 10 november 2008 met daarin voorlopige uitkomsten welke vervolgens met betrekking tot de tweede verdieping onjuist waren gebleken omdat hierbij abusievelijk 30 kg hasjiesj als hennep was meegeteld. [verbalisant 9] heeft bij de rechter-commissaris verklaard22 dat de wegingen in zijn aanwezigheid zijn verricht door collega's, waarbij hij - [verbalisant 9] - aantekeningen heeft gemaakt van de uitkomsten per verdieping per ruimte, die hij vervolgens bij elkaar opgeteld heeft met behulp van een rekenmachine zonder telstrook-voorziening. Ten tijde van het opmaken van voornoemd proces-verbaal van 12 februari 2009 beschikte [verbalisant 9] nog over de bij het wegen gemaakte handgeschreven aantekeningen.
De rechtbank hecht geloof aan de opmerking van [verbalisant 9] dat het proces-verbaal van 10 november 2008 een concept betreft. Niet valt immers in te zien waarom anders op 30 november 2008 nogmaals over de aangetroffen hoeveelheden wordt gerelateerd door dezelfde verbalisant, en daarna hierover op 12 februari 2009 een het verschil verklarend proces-verbaal is opgemaakt. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de door [verbalisant 9] hieromtrent afgelegde verklaringen. De verdediging kan weliswaar worden toegegeven dat met het weggooien van de bij de wegingen gemaakte handmatige aantekeningen de meest primaire bescheiden zijn verdwenen, maar de rechtbank volgt niet de gevolgtrekking van de verdediging dat hierdoor, mede in aanmerking genomen het hanteren van een telmachine zonder telstrookvoorziening, de uitkomsten onvoldoende betrouwbaar zouden zijn. De verklaringen van [verbalisant 6]23, over de hoeveelheden op de tweede verdieping aangetroffen en door hem gewogen drugs doen hier niet aan af; hij heeft de hennep en hasjiesj inclusief de verpakkingen gewogen.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank bewezen acht dat op 7 november 2008 in de ruimten Willemstraat 35a en 35b in totaal aanwezig was 87,4 kg hennep en 76,5 kg hasjiesj.
[verdachte] beschikte over de sleutels van het gehele pand, ook van de ruimten boven de coffeeshop. [verdachte] en [medeverdachte 1] wisten dat er zich tussen de coffeeshop en de eerste verdieping een (geautomatiseerd) bevoorradingssysteem bevond waarin zich al meer dan de toegestane hoeveelheid hennep en hasjiesj bevond. Het kan niet anders zijn dat beiden als exploitanten/mede-eigenaren van de coffeeshop volstrekt op de hoogte waren van de werkelijke indeling/gebruik van het pand en van de voorraad op de eerste en tweede verdieping. Uit de processen-verbaal van bevindingen blijkt overduidelijk dat voor verbalisanten van buitenaf te zien was dat zich ook op de tweede verdieping hoeveelheden hennep en/of hasjiesj aanwezig waren.
Ook uit de verklaring van [medeverdachte 2], de bedrijfsleider, blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] gezamenlijk verantwoordelijk waren voor de voorraad ten behoeve van de coffeeshop. [verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] de inkoop voor zijn rekening nam. [verdachte] wist echter dat er meer dan de wettelijke hoeveelheid hennep en hasjiesj aanwezig was en bovendien kende zij de omvang van de klantenkring (1.000 klanten per dag). Indien deze klanten ieder enkele grammen softdrugs kopen, is al een dagvoorraad vereist van enkele kilo's, waarbij uit de foto's in het proces-verbaal blijkt dat van diverse soorten hennep en/of hasjiesj aanzienlijke voorraden werden aangehouden. De financiële aspecten van de inkoop van de aangetroffen grote hoeveelheden hennep en hasjiesj kunnen beide verdachten niet zijn ontgaan, alleen al gelet op de waarde van de aangetroffen hoeveelheden softdrugs. Ten aanzien van beide verdachten acht de rechtbank bewezen dat zij als medepleger de aangetroffen hoeveelheden hennep en hasjiesj opzettelijk aanwezig hebben gehad.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 7 november 2008 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
in een pand aan de Willemstraat (voorzien van huisnummers 35A
en/of 35B) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van in totaal ongeveer 86,4 kilogram hennep en een hoeveelheid van in totaal ongeveer 76,5 kilogram hasjiesj,
zijnde hennep en hasjiesj telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te hare laste bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd de oplegging van een geldboete van € 30.000,- en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd onttrekking aan het verkeer van de softdrugs en teruggave aan verdachte van het overige.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Ten aanzien van de strafmaat bepleit de verdediging dat er geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf behoort te worden opgelegd bovenop het reeds ondergane voorarrest, maar dat moet worden gedacht aan een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een geldboete. In de coffeeshop was alles in orde. De verdediging vraagt aandacht voor de omstandigheid dat de begrenzing tot in totaal 500 gram voorraad hennep en hasjiesj een onwerkbaar resultaat oplevert. Ook burgemeesters vragen aandacht voor de zgn. achterdeur-problematiek.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en haar draagkracht. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft als eigenaar van een coffeeshop in Eindhoven een veel te grote voorraad aan softdrugs voorhanden gehad nu slechts een hoeveelheid van 500 gram is toegestaan. Zodoende heeft de verdachte het overheidsbeleid ten aanzien van het voorhanden hebben van softdrugs ernstig ondermijnd, waarbij zij haar eigen financieel gewin kennelijk op de voorgrond heeft gesteld.
Als actief betrokkene bij de vereniging van coffeeshopeigenaren had verdachte bovendien een voorbeeldfunctie.
De coffeeshop had een zeer grote klantenkring, volgens de medeverdachte ging het om 1000 klanten per dag. Verdachte heeft er zelf geruime tijd geleden voor gekozen om een coffeeshop te exploiteren, en zij heeft haar coffeeshop zodanig uit laten groeien dat zij dergelijke aantallen klanten kon verwerken in haar onderneming. Het was verdachte genoegzaam bekend welke gedoogcriteria zijn verbonden aan de verkoop van hennepproducten in hun coffeeshop. Dat bij een klantenkring van een dergelijke omvang problemen zullen kunnen ontstaan ten aanzien van de maximale voorraad volgens de gedoogcriteria geeft de rechtbank geen aanleiding over te gaan tot strafmatiging.
Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat die straf niet zal worden ten uitvoer gelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat zij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten begaat.
Beslag.
Nu de in beslag genomen voorwerpen, te weten hoeveelheden hennep en hashish, middelen zijn als bedoeld in lijst II bij de Opiumwet, dienen deze op grond van artikel 13a van de Opiumwet te worden onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de in beslag genomen goederen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 27, 47
Opiumwet art. 3, 11 en 13a.
De rechtbank verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3c van de
Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote
hoeveelheid.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Zij legt op de volgende straffen en maatregel:
* een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met aftrek
overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht met een proeftijd van 2 jaren;
* een geldboete van EUR 30.000,00 subsidiair 185 dagen hechtenis;
* Onttrekking aan het verkeer van de verdovende middelen: 29 kilo hashish, 23 kilo hennep, 48,5 kilo hashish en 63 kilo hennep.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van twee telefoontoestellen Nokia en een geldbedrag van Eur. 31.635,16.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. M.Th. van Vliet en mr. H.H.E. Boomgaart, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. de Bruijn-van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken op 14 december 2010.
1 Pag 34 en 35 van het proces-verbaal politie, betreft schriftelijk stuk, opgesteld door [verbalisant 12] en [medewerker gemeente Eindhoven]
2 Pag 37 en 38 van het proces-verbaal politie, betreft ambtsedige verklaring die is opgesteld door [medewerker belastingdienst]
3 Pag. 41 t/m 43 van het proces-verbaal politie, betreft ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3]
4 Pag. 45 van het proces-verbaal politie, betreft ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3], foto's op p. 50 en 51
5 Pag. 46 van het proces-verbaal politie, betreft ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3], foto's op p. 57, p. 58, p. 59, p. 60, p.61, p.62
6 Pag. 47 van het proces-verbaal politie, betreft ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3], foto's op p. 64, p.65, p. 66, p. 67, p. 68, p. 69, p. 70, p. 71, p.
7 Pag. 46 en 47 van het proces-verbaal politie, betreft ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3], foto's op p. 77, p. 82, p. p.84, p. 85, p. 86p. 88, p. 89, p. 90, p.91. , p. 92 en p. 92-94.
8 Pag. 97 en 98 van het proces-verbaal politie, betreft ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5]
9 Idem als noot 8.
10 Pag. 101 van het proces-verbaal politie, betreft ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 7] en [verbalisant 8], met situatieschets op pag. 103
11 Pag. 104-105 van het proces-verbaal politie, betreft ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 8],
12 .p. 106 van het proces-verbaal politie, betreft ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6].
Situatieschets Willemstraat 35b op pag. 107.
13 p. 111-113 van het proces-verbaal politie, betreft ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 9], [verbalisant 10] en [verbalisant 11] . Als bijlage bij dit procesverbaal zijn twee plattegronden gevoegd van de eerste en tweede verdieping van het pand Willemstraat 35 (dus: 35a en 35b)Situatieschets Willemstraat 35b op pag. 107.
14 Pag. 115 van het proces-verbaal politie, betreft ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1]., met als bijlage een uitdraai van het Kadaster m.b.t. Willemstraat 35 op pag. 119/120, uittreksels Kamer van Koophandel: p. 121 en 122
15 Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1]
16 Idem p 128-129
17 Pv verdachte [verdachte], p. 132
18 Pv politie p. 145, betreft ambtsedig Pv bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2]
19 Pv politie p. 149-150, verhoor [medeverdachte 2].
20 Proces-verbaal bevindingen dd 8 november 2008, eindproces-verbaal p 111-113.
21 Proces-verbaal bevindingen dd 12 februari 2009, nagezonden aan het OM op 19 augustus 2010
22 Proces-verbaal getuigenverhoor rechter-commissaris van 21 juli 2010.
23 Proces-verbaal bevindingen dd 8 november 2008, eindproces-verbaal p 106, en proces-verbaal getuigenverhoor rechter-commissaris van 9 november 2009.
13
Parketnummer: 01/825662-08
[verdachte]