ECLI:NL:RBSHE:2010:BO7179

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
724248
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van een postbode na inschakeling van een ex-werknemer voor postbezorging

In deze zaak heeft de kantonrechter te Eindhoven op 10 december 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een postbode bij TNT Post, en zijn werkgever, TNT Post Productie B.V. [eiser] was op 29 september 2010 ontslagen op staande voet omdat hij een ex-collega, [J], had ingeschakeld om hem te helpen met het bezorgen van post na een klapband. [eiser] stelde dat hij in een noodsituatie handelde en niet op de hoogte was van het ontslag van [J]. TNT Post betwistte dit en stelde dat [eiser] bekend was met het ontslag van [J] en dat zijn handelen in strijd was met het beleid van het bedrijf. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was. De rechter concludeerde dat [eiser] niet op de hoogte was van het ontslag van [J] en dat zijn handelen niet als een dringende reden voor ontslag kon worden beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat TNT Post andere disciplinaire maatregelen had kunnen nemen en dat het ontslag onredelijk was. De vorderingen van [eiser] tot loondoorbetaling en wedertewerkstelling werden toegewezen, met een dwangsom voor TNT Post bij niet-naleving. De proceskosten werden aan TNT Post opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
In de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. V.L.J. Schöyer,
t e g e n :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TNT Post Productie B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
gemachtigde: mr. H. Frijlink,
hierna respectievelijk aangeduid als [eiser] en TNT Post,
heeft de kantonrechter te Eindhoven het navolgende vonnis ex artikel 254 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gewezen.
1. De procedure
Nadat een dag was bepaald voor de behandeling van deze zaak, heeft [eiser] TNT Post doen dagvaarden op 23 november 2010.
De mondelinge behandeling heeft op 3 december 2010 plaatsgevonden gelijktijdig met de mondelinge behandeling van het door TNT Post ingediende verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst. TNT Post is bij die gelegenheid verschenen en heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van [eiser]. Partijen hebben hun standpunten doen toelichten bij monde van hun gemachtigden voornoemd. Beide gemachtigden hebben daartoe pleitaantekeningen gehanteerd die aan de kantonrechter zijn overgelegd. De griffier heeft van het besprokene aantekeningen gemaakt. Tenslotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser], geboren op 22 december 1964, is op 4 december 1989 bij (de rechtsvoorgangster van) TNT Post in dienst getreden in de functie van postbode. [eiser] was laatstelijk werkzaam op de vestiging Vaalserbergweg Eindhoven tegen een salaris van € 2.057,81 bruto per maand, te vermeerderen met € 145,80 bruto TOT en 8 % vakantietoeslag op basis van 37-urige werkweek.
2.2. Op 23 september 2010 heeft een gewezen werknemer van TNT Post die op de vestiging Vaalserbergweg Eindhoven aanwezig was, genaamd [J], aan [eiser] aangeboden om mee te helpen met het bestellen van de post. [eiser] heeft dat aanbod afgeslagen.
Later op de dag heeft [eiser] met de fiets een klapband gekregen toen hij bij zijn bestelwijk arriveerde. [eiser] heeft [J] omstreeks 12.34 uur via zijn mobiele telefoon alsnog gevraagd hem te komen helpen. [J] is ongeveer tien minuten daaropvolgend met een Alfa Romeo personenauto verschenen. [eiser] heeft [J] een deel van de geadresseerde post en de huis-aan-huispost gegeven en zij hebben samen de post bezorgd. [eiser] heeft daarbij niet steeds zichtcontact met [J] kunnen houden.
2.3. Op 24 september 2010 heeft VBG-manager van de locatie Vaalserbergweg Eindhoven van TNT Post, de heer [B], naar aanleiding van een melding geconstateerd dat er die dag in de buslichting van de locatie winkelcentrum Woensel (Echternachlaan) post was aangetroffen die op 23 september 2010 door [eiser] bezorgd had dienen te worden. Het ging daarbij om tien grote poststukken en huis-aan-huispost. Naar aanleiding van deze melding heeft TNT Post de afdeling bedrijfsveiligheid/bedrijfsrecherche ingeschakeld en is een nader onderzoek ingesteld. In het kader van dit onderzoek is [eiser] op 28 september 2010 door de bedrijfsrecherche gehoord. [eiser] heeft tijdens zijn verhoor onder meer verklaard dat hij het deel van de post dat hij diende te bezorgen ook daadwerkelijk had bezorgd en dat het hem niet bekend was dat [J] een deel van de aan hem ter beschikking gestelde post in de brievenbus van de Echternachlaan in Woensel had gedeponeerd.
2.4. Op 29 september 2010 heeft TNT Post in de handelwijze van [eiser] aanleiding gezien de arbeidsovereenkomst met [eiser] met onmiddellijke ingang op te zeggen wegens een dringende reden. Dit ontslag op staande voet is aan [eiser] bevestigd bij brief van 29 september 2010. [eiser] kan zich met zijn ontslag op staande voet niet verenigen. TNT Post heeft op 30 november 2010 een verzoekschrift tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert, bij wege van voorlopige voorziening, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van TNT Post:
I. om het loon vanaf het ontslag aan hem te voldoen tot de datum van het vonnis, verhoogd met wettelijke rente en vertragingsrente;
II. a. primair om hem binnen twee maal vierentwintig uur na betekening van het vonnis toe te laten tot het verrichten van werkzaamheden die behoren tot zijn eigen functie zoals omschreven in de dagvaarding tegen het daarbij behorende salaris, met de daarmee gepaard gaande bevoegdheden en onder de daarbij geldende arbeidsvoorwaarden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- aan hem te voldoen voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat TNT Post in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
b. subsidiair om hem binnen twee maal vierentwintig uur na betekening van het vonnis toe te laten tot andere gelijksoortig werkzaamheden - op hetzelfde werk- en denkniveau - tegen het daarbij behorende salaris, met de daarmee gepaard gaande bevoegdheden en onder de daarbij geldende arbeidsvoorwaarden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- aan hem te voldoen, voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat TNT Post in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
met veroordeling van TNT Post in de kosten van de procedure.
3.2. [eiser] legt samengevat het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag.
Hij heeft nimmer de bedoeling gehad TNT Post schade toe te brengen. In de noodsituatie die ontstond door de klapband heeft hij gemeend de juiste oplossing te hebben gekozen waardoor hij juist in het belang van de klanten van TNT Post alsnog in staat was de post tijdig te bezorgen. Hij had op 23 september 2010 graag een leenfiets van TNT Post gebruikt maar hij wist al dat de leenfiets die dag niet beschikbaar was.
Hij was er niet van op de hoogte dat [J] op 23 september 2010 niet meer werkzaam was voor TNT Post. Ook zijn collega's bij wie hij later navraag heeft gedaan, waren daar niet van op de hoogte. De tussentijdse afwezigheid van [J] had, naar hij had gehoord, te maken met het overlijden van diens schoonvader en het bijwonen van de begrafenis in het buitenland. Op 23 september 2010 was [J] op de vestiging van TNT Post aanwezig en droeg hij kleding van TNT Post. Er was dan ook geen reden om aan te nemen dat [J] niet meer werkzaam was voor TNT Post. Hij is pas te weten gekomen dat [J] door TNT Post was ontslagen toen hij daarvan door de bedrijfsbeveiliging op de hoogte werd gesteld. Dat [J] hem heeft geholpen toen hij een klapband had gekregen is niet vreemd. Het is in het verleden vaak voorgekomen dat ook hijzelf collega's op die manier heeft geholpen.
Hij had er niet vanuit hoeven te gaan dat zijn collega willens en wetens een deel van de post zou terugwerpen in de brievenbus. Hij heeft nooit eerder post uit handen gegeven en hij betreurt ten zeerste wat er gebeurd is.
Het standpunt van TNT Post dat hij zich niet als een goed werknemer zou hebben gedragen wordt niet ondersteund door de feitelijke omstandigheden van het geval. Hij heeft de hulp ingeroepen van een op de vestiging aanwezige en in TNT Post kleding gehulde collega die eerder ook hulp had aangeboden. Dat een deel van de post niet is besteld valt hem niet zo zwaar aan te rekenen dat dit een ontslag op staande voet rechtvaardigt. TNT post had andere disciplinaire maatregelen kunnen en moeten nemen. Om die reden, maar ook omdat het niet onverwijld is gegeven, zou het ontslag moeten worden vernietigd. Hij is kostwinner, 22 jaar in dienst van TNT Post en hij heeft nooit eerder een disciplinaire maatregel opgelegd gekregen. Het ontslag is daarom ook onredelijk bezwarend.
3.3. TNT Post concludeert tot afwijzing van de vorderingen en zij heeft daartoe samengevat het volgende aangevoerd.
Het is [eiser] bekend dat het absoluut verboden is om niet bij TNT Post werkzame personen in te zetten voor werkzaamheden. Indien zich een calamiteit voordoet met als gevolg dat de postbode voorziet dat hij de post niet tijdig kan bestellen, is het beleid dat de teamcoach wordt gebeld en dat wordt overlegd hoe te handelen. Dit was [eiser] heel goed bekend en ook was hem bekend dat [J] niet meer in dienst was van TNT Post. Het was [eiser] voorts bekend dat het hem niet was toegestaan om [J] post te laten bezorgen met een privéauto in plaats van een TNT Post bestelauto. Er was voor [eiser] geen enkele noodzaak een derde in te schakelen. De daaraan verbonden risico's zijn groot omdat TNT Post aansprakelijk kan worden gesteld voor door derden gemaakte fouten terwijl zij zelf geen enkele invloed op deze derden heeft, laat staan enige vorm van zeggenschap. TNT Post is de laatste tijd veel in het nieuws en er wordt veel negatiefs gespuid en geschreven over de kwaliteit van haar dienstverlening. Zij staat als voormalig staatsbedrijf evenwel van oudsher voor een optimale dienstverlening en kwaliteit en in het verlengde daarvan kan en wil zij niet toestaan dat postbodes werk zomaar aan een derde, laat staan een derde waarmee TNT Post geen enkele band heeft, uitbesteden. Een dergelijke handelwijze, die in strijd is met haar gedragslijn, beschouwt zij als een ernstige vorm van plichtsverzuim. [eiser] heeft zijn post niet alleen uit handen gegeven aan [J], maar hij is ook tekort geschoten in zijn toezichthoudende taak. Er is voor de handelwijze van [eiser] geen enkele rechtvaardiging aan te dragen. Hij heeft zijn kerntaak als postbode verzuimd en op absoluut onaanvaardbare wijze een derde ingeschakeld met alle nadelige gevolgen voor de postbezorging van dien. Het feit dat [eiser] 22 jaar in dienst is van TNT Post kan hem niet baten omdat [eiser] juist vanwege zijn ervaring wist dat zijn handelwijze door TNT Post als een doodzonde zou worden beschouwd.
Het standpunt van [eiser] dat het ontslag niet onverwijld zou zijn gegeven, moet worden verworpen. Op 24 september 2010 is bekend geworden dat een deel van de post die door [eiser] bezorgd had moeten worden opnieuw in het postcircuit terecht was gekomen. Vervolgens is enkele dagen de tijd genomen voor het noodzakelijke nader onderzoek. Tussen 23 september en 29 september 2010 zat bovendien nog een weekend. Het standpunt van [eiser] dat TNT Post had moeten opteren voor een minder vergaande maatregel gaat niet op. Juist in tijden als de onderhavige heeft TNT Post te waken voor kwaliteit. [eiser] heeft op onmiskenbare wijze zijn primaire taak veronachtzaamd zodat een ontslag op staande voet gerechtvaardigd was.
4. De beoordeling
4.1. De spoedeisendheid van de vorderingen is door TNT Post niet bestreden. Bovendien geldt dat de vordering tot betaling van loon naar haar aard vrijwel steeds een spoedeisend karakter draagt, te meer nu [eiser] onweersproken heeft gesteld dat hij sinds zijn ontslag verstoken is van inkomsten. [eiser] is daarom ontvankelijk in zijn vorderingen.
4.2. Vorderingen die strekken tot het treffen van een voorlopige voorziening dienen slechts te worden toegewezen indien met een redelijke mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de kantonrechter een overeenkomstige vordering in de bodemprocedure zal toewijzen. Daarbij dient te worden afgewogen het belang dat de werknemer stelt te hebben bij onverwijlde voldoening van het voorshands gevorderde tegenover het belang dat de werkgever heeft bij het afwachten van een onherroepelijk rechterlijk oordeel over het door haar gegeven ontslag. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval de belangenafweging in het voordeel van de werknemer dient uit te vallen. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.3. Met betrekking tot het door TNT Post verleende ontslag wordt voorop gesteld dat TNT Post er een groot belang bij heeft dat haar werknemers aan wie de post wordt toevertrouwd hun werkzaamheden tijdig en op correcte wijze uitvoeren. Gelet op dat belang van TNT Post is het begrijpelijk dat zij niet wenst toe te staan dat haar werknemers hun werkzaamheden aan derden uitbesteden en ook is het begrijpelijk dat zij het als een ernstige vorm van plichtsverzuim beschouwt indien haar werknemers dat wel doen. De kantonrechter is voorts van oordeel dat een dergelijk plichtsverzuim in beginsel voldoende grond kan opleveren voor een beëindiging van het dienstverband op grond van een dringende reden.
4.4. Of in het onderhavige geval voorshands kan worden geoordeeld dat een dringende reden voor beëindiging van het dienstverband aanwezig is geweest, is afhankelijk van alle hierna te bespreken omstandigheden van het geval.
4.5. In de eerste plaats oordeelt de kantonrechter van belang de door TNT Post gestelde omstandigheid dat [eiser] bekend was met het ontslag van [J]. Dienaangaande overweegt de kantonrechter als volgt.
[J] is ondanks zijn ontslag, zoals TNT Post tijdens de mondelinge behandeling heeft gesteld, op 23 september 2010 met goedvinden van TNT Post op de vestiging Vaalserbergweg Eindhoven aanwezig geweest om koffie te drinken. TNT Post heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat [J] tijdens zijn dienstverband niet in het bezit was van TNT bedrijfskleding, maar wel van een TNT leenjas. Voorts heeft TNT Post gesteld dat het haar niet bekend is of [J] deze leenjas na zijn ontslag bij TNT Post heeft ingeleverd. [eiser] heeft aan de andere kant uitdrukkelijk gesteld dat [J] op 23 september 2010 TNT kleding droeg. De kantonrechter gaat voorshands dan ook uit van de juistheid van deze stelling van [eiser] nu TNT Post deze onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken.
TNT Post heeft in de tweede plaats gesteld dat [eiser] moet hebben geweten dat [J] niet meer bij TNT Post in dienst was omdat het ontslag van [J] was gaan rondzingen binnen het bedrijf. [eiser] heeft dit evenwel gemotiveerd betwist. TNT Post heeft voorts erop gewezen dat [eiser] ook zelf ten overstaan van de bedrijfsrecherche heeft verklaard dat [J] een ex-collega van hem was, maar [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij daarmee heeft bedoeld dat hij in het verleden met [J] had samengewerkt en dat hij niet heeft bedoeld dat [J] niet meer in dienst was van TNT Post.
TNT Post heeft tenslotte nog gesteld dat [eiser] had moeten weten dat [J] niet meer in dienst was omdat hij op 23 september 2010 arriveerde in een privéauto in plaats van een TNT Post bestelauto. [eiser] heeft dat gepareerd met de stelling dat [J] hem had medegedeeld dat hij die middag vrij was zodat het hem niet vreemd was voorgekomen dat [J] in een privéauto was verschenen.
De kantonrechter heeft op grond van de gemotiveerde betwisting door [eiser] van hetgeen TNT Post hiervoor heeft aangevoerd onvoldoende reden om aan te nemen dat [eiser] op 23 september 2010 van het ontslag van [J] op de hoogte was. Het gebrek aan wetenschap van dat ontslag bij [eiser] moet dan ook als uitgangspunt worden genomen.
4.6. Van belang in deze zaak oordeelt de kantonrechter verder nog de omstandigheid dat [eiser] op 23 september 2010 een klapband heeft gekregen en dat hij omstreeks 12.34 uur [J] heeft gebeld en hem heeft gevraagd te komen helpen met het bestellen van de post. Tot slot acht de kantonrechter van belang dat op grond van de verklaring van [eiser] tegenover de bedrijfsrecherche vast staat dat [eiser] [J] een paar huizen op de Jaap Hamminglaan heeft zien bestellen, dat [eiser] vervolgens niet steeds zichtcontact met [J] heeft kunnen houden en dat hij niet heeft gezien dat [J] met post terugkwam bij de auto.
4.7. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter had het op grond van de hiervoor weergegeven omstandigheden van het geval voor de hand gelegen, ook zonder een daartoe strekkende expliciete instructie van TNT Post, dat [eiser] op 23 september 2010 contact had opgenomen met zijn leidinggevende toen hij een klapband kreeg. Door dat na te laten heeft [eiser] een fout gemaakt en op het maken van fouten mag een werknemer worden aangesproken. Reden voor ontslag zal het doorgaans niet kunnen zijn, laat staan een dringende reden. Op grond van de hiervoor weergegeven omstandigheden is de kantonrechter dan ook voorlopig van oordeel dat het ter beschikking stellen van de post door [eiser] aan [J] onder deze omstandigheden geen dringende reden voor een beëindiging van het dienstverband oplevert. Op voorhand kan dan ook met een redelijke mate van zekerheid worden geoordeeld en dat het verleende ontslag op staande voet in een bodemprocedure zal worden vernietigd.
Ten overvloede merkt de kantonrechter nog op dat indien vast zou zijn komen te staan dat [eiser] de post aan een willekeurige vreemde zou hebben gegeven, de dringende reden duidelijk zou zijn geweest. De omstandigheden waaronder [eiser] in dit geval de post gedeeltelijk uit handen heeft gegeven aan een persoon van wie hij in de veronderstelling verkeerde dat deze een dienstbetrekking had bij TNT Post, nopen evenwel tot een gematigder oordeel dan het oordeel dat TNT Post over [eiser] heeft geveld. Het moge duidelijk zijn dat het verwijt dat [eiser] een deel van zijn post aan een ex-werknemer ter beschikking heeft gesteld ook aanzienlijk minder sterk is als TNT Post deze ex-werknemer toegang tot haar bedrijf blijft verschaffen. Het was onbetwist de intentie van [eiser] om ervoor te zorgen dat de post ondanks het probleem toch nog tijdig werd bezorgd. Voor de oplossing van het probleem heeft hij de verkeerde keuze gemaakt. Dat ziet hij achteraf in en het is aannemelijk dat hij niet snel meer een dergelijke fout zal maken.
4.8. De slotsom van het voorgaande is dat de vordering die strekt tot loondoorbetaling toewijsbaar is. De gevorderde wettelijke rente over het loon zal worden toegewezen vanaf de dag der verschuldigdheid.
4.9. De primaire vordering tot wedertewerkstelling (II a.) is op grond van het voorgaande eveneens toewijsbaar. De kantonrechter acht het billijk dat aan de hoofdverplichting een dwangsom van € 250,-- per dag wordt gekoppeld in plaats van de gevorderde dwangsom van € 1.000,-- per dag.
4.10. TNT Post wordt in het ongelijk gesteld en daarom in de proceskosten veroordeeld.
5. De beslissing
De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
veroordeelt TNT Post om aan [eiser] te betalen zijn loon over de periode vanaf de datum van het ontslag, te weten 29 september 2010, tot aan de datum van dit vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag dat het loon verschuldigd is geworden tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt TNT Post om [eiser] binnen twee maal vierentwintig uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot het verrichten van werkzaamheden die behoren tot zijn eigen functie tegen het daarbij behorende salaris, met de daarmee gepaard gaande bevoegdheden en onder de daarbij geldende arbeidsvoorwaarden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat TNT Post in gebreke blijft aan voormelde veroordeling te voldoen:
veroordeelt TNT Post in de kosten van het geding, aan de zijde van [eiser] gevallen en tot op heden begroot op € 87,93 wegens dagvaardingskosten, € 105,-- wegens vastrecht en € 400,-- wegens bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. M.H. Kobussen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.