ECLI:NL:RBSHE:2010:BO6914

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825349-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting met geweld in Eindhoven

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 15 september 2008 uitspraak gedaan in een verkrachtingszaak waarbij de verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer zonder toestemming. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 1 mei 2003 in Eindhoven, waar de verdachte het slachtoffer met geweld heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zitting heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat er sprake was van instemming van het slachtoffer, maar de rechtbank heeft deze verklaring verworpen. De rechtbank heeft de aangifte van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen en forensisch bewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer heeft vastgegrepen, geslagen en gedwongen tot seksuele handelingen, wat leidde tot lichamelijk letsel en emotioneel trauma voor het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan verkrachting en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, en een schadevergoeding van €5000 aan het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van immateriële schade.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825349-08
Datum uitspraak: 15 september 2008
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 september 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 juli 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 01 mei 2003 te Eindhoven door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van
(een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die
[slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, vinger(s)
en/of penis in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande
dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld
of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
die [slachtoffer] onverhoeds
- van achteren bij haar keel heeft vastgepakt en/of gehouden en/of
- zijn hand voor de ogen van die [slachtoffer] gehouden en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal in/tegen haar gezicht en/of tegen
haar lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
- die [slachtoffer] op een trapje, althans op de grond heeft geduwd en/of gegooid
en/of gehouden en/of
de armen van die [slachtoffer] heeft vastgehouden
- en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan;
(artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijsoverweging.
Ter terechtzitting heeft de raadsman namens verdachte betoogd dat het seksueel contact tussen verdachte en aangeefster met hun beider instemming heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft op de zitting en in alle eerder afgelegde verklaringen ontkend dat hij aangeefster heeft gedwongen tot het hebben van seks.
De raadsman heeft de betrouwbaarheid en juistheid van de aangifte van het slachtoffer in twijfel getrokken en daartoe aangevoerd dat aangeefster heeft verklaard dat zij continu werd belaagd, maar dat dit niet wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1]. Ook de verklaring van aangeefster dat ze niet dronken was toen het feit plaatsvond, strookt niet met de verklaring van getuige [getuige 1] die heeft verklaard dat aangeefster een pak wijn bij zich had op het moment dat hij haar binnen liet en de verklaring van getuige [getuige 2].
De raadsman heeft om deze reden vrijspraak bepleit.
De rechtbank overweegt het volgende:
Uit de aangifte volgt dat aangeefster op het moment dat zij aanbelde bij het huis waar ze verbleef van achter bij haar keel werd vastgegrepen. Toen zij zich vervolgens verzette, is zij door haar belager met gebalde vuist geslagen en ten val gekomen waarbij zij met haar rug op het trapje voor de deur terecht is gekomen. Daarna heeft haar belager met geweld eerst zijn vingers en daarna zijn geslachtsdeel in de vagina van aangeefster gebracht. De arts die aangeefster nadien heeft onderzocht, constateerde blauwe plekken, krassen en schaafwonden op onder meer de rug, bil en bovenbenen van het slachtoffer, alsmede een blauw oog.
Voorts heeft aangeefster verklaard dat zij, terwijl zij met haar belager op het trapje lag, een mannenstem hoorde roepen dat ze rustig moesten doen en dat zij tijdens de verkrachting tevergeefs heeft geprobeerd het alarmnummer te bellen. Getuige [getuige 1] heeft bij de politie en de rechter-commissaris verklaard dat hij heeft gezien dat aangeefster zich op het trapje voor de deur van zijn huis bevond met een man die zijn armen onder haar armen had gestoken en dat hij naar hen geroepen heeft dat ze rustig moesten doen. Tevens heeft hij gezien dat zij een mobiele telefoon in haar hand had die oplichtte en heeft hij aangeefster horen roepen dat hij, [getuige 1], open moest doen. Toen hij aangeefster enige tijd later binnenliet nadat overal in het pand werd aangebeld, riep zij op emotionele wijze tegen hem dat ze op het trapje was verkracht en werd hem door haar verweten dat hij niet eerder open gedaan had.
Omdat de duidelijke en consistente verklaring van het slachtoffer strookt met de getuigenverklaring van [getuige 1] en past in het sporenbeeld zoals dat tijdens forensisch medisch onderzoek is vastgesteld, ziet de rechtbank geen enkele reden om aan de juistheid van de inhoud van de aangifte te twijfelen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het slachtoffer heeft verkracht.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 01 mei 2003 te Eindhoven door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, vinger(s) en penis in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande dat geweld hierin dat verdachte die [slachtoffer] onverhoeds
- van achteren bij haar keel heeft vastgepakt en/of gehouden en
- zijn hand voor de ogen van die [slachtoffer] heeft gehouden en
- die [slachtoffer] meermalen in/tegen haar gezicht en/of tegen haar lichaam heeft geslagen en
- die [slachtoffer] op een trapje heeft geduwd en gehouden en de armen van die [slachtoffer] heeft vastgehouden
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 24c, 27, 36f, 63, 242.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van het feit:
- een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij:
- gehele toewijzing van de immateriële schade, groot € 6000,-
- niet-ontvankelijk verklaring voor wat betreft de materiële schade.
De op te leggen straf en maatregel.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsmede de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte heeft het slachtoffer verkracht en haar daarmee een onherstelbaar leed aangedaan. Naar bekend mag worden verondersteld kan een dergelijk handelen door slachtoffers als zeer ingrijpend worden ervaren en nadelige gevolgen op emotioneel en seksueel gebied met zich meebrengen, hetgeen blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring ook daadwerkelijk het geval is. Door zijn handelen heeft verdachte op vergaande wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en heeft hij op geen enkele wijze rekening gehouden met de voor haar mogelijk nadelige gevolgen;
- het gewelddadig karakter van het door verdachte gepleegde strafbare feit, en dat verdachte er niet voor is teruggeschrokken om dergelijk zwaar geweld tegen zijn medemens te gebruiken;
-verdachte ziet de ernst van het door hem aan zijn slachtoffer aangedane leed kennelijk niet dan wel onvoldoende in en belemmert door zijn proceshouding het emotioneel herstel van het slachtoffer;
- door feiten als de onderhavige wordt grote onrust veroorzaakt in de plaatselijke gemeenschap en worden algemene gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving aangewakkerd.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
De rechtbank is van oordeel dat een forse schadevergoeding op zijn plaats is nu uit de overgelegde stukken blijkt dat deze verkrachting verstrekkende gevolgen heeft gehad voor het slachtoffer. Naast de te verwachten schade die een verkrachting met deze mate van geweld in elk geval teweegbrengt is door een medisch specialist vastgesteld dat de problemen die het slachtoffer thans nog heeft in belangrijke mate te wijten zijn aan het feit en dat de problemen die daarvoor al bestonden in aanmerkelijke mate zijn toegenomen door de verkrachting.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag groot € 5000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vonnis tot de dag der algehele voldoening. De rechtbank zal het slachtoffer niet ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering, aangezien dit deel niet van zo eenvoudige aard is dat dit deel zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vonnis tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf :
verkrachting
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
* Gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
* Maatregel van schadevergoeding van EUR 5000,00 subsidiair 55 dagen hechtenis en
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer] , van een bedrag van EUR 5000,00 (zegge: vijfduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 55 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
* Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van EUR 5000,00 (zegge: vijfduizend euro), betrekking hebbend op de immateriële schade.
* Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil en veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
* Bepaalt dat de benadeelde partij in het anders of meer gevorderde niet ontvankelijk is.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.P.E. Wiemans , voorzitter,
mr. drs. W.A.F. Damen en mr. S.J.W. Hermans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Meurs, griffier,
en is uitgesproken op 15 september 2008.
7
Parketnummer: 01/825349-08
[verdachte]