ECLI:NL:RBSHE:2010:BO6027
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongeval tijdens verplichte cursus als geen beroepsincident onder ARAR
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 2 december 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. P.R.J. de Jong, en de minister van Veiligheid en Justitie, vertegenwoordigd door mr. W.F. Brieër. De eiser had een ongeval gemeld dat zich voordeed tijdens een verplichte cursus Elementaire zelfverdediging, waarbij hij tijdens een geweldsoefening met een medecursist uit balans raakte en op de grond viel, wat resulteerde in een ontwrichting van zijn sleutelbeen en schouder. De minister had het ongeval niet aangemerkt als een beroepsincident, wat de eiser betwistte.
De rechtbank oordeelde dat het ongeval niet als beroepsincident kon worden aangemerkt volgens artikel 35, aanhef en onder f, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). De rechtbank stelde vast dat er een onderscheid bestaat tussen een dienstongeval en een beroepsincident, waarbij een beroepsincident alleen kan worden vastgesteld als het voorval plaatsvond tijdens de uitvoering van de taak van de ambtenaar. De rechtbank concludeerde dat de eiser tijdens de cursus niet bezig was met zijn taken als bewaarder, maar met een oefensituatie die niet onder de definitie van een gevaarzettende situatie viel.
De rechtbank benadrukte dat de wetgever situaties voor ogen heeft gestaan die op voorhand als risicovol kunnen worden aangemerkt. Aangezien de cursus was ingericht met waarborgen om blessures te voorkomen, zoals matten op de grond en toezicht van een instructeur, was er geen sprake van een gevaarzettende situatie die rechtstreeks verband hield met de taak van de eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, zonder aanleiding te zien om proceskosten of griffierecht te vergoeden.