vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummers: 01/825231-10, 01/ 820401-10 en 01/825052-10 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering: 01/820994-09
Datum uitspraak: 11 oktober 2010
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: Vught PPC.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 september 2010.
Op 27 september 2010 heeft de rechtbank de tegen verdachte/veroordeelde, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 3 mei 2010, 19 mei 2010 en 24 juni 2010.
Aan verdachte is in de dagvaarding met aprketnummer 01/825231-10 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 30 april 2010 te Eindhoven, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde perso(o)n(en) dreigend de
woorden toegevoegd :"Als ik vrij kom zal ik een mes halen en ze kapot maken"
en/of "ik zal ze de strot doorsnijden", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;
artikel 285 wetboek van strafrecht
hij op of omstreeks 30 april 2010 te Eindhoven, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruiten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stichting Neos (nachtopvang), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd;
artikel 350 wetboek van strafrecht
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/820401-10 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 02 januari 2010 te Eindhoven met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning op een bouwterrein heeft
weggenomen een of meer koperen pijpen, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan BAM, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/825052-10 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 23 januari 2010 te Eindhoven tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Renault Megane, [kentekennummer 1]), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 23 januari 2010 tot en met 27 januari 2010
te Eindhoven en/of te Hoofddorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander, althans alleen een personenauto (Renault Megane,
[kentekennummer 1]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
personenauto wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een)
door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij in of omstreeks de periode van 25 januari 2010 tot en met 27 januari 2010
te Mol (België) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen meerdere, althans een kentekenpla(a)t(en) ([kentekennummer 2]), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeksde periode van 25 januari 2010 tot en met 27 januari 2010
te Eindhoven en/of te Hoofddorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander, althans alleen meerdere, althans een
kentekenpla(a)t(en) ([kentekennummer 2]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die kentekenpla(a)t(en) wist, althans redelijkerwijs moest
vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/820994-09 is aangebracht bij ongedateerde vordering. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch d.d. 16 oktober 2009. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder parketnummer 01/825052-10 onder 1 primair en onder 2 primair en subsidiair niet wettig en overtuigen bewezen en vordert daarvoor vrijspraak.
De officier van justitie acht wel wettig en overtuigend bewezen de feiten onder parketnummer 01/825231-10, het onder 1 subsidiair onder parketnummer 01/825052-10 tenlastegelegde en het feit onder parketnummer 01/820401-10.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe stelt zich op het standpunt dat het onder parketnummer 01/825052-10 onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair en subsidiair en onder parketnummer 01/825231-10 onder 1 niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte dient daarom vrijgesproken te worden van deze feiten.
De feiten onder parketnummer 01/825231-10 onder 2 en onder parketnummer 01/820401-10 kunnen volgens de raadsvrouwe worden bewezen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder parketnummer 01/825231-10 onder 1, en onder parketnummer 01/825052-10 onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder parketnummer 01/825231-10 onder 1 tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat uit het dossier en de verklaring van verdachte ter zitting wel naar voren komt dat verdachte dreigende bewoordingen heeft geuit. Verdachte heeft deze woordenechter niet rechtstreeks tot de in de tenlastelegging genoemde personen gericht, zodat niet bewezen kan worden dat hij deze woorden aan hen heeft "toegevoegd".
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht op grond van:
-de aangifte van [slachtoffer 1] namens NEOS nachtopvang1
-de verklaring van de getuige [slachtoffer 2]2
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting3
wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 30 april 2010 te Eindhoven ruiten en een computer van Neos nachtopvang heeft vernield. (parketnummer 01/825231-10 onder 2).
De rechtbank acht voorts op grond van:
-de aangifte van [betrokkene] namens BAM4
-het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]5
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting6
wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 2 januari 2010 te Eindhoven koperen
pijpstukjes heeft weggenomen uit een woning op een bouwterrein door middel van braak.
(parketnummer 01/820401-10)
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven genoemde bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
(parketnummer 01/825231-10)
2.
op april 2010 te Eindhoven, opzettelijk en wederrechtelijk ruiten en een computer toebehorende aan Stichting Neos (nachtopvang), heeft vernield;
(parketnummer 01/820401-10)
op 02 januari 2010 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning op een bouwterrein heeft weggenomen koperen pijp-stukjes toebehorende aan BAM, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van parketnummer 01/820401-10, feit 1 subsidiair onder parketnummer 01/825052-10 en de feiten 1 en 2 onder parketnummer 01/825231-10 vordert de officier van justitie oplegging van de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel).
De officier van justitie vordert voorts dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] niet ontvankelijk worden verklaard gelet op de gevorderde vrijspraak voor de diefstal.
Ook de vordering van de benadeelde partij NEOS nachtopvang dient niet ontvankelijk verklaard te worden omdat de vordering niet door bescheiden is gestaafd en daardoor niet eenvoudig van aard is.
Met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen is de officier van justitie van oordeel dat de kentekenplaat ([kentekennummer 2]) kan worden teruggegeven aan [slachtoffer 4], de auto (Renault Megane, [kentekennummer 1]) kan worden teruggegeven aan [slachtoffer 3], de koperstukjes kunnen worden teruggegeven aan BAM. Voorts verbeurdverklaring van de betonschaar.
De vordering tot tenuitvoerlegging kan, gelet op de vordering in de hoofdzaak worden afgewezen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft primair verzocht om een gevangenisstraf op te leggen van beperkte duur en de vordering tenuitvoerlegging toe te wijzen.
Subsidiair verzoekt de raadsvrouwe voorwaardelijke oplegging van de ISD-maatregel, met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal laten opnemen bij de afdeling Dubbel Diagnostiek van Novadic-Kentron.
Meer subsidiair verzoekt de raadsvrouwe bij een oplegging van een onvoorwaardelijk ISD-maatregel aftrek van de voorlopige hechtenis, omdat dit onnodig lang heeft geduurd. Verder vraagt zij dan om ook een tussentijdse toets te bevelen.
Het oordeel van de rechtbank.
De overwegingen omtrent de op te leggen maatregel.
De rechtbank is van oordeel dat de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders dient te worden opgelegd. Daartoe wordt het navolgende overwogen.
* Ten aanzien van de bewezen verklaarde misdrijven geldt dat het feiten betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
* Verdachte is blijkens het uittreksel uit het documentatieregister en het onderzoek ter terechtzitting, in de vijf jaren voorafgaande aan het bewezen verklaarde, ten minste drie maal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld en het bewezen verklaarde is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en voorts moet er, mede gelet op het hierna te noemen rapport, ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
* De veiligheid van personen of goederen eist het opleggen van de maatregel, waartoe wordt verwezen naar het feit dat verdachte telkenmale nieuwe strafbare feiten pleegt en de oplegging van vrijheidsstraffen hem daarvan kennelijk niet weerhoudt. Verder baseert de rechtbank dit oordeel op het voorlichtingsrapport van Novadic Kentron van 26 augustus 2010, opgemaakt en ondertekend door (naam), reclasseringswerker, en (naam), leidinggevende. Uit dit rapport blijkt onder meer, verkort en zakelijk weergegeven:
De ontvankelijkheid voor begeleiding / behandeling is laag. Betrokkene wil wel in een vrijwillig kader behandeld worden, maar absoluut niet in een gedwongen kader. Op 18 augustus 2010 heeft betrokkene een intakegesprek gehad voor een eventuele klinische opname binnen de afdeling Dubbel Diagnostiek van Novadic-Kentron, waar hij reeds eerder een klinische opname heeft gehad in 2009. Volgens (verpleegkundige), senior sociaal psychiatrisch verpleegkundige binnen de afdeling Dubbel Diagnostiek Novadic-Kentron te Vught, zal de behandeling, indien een klinische opname geïndiceerd wordt, vooral gericht zijn op de zucht van betrokkene, het leren grip krijgen op spanningen, zijn autisme en verdere psychische stoornissen. Omdat uit het verleden is gebleken dat hulpverlening en begeleiding in een vrijblijvend kader niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd zou het beter zijn de begeleiding intensiever te laten plaatsvinden in een strakker kader. De mogelijkheden hiervoor zouden kunnen plaatsvinden in het kader van ISD.
Indien de verdachte schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd een ISDmaatregel op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders van groot belang is, zowel voor de maatschappij als voor verdachte zelf, nu de maatregel er mede toe strekt een bijdrage te leveren aan de oplossing van de problemen van verdachte. De rechtbank is niet gebleken van redenen waarom deze maatregel niet zou moeten worden opgelegd. De rechtbank wijst het door de raadsvrouwe gedane verzoek de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen af. Zij is van oordeel dat gelet op de persoon van verdachte een voorwaardelijke maatregel niet succesvol zal zijn.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen.
Aftrek van de voorlopige hechtenis.
In de zaak met parketnummer 01/825231-10 is verdachte in verzekering gesteld op 30 april 2010 en nadien aansluitend in voorlopige hechtenis genomen die tot op heden voortduurt.
De wetgever heeft het aan de rechter overgelaten te bepalen of aftrek van de voorlopige hechtenis van de opgelegde ISD-maatregel moet plaatsvinden. Volgens artikel 38n, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de rechter bij het bepalen van de duur van de maatregel rekening houden met de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de uitspraak onder meer in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waaruit volgt dat hij daartoe niet verplicht is. Naarmate de periode van voorlopige hechtenis langer duurt en aftrek daarvan bij het bepalen van de duur van de maatregel zou plaatsvinden, zal de hiervoor weergegeven doelstelling van de maatregel op het gebied van de resocialisatie in het algemeen niet optimaal gerealiseerd worden. Dat zal mogelijk tot een terughoudend gebruik van deze aftrekmogelijkheid leiden.
De rechtbank is op grond van bovenstaande overwegingen van oordeel dat de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis verblijft zo kort mogelijk moet worden gehouden. Dit vraagt van het openbaar ministerie (bij het bewaken van de voortgang en het ter appointering aanbieden van de strafzaak) en van de rechter grote voortvarendheid.
In een van de andere zaken (parketnummer 01/825052-10) lag er reeds vóór de voorgeleiding bij de rechter-commissaris een reclasseringsadvies (d.d. 28 januari 2010) om hen de opdracht te geven tot ISD-rapportage.
Omdat de rechter-commissaris de bewaring in die zaak heeft afgewezen is er in die zaak dus geen opdracht gekomen tot een ISD-rapportage.
De zaak met parketnummer 01/825231-10 is door het Openbaar Ministerie aangebracht tegen de zitting van de politierechter van 26 mei 2010. De zaak is toen op verzoek van de verdediging aangehouden tot de terechtzitting van 6 juli 2010 teneinde andere zaken tegen verdachte gelijktijdig te kunnen behandelen. Eerst bij gelegenheid van de behandeling bij de politierechter op 6 juli 2010 is door het Openbaar Ministerie gevraagd om verwijzing van de zaak naar de Meervoudige Kamer in verband met een eventuele ISD-maatregel.
De rechtbank is in casu van oordeel dat niet gezegd kan worden dat het openbaar ministerie voortvarend heeft gehandeld. Daarom zal de rechtbank -in dit speciale geval- gelet op het vorenstaande de aftrek van de voorlopige hechtenis bevelen de periode van 26 mei 2010 tot aan de dag van de uitspraak van het vonnis, zijnde 11 oktober 2010.
De rechtbank acht het noodzakelijk dat 9 maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel zal plaatsvinden en zal aldus beslissen.
De vordering van de benadeelde partij Neos Nachtopvang (tav dhr.[slachtoffer 1]).
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De vordering is immers niet door middel van bescheiden gestaafd.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten worden begroot op nihil.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit een voorwerp is:
- met betrekking tot welke het feit onder parketnummer 01/820401-10 is begaan en dit voorwerp ten tijde van het begaan van het feit aan verdachte toebehoorde;
De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp aan het verkeer onttrokken dient te worden verklaard, omdat blijkens het onderzoek ter terechtzitting dit voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf is aangetroffen, terwijl dit voorwerp kan dienen tot het begaan of ter voorbereiding van soortgelijke misdrijven, en dit voorwerp toebehoort aan verdachte en van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
De rechtbank zal bepalen dat de inbeslaggenomen zaag en het handgereedschap ten behoeve van de rechthebbende in bewaring blijven.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/820994-09.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerlegging afwijzen omdat, gelet op de maatregel die in de hoofdzaak zal worden opgelegd, de tenuitvoerlegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet opportuun is. Een zo spoedig mogelijke concrete invulling van de ISD-maatregel is gewenst.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
27, 33, 33a, 36d, 38, 38n, 38p, 38s, 310, 311, 350
T.a.v. 01/825231-10 feit 1, 01/825052-10 feit 1 primair, feit 1 subsidiair, feit
2 primair, feit 2 subsidiair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en
overtuigend bewezen.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/825231-10 feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen
T.a.v. 01/820401-10:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. 01/825231-10 feit 2, 01/820401-10:
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar
met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht van een deel van de tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten van 26 mei 2010 tot en met 11 oktober 2010.
Beslist tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
Bepaalt dat het Openbaar Ministerie uiterlijk negen maanden na aanvang van de
tenuitvoerlegging van de maatregel op de voet van artikel 38s lid 1, laatste
zin, van het Wetboek van Strafrecht, aan de rechtbank bericht over de noodzaak
van de voortzetting van deze tenuitvoerlegging.
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: een mes.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: kentekenplaten ([kentekennummer 2]) aan
[slachtoffer 4]
een auto (Renault Mégane, [kentekennummer 1]) aan [slachtoffer 3]
een kassabon van Praxis aan verdachte.
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: een betonschaar
Bepaalt dat de inbeslaggenomen zaag en het handgereedschap ten behoeve van de rechthebbende in bewaring blijven.
T.a.v. 01/825231-10 feit 2:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij NEOS Nachtopvang in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.
T.a.v. 01/825052-10 feit 1 primair, feit 1 subsidiair:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 3] in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.
T.a.v. 01/825052-10 feit 2 primair, feit 2 subsidiair:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 4] in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Afwijzing van de ongedateerde vordering met parketnummer 01/820994-09 van de
officier van justitie.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van J.C. de Steur, griffier,
en is uitgesproken op 11 oktober 2010.
1 Proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost (dossiernr. PL2233/2010064144) blz. 25
2 De verklaring van de getuige [slachtoffer 2], blz. 31 opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemd proces-verbaal
3 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 september 2010
4 Proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost (registratienummer 2010000694-1) blz. 5
5 Het proces-verbaal genoemd onder voetnoot 4 blz. 19-21
6 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 september 2010