ECLI:NL:RBSHE:2010:BN9570

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/839589-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van witwassen en opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheid hennep

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 6 oktober 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder het medeplegen van witwassen en het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep. De tenlastelegging omvatte onder andere de verkoop en het bezit van cocaïne, hennep, vals geld en vuurwapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 december 2009 in Eindhoven samen met anderen opzettelijk een hoeveelheid van 43,054 kilogram hennep aanwezig heeft gehad, wat een overtreding van de Opiumwet inhoudt. Daarnaast werd hem verweten dat hij een bedrag van € 54.875,-- voorhanden had, terwijl hij wist dat dit geld afkomstig was uit misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen met betrekking tot cocaïne, vals geld en wapens, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij deze goederen voorhanden had. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte betrokken was bij het witwassen van geld en het opzettelijk aanwezig hebben van hennep. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes jaar geëist, maar de rechtbank legde een lichtere straf op van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen bevolen, waaronder een personenauto en het geldbedrag van € 54.875,--.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/839589-09
Datum uitspraak: 06 oktober 2010
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 april 2010, 30 juni 2010 en 22 september 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 maart 2010.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 30 juni 2010 en 22 september 2010 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat (een kopie van de vordering tot wijziging is aangehecht):
1.
hij op of omstreeks 22 december 2009 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (ongeveer) 5,377 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, in ieder geval een (grote) hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde
lid van artikel 3a van die wet;
(artikel 2 B/C van de Opiumwet)
2.
hij op of omstreeks 22 december 2009 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 58,67 kilogram hennep en/of 8,042 kilogram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep/hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesh een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel 3 van de Opiumwet)
3.
hij op of omstreeks 22 december 2009 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk vierenvijftig, althans een of meer bankbiljetten van 200 euro (in totaal 10.800 euro) en/of een bankbiljet van 100 euro, dat/die verdachte zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij dat/die ontving, bekend was, met het oogmerk om dat/die als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad;
(artikel 209 van het wetboek van strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 22 december 2009, te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen van een of meer voorwerpen, een bedrag van (in totaal) euro 54.875 en/of euro 8.230 althans van (een) (gro(o)t(e)) gelbedrag(en)(telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten dat/die geldbedrag(en) was of wie bovenomschreven geldbedrag(en), (telkens) voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die geldbedrag(en)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(art 420bis/ter/quater van het Wetboek van strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 22 december 2009 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, drie, althans een of meer (vuur)wapen(s) en/of munitie van categorie II en/of III, te weten vuurwapens en/of (daarbij behorende) munitie, heeft verhandeld en/of overgedragen, althans voorhanden heeft gehad, te weten
- revolver Smith & Wesson, model 638, kaliber .38, betreffende een wapen van categorie II onder 3 (in de zin van art. 1, onder 3, gelet op art. 2 lid 1) en/of
- revolver Herbert Schmidt, model 21, kaliber .22, betreffende een wapen van categorie III onder 1 (in de zin van art. 1, onder 3, gelet op 2 lid 1) en/of
- Pistool Astra, model Cub, kaliber 6.35, betreffende een wapen van categorie III onder 1 (in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1) en/of
- bijbehorende (scherpe) munitie;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(art 26 juncto 55 van de Wet Wapens en Munitie)
Tengevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging begaan, is onder feit 5 tussen de woorden 'gelet op' en '2 lid 1' (regel 9) het woord 'artikel' weggevallen. De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De vaststaande feiten
Aanleiding onderzoek
Het dossier maakt onder meer melding van het volgende.
Op 16 december 2009 werd van de Criminele Inlichtingen Eenheid van de Regiopolitie Brabant Zuid-Oost een proces-verbaal CIE-informatie ontvangen, nummer 29-047259, met daarin de navolgende informatie:
* "[medeverdachte 1] is momenteel in het bezit van gigantisch veel contant geld wat hij onlangs ontvangen heeft voor een drugstransactie medio december 2009. De grote partij geld is door hem verstopt in respectievelijk de woning Edisonstraat 81 en 89 en zijn eigen woning [adres] in [woonplaats].
* [medeverdachte 1], wonende [adres] in [woonplaats], houdt zich momenteel weer vanuit zijn woning bezig met de kilohandel in cocaïne. De cocaïne die hij verkoopt verstopt hij in de grond rond zijn woning."
Tevens staat in deze CIE-informatie vermeld dat in het pand [adres] in [woonplaats] staat ingeschreven: [medeverdachte 1], geboren op [geboortedatum] 1948 te [geboorteplaats] en [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats].
De verstrekte informatie is als betrouwbaar aangemerkt.1
Op 21 december 2009 werd van de Criminele Inlichtingen Eenheid van de Regiopolitie Brabant Zuid-Oost een proces-verbaal CIE-informatie ontvangen, nummer 29-049987, met daarin de navolgende informatie:
* "[medeverdachte 1], die gebruik maakt van een blauwe Volkswagen VR6 met het kenteken [kentekennummer 1], verstopt criminele zaken zoals drugs en vuurwapens in plastic tonnen in de gemeentegrond achter het hondenhok van zijn woning [adres] in [woonplaats]. De ex-vrouw van [medeverdachte 1] maakt gebruik van een grijze Volkswagen Polo met het kenteken [kentekennummer 2].
* Vader [medeverdachte 1] en zijn zonen [verdachte] en [medeverdachte 2] zitten samen dik in de harddrugshandel en cocaïne en XTC-pillen, de vuurwapenhandel en de weedproductie en weedhandel. Alledrie zijn ze in het bezit van vuurwapens welke ze met regelmaat bij zich dragen. Ze verdienen met hun handel in drugs en vuurwapens ongeveer € 100.000 per week."
Tevens staat in deze CIE-informatie vermeld dat uit het onderzoek is gebleken dat met [medeverdachte 1] wordt bedoeld: [medeverdachte 1], geboren op [geboortedatum] 1948 te [geboorteplaats] en met [verdachte] wordt bedoeld: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats].
De verstrekte informatie is als betrouwbaar aangemerkt.2
Doorzoeking woning en auto's
Op 22 december 2009 vindt vervolgens een doorzoeking plaats op het perceel [adres] te [woonplaats]. Op dit adres staan [medeverdachte 1] en zijn zoon [verdachte] (hierna ook verdachte) ingeschreven. De roepnaam van [medeverdachte 1] is [roepnaam medeverdachte 1]. De roepnaam van verdachte is [roepnaam verdachte].3 In de woning wordt de geur van hennep geroken. Op de zolder wordt een hennepdrogerij aangetroffen. Op de aanwezige droogrekken liggen bloemtoppen van hennepplanten, waarvan wordt gevoeld dat ze droog zijn. De aangetroffen hennep heeft een gezamenlijk gewicht van 41,81 kilogram. De hennep is indicatief getest met de M.M.C. International B.V. Cannabis test en de test reageerde positief op de aanwezigheid van hennep.4 Op zolder staan tevens twee plastic gripzakken met een hoeveelheid gedroogde hennep met een gezamenlijk gewicht van 1,244 kilogram. De hennep is indicatief getest met de M.M.C. International B.V. Cannabis test en de test reageerde positief op de aanwezigheid van hennep.5 Verder wordt op zolder verpakkingsmateriaal met daarin 0,33 gram cocaïne aangetroffen.6 Daar worden ook diverse wapenkoffers aangetroffen. Eén van de wapenkoffers betreft een wapenkoffer van wapenfabrikant Smith & Wesson en bevat een informatiesticker met typenummer 638, kaliber .38 en het serienummer DBF5770.7
In de badkamer wordt in een jas en trainingsbroek in totaal EUR 8.230,- aangetroffen.8
Ter hoogte van de inrit [adres] te [woonplaats] staat een personenauto, Dodge Ram Van.9
In de woning wordt in een jas in de badkamer een portemonnee aangetroffen met daarin de identiteitskaart van [medeverdachte 1] geboren op [geboortedatum] 1948 te [geboorteplaats]. In diezelfde jas worden de sleutels van genoemde Dodge Ram Van aangetroffen.10 [medeverdachte 1] heeft verklaard dat in de badkamer diverse jassen hingen, waaronder die van hem. In zijn jas zat zijn portemonnee en zijn legitimatiebewijs.11
Bij doorzoeking van de Dodge Ram Van wordt daarin het volgende aangetroffen:
- een kartonnen doos met gedroogde henneptoppen met een gewicht van 3,28 kilogram
- een kartonnen doos met gedroogde henneptoppen met een gewicht van 3,27 kilogram
- een boodschappentas met sealbags gevuld met gedroogde hennep met een totaalgewicht van 7,16 kilogram
- een plastic sealbag met gedroogde henneptoppen met een totaalgewicht van 0,38 kilogram
- een zilvergrijze verpakking gevuld met gedroogde henneptoppen met een totaalgewicht van 1,53 kilogram.
De hennepproducten zijn indicatief getest met de M.M.C. International B.V. Cannabis tests en de test reageerde positief op de aanwezigheid van hennep.
De inbeslaggenomen hennep werd door een verbalisant met jarenlange ervaring in de ambtelijke omgang met hennep herkend aan de uiterlijke kenmerken en de specifieke geur.12
De rechtbank stelt vast dat in de woning [adres] te [woonplaats] en voornoemde Dodge Ram Van in totaal 58,67 kilogram hennep is aangetroffen.13
Tijdens de doorzoeking blijkt naast de woning [adres] te [woonplaats] een personenauto, een grijze Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 3], geparkeerd te staan. De auto staat op naam van verdachte.14 In de auto wordt een plastic tas aangetroffen met geld in een draagtas. In de plastic tas zitten twee pakketjes geld verpakt in plastic met daarop de tekst "20.000 broertjes", een envelop met daarop de tekst "10.000 Mo" en een envelop met daarop de tekst "4.875 Shuk". Op de vensterbank van de slaapkamer van [medeverdachte 1] wordt een briefje aangetroffen met daarop de tekst "2 x 20.000 broertjes 1 x 10.000 Mo 1 x 4.875 Shuk". In totaal wordt in deze auto een geldbedrag aangetroffen van ruim € 54.875,-.15
Aantreffen goederen aan hekwerk en in gemeenteplantsoen.
Verbalisanten belast met het doorzoeken van het erf met opstallen aan de [adres] te [woonplaats] hebben over de situatie ter plaatse het navolgende gerelateerd.
Achter de woning was het erf volledig afgerasterd met zogenaamde bouwhekken geplaatst op voetblokken. De hekken waren vastgekoppeld met metalen klemmen en deels geblindeerd met een groen kunststof doek. Het afgesloten erf kon betreden worden door vanaf de [adres] gezien links langs de woning te lopen. Meteen links van de woning kon het afgesloten erf betreden worden door het openen van een van de hekken die met een kettinkje was vastgemaakt. Rechts op het erf zijn twee hondenverblijven geplaatst tegen de achtermuur van de schuur van de buren. De hondenhokken zijn met een houten schuurtje aan elkaar geschakeld. In het houten schuurtje worden drie lege witte kleine kunststof tonnetjes met rood schroefdeksel aangetroffen. De tonnetjes zijn met zand besmeurd. Achter de hondenhokken was een van de bouwhekken eveneens afgesloten met een kettinkje. Dit hek scharnierde op de muur van de schuur van de buren. Via dit hek hadden verbalisanten toegang tot een stuk gemeenteplantsoen. Links naast het scharnierend hekwerk staan vijf spaden tegen het hekwerk.16 Via het hek was er voor de bewoners eenvoudig toegang tot het gemeenteplantsoen.17
Bij afgraving van het stuk gemeenteplantsoen worden zeven soortgelijke tonnetjes opgegraven als welke in het houten schuurtje werden aangetroffen. Alle tonnetjes zijn verpakt in plastic vuilniszakken of plastic draagtassen. De inhoud van de diverse tonnetjes komt hierna ter sprake. Nadat de heg aan de buitenzijde van het hekwerk verwijderd is, blijken aan de bovenzijde van het hekwerk vijf objecten aan de buitenzijde van het hekwerk te hangen: een dichtgeknoopte latexhandschoen en vier plastic pakketten welke met elektriciteitsdraad aan het hekwerk hangen.18 In de latexhandschoen zit 3,23 gram cocaïne.19
Onder de grond wordt een plastic wegwerptas aangetroffen met daarin een wit plastic tonnetje met rood schroefdeksel (SIN: AAAV4295NL) met daarin een revolver, Herbert Schmidt, model 21, kaliber .22, serienummer 709476, geladen met zes patronen .22, en een doosje munitie, 100 stuks scherpe kogelpatronen, kaliber .22.20 Voornoemde revolver betreft een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.21 Deze revolver wordt bemonsterd en naar het NFI ingestuurd voor DNA-onderzoek.22 Van het celmateriaal in de bemonstering van de revolver is een DNA-mengprofiel verkregen waarin de DNA-kenmerken zichtbaar zijn van (minimaal) twee personen. Het DNA-profiel van verdachte matcht met het DNA-mengprofiel, maar een zeldzaamheidswaarde van het aangetroffen DNA-profiel kon daarbij vanwege het ontbreken van informatie niet worden vastgesteld.23
Voorts wordt in een vuilniszak een wit plastic tonnetje met rood kunststof schroefdeksel aangetroffen (SIN:AAAV4298NL) met daarin het volgende24:
- een blok cocaïne van 1000 gram;
- een blok cocaïne van 575 gram;
- drie blokjes hasjiesj met een netto totaalgewicht van 293,52 gram;
- een plastic draagtas met zeven plastic zakjes met zogenaamde bolita's inhoudende 99,42 gram + 100,49 gram + 100,04 gram = 299,95 gram cocaïne. De inhoud van de niet door het NFI geteste bolita's reageerde positief op de aanwezigheid van cocaïne met de voorlopige narcoticatest. Het gewicht van deze bolita's bedroeg in totaal 401,18 gram (100,34 gram + 99,65 gram + 101,24 gram + 99,65 gram).
- een plastic draagtas met een blok cocaïne van 760 gram
- een plastic draagtas, met vijf plastic zakjes met bolita's, inhoudende 94,41 gram + 99,3 gram = 193,71 gram cocaïne De inhoud van de niet door het NFI geteste bolita's reageerde positief op de aanwezigheid van cocaïne met de voorlopige narcoticatest. Het gewicht van deze bolita's bedroeg in totaal 298,4 gram (99,8 gram + 99,6 gram + 99 gram).
- een plastic zakje met een bolita van 9,1 gram, een plastic zakje met brokjes met een totaalgewicht van 186,36 gram, een plastic zakje met 357 gram wit poeder, een plastic zakje met 22,47 gram witte brokjes en een plastic zakje van 41,8 gram. De inhoud van de vijf zakjes reageerde positief op de aanwezigheid van cocaïne met de voorlopige narcoticatest;
- 98,78 gram versnijdingsmiddel (bevat fenacetine);
- een pistool, merk Astra, model Cub, kaliber 6.35, betreft een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.25,
- drie stuks munitie, kaliber 6.35.
Dit vuurwapen wordt ook bemonsterd en naar het NFI ingestuurd voor DNA-onderzoek.26 Van het celmateriaal in de bemonstering is een onvolledig DNA-profiel verkregen van een man. Dit onvolledige DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 1]. De berekende frequentie van het DNA-profiel van het sporenmateriaal in ongeveer één op 720. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is ongeveer één op 720.27
Tevens wordt aan het hekwerk in een plastic vuilniszak een wit plastic tonnetje met rood kunststof schroefdeksel (SINAAV403NL) aangetroffen met daarin een met scherpe kogelpatronen (kaliber .38) geladen revolver met holster van het merk Smith & Wesson, model 638, kaliber .38, met serienummer DBF5770, zestien scherpe kogelpatronen, kaliber .38 en 82,02 gram cocaïne.28 Voornoemde revolver betreft een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie II onder 3 van de Wet Wapens en Munitie.29
Er worden diverse tonnetjes aangetroffen met daarin doosjes munitie. In één wit plastic tonnetje met kunststof rood schroefdeksel (SIN: AAAV4294NL) worden 16,5 halve pakketten gevonden. In totaal zitten daarin 49 bruine blokjes. Verbalisanten zien en ruiken dat de blokjes gelijkend zijn op hasjiesj. De blokjes hebben een totaalgewicht van 4.820 gram. Uit elk pakket wordt een blokje getest middels een voorlopige narcoticatest en verbalisanten zien dat de kristallen in alle testampullen positief reageerden op de aanwezigheid van vermoedelijk cannabisproducten en/of derivaten daarvan. Vier monsters worden door het NFI positief getest als zijnde hasjiesj.30 In een plastic vuilniszak zit een wit kunststof tonnetje met rood kunststof schroefdeksel verpakt met daarin doosjes munitie en een donkerbruin blokje. Verbalisanten zien en ruiken dat het blokje met een gewicht van 241,79 gram hen bekend voorkomt als gelijkend op hasjiesj. Het blokje test met een voorlopige narcoticatest positief op de aanwezigheid van vermoedelijk cannabisproducten en/of derivaten daarvan.31 In een dichtgeknoopte zwarte plastic vuilniszak worden in totaal acht bruine blokjes aangetroffen welke gelijkend zijn op de eerder genoemde 49 bruine blokjes uit een ander tonnetje. De blokjes hebben een totaalgewicht van 792 gram. Verbalisanten zien en ruiken dat het blokje met een gewicht van 241,79 gram hen bekend voorkomt als gelijkend op hasjiesj. Drie blokjes testen met een voorlopige narcoticatest positief op de aanwezigheid van vermoedelijk cannabisproducten en/of derivaten daarvan. Eén van de blokjes wordt bemonsterd en door het NFI positief getest als zijnde hasjiesj.32
In een dichtgeknoopte zwarte plastic vuilniszak met daarin een wegwerptasje wordt een blok cocaïne van 986,58 gram aangetroffen.33 Voorts zitten in de tas 103,01 gram crèmekleurige brokken en 99,9 gram crèmekleurige brokken met poeder, welke met een voorlopige narcoticatest positief reageren op de aanwezigheid van cocaïne.34
Op 30 juni 2010 stellen verbalisanten een onderzoek in aan de achterzijde van het woonwagenkamp liggend aan de [adres] te [woonplaats]. Zij constateren vanuit het gemeenteplantsoen aan de achterzijde van het woonwagenkamp dat ter hoogte van het pand nummer [nummer], in de buitenmuur van de schuur/garage een gat heeft gezeten van ongeveer 40 cm bij 60 cm en dat het gat thans is dichtgesmeerd met cement.35
De bewijsbeslissing ten aanzien van feit 1, 3 en 5 (cocaïne, vals geld en wapens/munitie).
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1, 3 en 5 geconcludeerd tot vrijspraak, omdat geen relatie kan worden aangetoond tussen de in de tenlastelegging genoemde goederen en de persoon van verdachte.
De rechtbank acht, in tegenstelling tot de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1, 3 en 5 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat ten aanzien van het door verdachte aanwezig of voorhanden hebben van de goederen die zijn aangetroffen aan het hekwerk en in de tonnetjes in het gemeenteplantsoen achter de [adres] te [woonplaats].
Van het celmateriaal in de bemonstering van de Herbert Schmidt revolver is een DNA-mengprofiel verkregen waarin de DNA-kenmerken zichtbaar zijn van (minimaal) twee personen. Het DNA-profiel van verdachte matcht met het DNA-mengprofiel. De deskundige van het NFI rapporteert dat het celmateriaal in de bemonstering afkomstig kan zijn van verdachte en (minimaal) één onbekende persoon en dat er geen aanwijzingen zijn verkregen op de aanwezigheid van celmateriaal van de overige drie verdachten. De deskundige heeft voorts gerapporteerd dat een statistische evaluatie van de wetenschappelijke bewijswaarde van de gevonden match met het DNA-profiel van verdachte niet is uitgevoerd, omdat essentiële informatie daarvoor ontbreekt.36
De rechtbank stelt vast dat slechts een zeer beperkte bewijswaarde aan de gevonden match met het DNA-profiel van verdachte kan worden toegekend. Bij gebreke van overig bewijs is daarmee geenszins het redengevend bewijs geleverd voor het aanwezig hebben van het vuurwapen door verdachte.
De bewijsbeslissing ten aanzien van feit 2 (hennep en hasjiesj)
Op de zolder van de woning aan de [adres] is een grote hoeveelheid hennep aangetroffen. In de Dodge Ram Van zijn eveneens gedroogde henneptoppen aangetroffen. Aan het hekwerk en in het gemeenteplantsoen is hasjiesj aangetroffen. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte deze drugs opzettelijk mede aanwezig heeft gehad. Verdachte ontkent betrokkenheid daarbij en beroept zich voor het overige op zijn zwijgrecht.
De [adres] te [woonplaats] is het adres waarop verdachte in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven. De vader van verdachte, die op de [adres] woont, heeft over de verblijfplaats van verdachte onder meer het volgende verklaard. Verdachte heeft op zolder een kamer voor zichzelf gemaakt. Verdachte woont bij zijn vader en slaapt af en toe bij zijn vriendin.37 De neef van verdachte, [getuige 1], heeft verklaard dat verdachte geen eigen kamer op de [adres] heeft, maar dat hij op zolder slaapt als hij blijft slapen.38 De vriendin van verdachte heeft tegen de politie gezegd dat alle kleding van verdachte aan de [adres] lag.39 Op de zolder van de [adres] zijn bij de doorzoeking diverse persoonlijke spullen van verdachte, alsmede de administratie van zijn bedrijf aangetroffen.40 Op grond van het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte met grote regelmaat op de [adres] verbleef en dat hij daarbij de afgetimmerde ruimte op zolder in gebruik had.
Wat betreft het drogen van hennep in de woning heeft de vader van verdachte verklaard dat hij voor ene [betrokkene] hennep droogde. De vader van verdachte heeft onder meer verklaard dat [betrokkene] de natte hennep 'altijd' bij hem aanlevert, dat die man de weegschaal boven 'ooit' heeft meegenomen, dat er dan 'vaak' 5 kilo in een grijze zak zit en dat die man de gedroogde hennep 'soms' ook gewoon meeneemt.41 Gelet op deze verklaringen en de inrichting van de zolder, waar onder andere grote zilveren buizen te zien zijn waarover verdachte geen verklaring wenst af te leggen,42 acht de rechtbank de later afgelegde verklaring van de vader van verdachte dat [betrokkene] kort voor de aanhouding voor het eerst natte hennep bracht en dat de zolder daarvoor helemaal leeg was, ongeloofwaardig. Ook [getuige 2] verklaart dat hij van de vader van verdachte wist dat [betrokkene] vaak natte wiet bracht.43 De rechtbank gaat er gelet op het voorgaande van uit dat regelmatig hennep op de zolder van de [adres] werd gedroogd.
De afgetimmerde ruimte die verdachte in gebruik had, is alleen toegankelijk via de open ruimte op zolder waar de hennepdrogerij is aangetroffen.44 Gelet op de inrichting van de zolder moet verdachte ook van de hennepdrogerij hebben geweten. Die wetenschap blijkt ook uit de verklaring van zijn vader, inhoudende dat verdachte wist voor wie de vader hennep droogt. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij [betrokkene] die dag (de rechtbank begrijpt: de dag waarop de bij de doorzoeking aangetroffen hennep in de woning is gebracht) wel heeft gezien en dat hij zeker weet dat de aangetroffen wiet van [betrokkene] is. Tegenover de politie heeft verdachte verklaard dat hij daar bij de rechtbank verder op zou ingaan, maar ter zitting heeft verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen.45
Nu verdachte met grote regelmaat op de [adres] verbleef, de ruimte in gebruik had die direct naast de hennepdrogerij gelegen was, verdachte wist van het drogen van hennep in de woning, de gripzakken met hennep in de door verdachte gebruikte ruimte zijn aangetroffen, verdachte aanwezig was toen de in de hennepdrogerij aangetroffen hennep de woning binnen is gebracht en de hennep in de woning te ruiken was, heeft verdachte die hennep naar het oordeel van de rechtbank samen met zijn vader opzettelijk aanwezig gehad. Het gaat daarbij om een hoeveelheid van 41,81 kilogram op de droogrekken en 1,244 kilogram in de gripzakken, dus in totaal 43,054 kilogram.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat er ten aanzien van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van de overige hennep en de hasjiesj onvoldoende bewijs is. Dat de Dogde Ram Van op de [adres] stond en op naam staat van een bedrijf van een persoon die met verdachte vennoot is in verdachtes autobedrijf en dat de inschrijfadressen van deze bedrijven gelijk zijn, is onvoldoende om te concluderen dat verdachte de drugs in die auto mede aanwezig heeft gehad. Wat betreft de aangetroffen hasjiesj verwijst de rechtbank naar de overwegingen die leiden tot vrijspraak met betrekking tot de cocaïne, vals geld, wapens en munitie (bewijsbeslissing ten aanzien van feit 1, 3 en 5). De rechtbank zal verdachte dus vrijspreken van het opzettelijk aanwezig hebben van de in de Dogde Ram Van, aan het hekwerk en in het gemeenteplantsoen aangetroffen hennep en hasjiesj.
De bewijsbeslissing ten aanzien van feit 4 (witwassen)
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte een bedrag van € 54.875,-- aanwezig had, terwijl hij wist dat dit geldbedrag van misdrijf afkomstig was. De officier van justitie vraagt vrijspraak van het tenlastegelegde bedrag ad € 8.230,--.
De raadsman bepleit vrijspraak voor beide bedragen. Ten aanzien van het bedrag ad € 54.875,-- voert de raadsman aan dat is gebleken dat verdachte zich op de dag van de doorzoeking in een andere auto verplaatste, dat de auto die dag niet bij de verblijfplaats van verdachte is aangetroffen, dat een autosleutel is aangetroffen in de woning [adres] waar verdachte zich niet bevond en dat derhalve anderen de toegang hadden tot die auto zodat niet bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk bedoeld geldbedrag aanwezig heeft gehad.
De rechtbank overweegt als volgt:
Ten aanzien van het bedrag ad € 8.230,--
De rechtbank concludeert met de officier van justitie en de verdediging tot vrijspraak voor dit feit. Het geldbedrag is aangetroffen in de woning aan de [adres] en in kleding van anderen dan verdachte. De enkele verklaring van [medeverdachte 1] is onvoldoende om bewezen te verklaren dat verdachte dit bedrag voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van het bedrag ad € 54.875,--
Tijdens de doorzoeking blijkt naast de woning [adres] te [woonplaats] een personenauto, een grijze Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 3], geparkeerd te staan. De auto staat op naam van verdachte.46 In de auto wordt een plastic tas aangetroffen met geld in een draagtas. In de plastic tas zitten twee pakketjes geld verpakt in plastic met daarop de tekst "20.000 broertjes", een envelop met daarop de tekst "10.000 Mo" en envelop met daarop de tekst "4.875 Shuk". Op de vensterbank van de slaapkamer van [medeverdachte 1] wordt een briefje aangetroffen met daarop de tekst "2 x 20.000 broertjes 1 x 10.000 Mo 1 x 4.875 Shuk". In totaal wordt in de auto een geldbedrag aangetroffen van ruim € 54.875,-.47
Zijdens verdachte is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat hij dit geldbedrag opzettelijk voorhanden heeft gehad. De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld dat verdachte met grote regelmaat op de woning aan de [adres] verbleef. Voorts verklaart de rechtbank bij dit vonnis bewezen dat verdachte in vereniging een grote hoeveelheid hennep aanwezig heeft gehad op dat adres op 22 december 2009. Gelet op deze hoeveelheid drugs mag aangenomen worden dat er ook handel in deze drugs plaatsvindt. Het is een feit van algemene bekendheid dat met deze handel grote hoeveelheden contant geld gepaard gaan. Verdachte heeft, geconfronteerd met de mededeling dat in zijn auto voormeld geldbedrag is gevonden, geen enkele verklaring afgelegd over het gebruik van zijn auto door hem of door anderen. Gelet op al deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank de door de raadsman geopperde verklaring dat deze geldbedragen mogelijkerwijs zonder dat verdachte daarvan op de hoogte was in diens auto zijn gelegd zodanig onwaarschijnlijk dat zij dit verweer verwerpt.
De enkele omstandigheid dat de auto bij het perceel [adres] stond en dat de autosleutels in dat perceel zijn aangetroffen, doet daaraan niet af. Wel ziet de rechtbank in die omstandigheid, tezamen met het feit dat op de vensterbank van [medeverdachte 1] voormeld briefje is aangetroffen, aanleiding om het in vereniging voorhanden hebben bewezen te verklaren.
Op grond van het voorgaande, met name de wijze van aantreffen van het geldbedrag, de hoogte daarvan en de bijbehorende teksten, zeker in combinatie met het achterwege blijven van enige uitleg over de herkomst van het bedrag, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het geldbedrag van misdrijf afkomstig is en dat verdachte dit ook wist. Zij acht derhalve bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander voormeld geldbedrag op 22 december 2009 opzettelijk aanwezig heeft gehad, terwijl hij wist dat dit van misdrijf afkomstig was.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
2.
op 22 december 2009 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van 43,054 kilogram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
op 22 december 2009, te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander een bedrag van (in totaal) euro 54.875 voorhanden had, terwijl hij wist, dat dat geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 1 t/m 5 een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van het voorarrest geëist.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft bepleit dat een veel lagere straf wordt opgelegd dan geëist en in het verlengde daarvan dat de voorlopige hechtenis van verdachte met onmiddellijke ingang dient te worden opgeheven. Met een beroep op de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de verdediging subsidiair schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds ten bezware van verdachte in het bijzonder rekening houden met de uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden dat verdachte een grote hoeveelheid hennep aanwezig had en een grote hoeveelheid geld heeft witgewassen.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds tot matiging van de straf in het bijzonder rekening houden met de uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid dat verdachte terzake strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde strafbare feiten niet eerder werd veroordeeld.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte vrijspreekt van feit 1, 3 en 5 en deels van feit 2 en 4.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. Nu deze gevangenisstraf langer zal duren dan het reeds ondergane voorarrest, is thans opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte niet aan de orde. Het strafvorderlijk belang weegt nog steeds zwaarder dan het persoonlijk belang van verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis. Daarom wordt het verzoek om schorsing afgewezen.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De rechtbank zal in de strafmaat niet het op de dagvaarding ad informandum vermelde feit (het voorhanden hebben van drie boksbeugels) meenemen, omdat verdachte ter terechtzitting heeft ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan dit strafbare feit.
Beslag.
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen gevorderd, te weten een personenauto en een geldbedrag van € 54.875,-. De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24, 27, 33, 33a, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart hetgeen aan verdachte onder feit 1, 3 en 5 is tenlastegelegd niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 2:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
T.a.v. feit 4:
Medeplegen van witwassen
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen:
T.a.v. feit 2, feit 4:
* Gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
* Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: een personenauto
Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 3] en een geldbedrag van EUR 54.895,-.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.F.M. Pols, voorzitter,
mr. P.P.M. Rousseau en mr. Ch. Dunnewijk, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans-Jongeneelen, griffier,
en is uitgesproken op 6 oktober 2010.
De griffier is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
1 Eind proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, divisie recherche, met dossiernummer 221909106, afgesloten op 18 maart 2010 (hierna verder genoemd PV), proces-verbaal CIE-informatie d.d. 16 december 2009, p. 50.
2 PV, proces-verbaal CIE-informatie d.d. 21 december 2009, p. 52-53.
5 PV, proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 december 2009, p 553, proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 21 januari 2010,, p. 642. Verklaring van verdachte ter zitting van 22 september 2010.
4 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 25 januari 2010, p. 132-140 met bijlagen, PV, proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 22 december 2009, p. 553-555.
5 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 25 januari 2010, p. 132-140 met bijlagen en proces-verbaal bevindingen d.d. 23 december 2009, p. 431.
8 Proces-verbaal Regiopolitie Brabant Zuid-Oost, divisie Recherche, Forensisch Technische Ondersteuning, (hierna: PV FTO) en PV, p 448.
7 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 10 februari 2010, p. 244-249.
8 PV, kennisgeving van inbeslagneming, p. 445 e.v.
9 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 25 januari 2010, p. 132-140 met bijlagen.
10 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 24 december 2009, p. 173.
11 PV, proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 23 december 2009, p. 556-561.
12 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 25 januari 2010, p. 132-140 met bijlagen.
13 Totaalgewicht aangetroffen hennep: 41,81 + 1,244 + 3,28 + 3,27 + 7,16 + 0,38 + 1,53 = 58,67 kilogram.
14 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 10 februari 2010, p. 244-249.
15 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 24 december 2009, p. 449, eigen waarneming rechtbank foto's p. 451-453 en bijlage inbeslaggenomen d.d. 22 december 2009, p. 454.
16 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 23 december 2009, p. 238-243.
17 PV, proces-verbaal verhoor [getuige 1] d.d. 23 december 2009, p. 537-575 en verklaring verdachte ter zitting van 22 september 2010.
18 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 23 december 2009, p. 238-243.
19 PV FTO d.d. 23 december 2009, NFI-rapport d.d. 24 maart 2010.
20 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 23 december 2009, p. 238-243 en PV FTO d.d. 23 december 2009.
21 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 21 januari 2010, p. 267-277.
22 PV FTO d.d. 23 december 2009 en aanvullend proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], proces-verbaalnummer 221909106, opgemaakt, gesloten en ondertekend d.d. 31 augustus 2010.
23 Rapport NFI d.d. 19 maart 2010 en PV, proces-verbaal d.d. 29 december 2009, p. 623-624.
24 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 23 december 2009, p. 238-243, PV FTO d.d. 23 december 2009, NFI-rapport d.d. 24 maart 2010 en Aanvullend eind proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, divisie recherche, d.d. 6 april 2010.
25 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 21 januari 2010, p. 270-271.
26 PV FTO d.d. 23 december 2009 en aanvullend proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], proces-verbaalnummer 221909106, opgemaakt, gesloten en ondertekend d.d. 31 augustus 2010.
27 Rapport NFI d.d. 19 maart 2010 en PV, proces-verbaal d.d. 23 december 2009, p. 551-552.
28 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 23 december 2009, p. 238-243, PV FTO d.d. 23 december 2009, NFI-rapport d.d. 24 maart 2010 en Aanvullend eind proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, divisie recherche, d.d. 6 april 2010, p. 26.
29 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 21 januari 2010, p. 264-265.
30 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 23 december 2009, p. 238-243, PV FTO d.d. 23 december 2009, NFI-rapport d.d. 24 maart 2010.
31 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 23 december 2009, p. 238-243, PV FTO d.d. 23 december 2009.
32 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 23 december 2009, p. 238-243, PV FTO d.d. 23 december 2009, NFI-rapport d.d. 24 maart 2010.
33 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 23 december 2009, p. 238-243, PV FTO d.d. 23 december 2009, NFI-rapport d.d. 24 maart 2010.
34 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 23 december 2009, p. 238-243, PV FTO d.d. 23 december 2009.
35 Aanvullend proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 3], [verbalisant 4], [verbalisant 5], opgemaakt, gesloten en ondertekend d.d. 1 juli 2010.
36 Rapport NFI d.d. 19 maart 2010.
37 PV, proces-verbaal verhoor [medeverdachte 1], p 557.
38 PV proces-verbaal verhoor [getuige 1] d.d. 23 december 2009, p. 754.
39 PV proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2009, p. 619.
40 Proces-verbaal van verhoor [verbalisant 4] bij de rechter-commissaris d.d. 20 september 2010.
41 PV processen-verbaal verhoor [medeverdachte 1] d.d. 22 december 2009 en d.d. 23 december 2009 pp. 554 en 558.
42 Proces-verbaal van zitting van 22 september 2010, CD-rom met foto's.
43 PV proces-verbaal verhoor [getuige 2] d.d. 17 februari 2010, p. 865.
44 Verklaring verdachte ter zitting van 22 september 2010.
45 PV proces verbaal verhoor verdachte d.d. 11 maart 2010, p. 653.
46 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 10 februari 2010, p. 244-249.
47 PV, proces-verbaal bevindingen d.d. 24 december 2009, p. 449, eigen waarneming rechtbank foto's p. 451-453 en bijlage inbeslaggenomen d.d. 22 december 2009, p. 454.
??
??
15
Parketnummer: 01/839589-09
[verdachte]