ECLI:NL:RBSHE:2010:BN8104
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring van verkrachting en diefstal met geweld met hogere straf dan eis
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 24 september 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren op 1984, die beschuldigd werd van verkrachting en diefstal met geweld. De feiten vonden plaats op 17 december 2009 in Eindhoven, waar de verdachte het slachtoffer met geweld en bedreiging dwong tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte van het slachtoffer betrouwbaar is, ondersteund door forensisch bewijs, waaronder DNA-sporen die overeenkomen met die van de verdachte. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat het DNA-materiaal mogelijk door versleping in het nagelvuil van de verdachte terecht was gekomen. De rechtbank oordeelde dat de aanwezigheid van relatief veel celmateriaal van het slachtoffer in het nagelvuil van de verdachte veel waarschijnlijker duidt op intensief contact tussen de verdachte en het slachtoffer. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, met aftrek van voorarrest, en een schadevergoeding van €6.750,14 aan het slachtoffer. De rechtbank overwoog dat de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer een zwaardere straf rechtvaardigden dan de eis van de officier van justitie. De verdachte ontkende de feiten en voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsmiddelen overtuigend waren en dat de verdachte strafbaar was voor de bewezenverklaarde feiten.