ECLI:NL:RBSHE:2010:BN3127

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/889071-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstallen, opzetheling, vernielingen en deelname aan een criminele organisatie

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 4 augustus 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere diefstallen, opzetheling, vernielingen en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte werd beschuldigd van het verwerven, voorhanden hebben en overdragen van gestolen goederen, waaronder motorfietsen en personenauto's, in de periode van 5 juli 2009 tot en met 26 augustus 2009. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen handelde en dat hij op de hoogte was van de criminele oorsprong van de goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een gestructureerd samenwerkingsverband dat zich richtte op het plegen van misdrijven, zoals diefstallen en opzetheling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen, die schade hadden geleden door de gepleegde misdrijven. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op getuigenverklaringen, tapgesprekken en observaties van de politie, die aantoonden dat de verdachte en zijn medeverdachten actief betrokken waren bij de diefstallen en de heling van de gestolen voertuigen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele vrijspraken.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/889071-09
Datum uitspraak: 04 augustus 2010
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: [P.I.].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 december 2009, 17 februari 2010, 3 mei 2010, 20 juli 2010 en 21 juli 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 november 2009.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 17 februari 2010 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 juli 2009 tot en met 26 augustus 2009 te Landhorst, gemeente Sint Anthonis, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een motorfiets (Aprilia) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die motorfiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(zaak BRZ83.30)
(artikel 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 5 juli 2009 tot en met 6 juli 2009 te Langeboom, gemeente Mill en Sint Hubert, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
motorfiets (Aprilia), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen motorfiets onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(zaak BRZ83.30)
(artikel 310 jo. 311 lid 1 ahf/sub 4 en sub 5 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2009 tot en met 4 augustus 2009 te Zetten, gemeente Overbetuwe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (Mercedes, kenteken [kentekennummer 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
(zaak BRZ83.26)
(artikel 310 jo. 311 lid 1 ahf/sub 4 en sub 5 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2009 tot en met 4 augustus 2009 te Landhorst, gemeente Sint Anthonis, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (personen)auto (Mercedes, kenteken [kentekennummer 1]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (personen)auto wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(zaak BRZ83.26)
(artikel 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 2009 tot en met 5 augustus 2009 te Nijmegen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten een engine control kastje en/of een opzetstuk met sleutel;
(zaak BRZ83.25)
(artikel 310 jo. 311 lid 1 ahf/sub 4 en sub 5 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 2009 tot en met 4 augustus 2009 te Landhorst, gemeente Sint Anthonis, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (personen)auto (Toyota Avensis, [kentekennummer 2]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (personen)auto wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(zaak BRZ83.25)
(artikel 416 lid 1 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht, artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2009 tot en met 10 augustus 2009 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 3]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de firma [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten een engine control kastje en/of een opzetstuk met sleutel;
(zaak BRZ83.29)
(artikel 310 jo. 311 lid 1 ahf/sub 4 en sub 5 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2009 tot en met 19 augustus 2009 te Nijmegen en/of te Landhorst, gemeente Sint Anthonis, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 3]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (personen)auto wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(zaak BRZ83.29)
(artikel 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2009 tot en met 14 augustus 2009 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 4]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten een engine control kastje en/of een opzetstuk met sleutel;
(zaak BRZ83.28)
(artikel 310 jo. 311 lid 1 ahf/sub 4 en sub 5 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2009 tot en met 26 augustus 2009 te Landhorst, gemeente Sint Anthonis, en/of te Nijmegen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 4]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (personen)auto wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(BRZ83.28)
(artikel 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
6.
hij in of omstreeks de periode van 17 augustus 2009 tot en met 18 augustus 2009 te Beuningen, gemeente Beuningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
(personen)auto (Mazda 6, kenteken [kentekennummer 5]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(zaak BRZ83.27)
(artikel 310 jo. 311 lid 1 ahf/sub 4 en sub 5 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 17 augustus 2009 tot en met 26 augustus 2009 te Landhorst, gemeente Sint Anthonis, en/of te Beuningen, gemeente Beuningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (personen)auto (Mazda 6, kenteken [kentekennummer 5]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (personen)auto wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(zaak BRZ83.27)
(artikel 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
7.
hij op of omstreeks 25 augustus 2009 te Wijchen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 6]), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en daarbij die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik te brengen
door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, met zijn mededader met een (zogenaamd) engine control kastje en/of (bijbehorend) opzetstuk met sleutel naar die (personen)auto is gegaan en/of een ruitje van die (personen)auto heeft stuk geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak BRZ83.23)
(artikel 310 jo. 311 lid 1 ahf/sub 4 en sub 5 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
8.
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2009 tot en met 26 augustus 2009 te Landhorst, gemeente Sint Anthonis, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk na te noemen personen)auto's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan na te noemen personen, in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, te weten:
- in of omstreeks de periode van 18 juli 2009 tot en met 19 augustus 2009:
een (personen)auto (Mercedes, kenteken [kentekennummer 1]), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door die (personen)auto te strippen en/of uit elkaar te halen (zaak BRZ83.26); en/of
- in of omstreeks de periode van 3 augustus 2009 tot en met 19 augustus 2009:
een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 2]), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door de bekleding uit die (personen)auto te halen en/of die (personen)auto te strippen en/of uit elkaar te halen (zaak BRZ83.25); en/of
- in of omstreeks de periode van 9 augustus 2009 tot en met 19 augustus 2009:
een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 3]), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door die (personen)auto te strippen en/of uit elkaar te halen (zaak BRZ83.29); en/of
- in of omstreeks de periode van 13 augustus 2009 tot en met 26 augustus 2009:
een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 4]), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door die (personen)auto te strippen en/of uit elkaar te halen (zaak BRZ83.28);
(artikel 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
9.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 26 augustus 2009 te Landhorst, gemeente Sint Anthonis, en/of te Nijmegen en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1 ] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3 ] en/of een of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk woninginbraken en/of diefstallen en/of opzetheling en/of vernieling en/of witwassen;
(artikel 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmotivering.
Eerst zal de rechtbank ingaan op de door de verdediging gevoerde verweren ten aanzien van het verkrijgen van het bewijs door de politie in het onderhavige onderzoek en de betrouwbaarheid hiervan. Daarna bespreekt de rechtbank de tenlastegelegde feiten afzonderlijk.
Ten aanzien van de ondertekening van de processen-verbaal met betrekking tot de inkijkoperaties.
De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat de processen-verbaal van de inkijkoperaties zijn ondertekend door de chef van het uitvoerende team en dat deze chef niet bij deze handelingen aanwezig is geweest en derhalve niet uit eigen wetenschap proceswen-verbaal heeft opgemaakt, zodat deze niet voor het bewijs mogen worden gebezigd.
De rechtbank stelt vast op basis van ervaringen in soortgelijke situaties in andere zaken met betrekking tot bijzondere opsporingshandelingen, zoals inkijkoperaties, dat niet altijd de aan de operatie deelnemende opsporingsambtenaren, voorzien van een uniek nummer, deze processen-verbaal ondertekenen. De rechtbank acht het voor de bewijswaarde van dergelijke stukken van belang dat deze worden ondertekend door de personen (kenbaar gemaakt met hun nummer) die aan de actie hebben deelgenomen en bevindingen hebben gedaan. In het geval van de inkijkoperaties van 4 en 19 augustus 2009 heeft de chef van het opsporingsteam de waarnemingen van zijn team beschreven en heeft het proces-verbaal van de inkijkoperatie ondertekend. In een dergelijk geval merkt de rechtbank zo'n proces-verbaal niet aan als een bewijsstuk als bedoeld in artikel 344, eerste lid onder 2, van het Wetboek van Strafvordering. Dit betreffende stuk kan naar het oordeel van de rechtbank wel worden gebezigd tot het bewijs, maar dan als ander geschrift in de zin van artikel 344, eerste lid onder 5, van het Wetboek van Strafvordering. Dit betekent derhalve niet - zoals door de raadsvrouwe betoogd - dat het proces-verbaal van het bewijs moet worden uitgesloten, maar dat dit proces-verbaal een andere (lichtere) bewijswaarde verkrijgt. De rechtbank verwerpt voor het overige het verweer van de raadsvrouwe.
Ten aanzien van de gebezigde codetaal overweegt de rechtbank het volgende.
De raadsvrouwe heeft betwist dat verdachte en de medeverdachten een afgesproken codetaal gebruikten tijdens hun onderlinge (sms-)contacten.
In een aantal tapgesprekken wordt gesproken over "gaan stappen" of kleine varianten daarop. In een aantal gevallen bleek een dergelijke afspraak echter te worden gevolgd door een autodiefstal. Dit is duidelijk te zien bij de poging tot diefstal in Wychen van een personenauto op 25 augustus 2005 door verdachte en medeverdachte [verdachte] (zaak 23). Dit patroon heeft zich een aantal maal eerder voorgedaan, zo blijkt uit de combinatie van tapgesprekken, bakengegevens van de (merknaam auto) van verdachte [medeverdachte 1] (deze auto blijkt dan ter plaatse te zijn geweest van de diefstal van een personenauto) en het aantreffen van gestolen voertuigen in een loods van verdachten in [adres loods]. Verdachte [medeverdachte 2] heeft op dit punt een bekennende verklaring afgelegd, die steun vindt in de bovenstaande andere bewijsmiddelen en mede om die reden geloofwaardig is. Uit dit alles blijkt dat binnen de groep rond [medeverdachte 1] codetaal gebruikt werd om op een versluierde wijze samen criminele plannen te maken.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 6.
De rechtbank is van oordeel dat deze feiten zich lenen voor een gezamenlijke bespreking.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert voor feit 2 primair en feit 5 primair vrijspraak en acht feit 1 primair, feit 2 subsidiair, feit 3 primair, feit 4 primair, feit 5 subsidiair en feit 6 primair wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging is van mening dat de feiten 1 tot en met 6 niet wettig en overtuigend zijn bewezen en dat hiervoor vrijspraak dient te volgen.
Het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 1 (zaak 30).
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van de diefstal van zijn motorfiets, merk Aprilia RSV Mille, voorzien van het kenteken [kentekennummer motorfiets]. Deze diefstal vond plaats op 5 juli 2009.1 De politie constateerde op 19 augustus 2009 dat in de loods aan de [adres loods] een motor stond.2 De politie nam vervolgens waar dat op 19 augustus 2009 zowel verdachte als de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich bij voornoemde loods bevonden.3 Uit het onderzoek naar de in de loods aangetroffen motorfiets bleek dat het chassisnummer overeenkwam met het chassisnummer van de Aprilia van aangever.4 Deze loods was door de eigenaar te huur aangeboden middels een advertentie op Marktplaats.nl. Op deze advertentie was op 6 juli 2009 om 13.11 uur telefonisch gereageerd door een man die zich [medeverdachte 1] noemde en die gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer medeverdachte 1].5 Dit telefoonnummer was in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1]. Na dit telefoongesprek stuurde medeverdachte [medeverdachte 1] een sms-bericht naar het telefoonnummer in gebruik bij verdachte met de tekst dat hij morgen om 10 uur een afspraak heeft en de vraag wie het op N neemt. Tevens stuurde hij een sms-bericht naar het telefoonnummer in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 2] met de vraag of het op zijn 'n.' kon. Middels een sms-bericht afkomstig van het nummer van medeverdachte [medeverdachte 2] volgde vrijwel direct de reactie "kan he".6
Op 8 juli 2009 werd de eigenaar van de loods gebeld door medeverdachte [medeverdachte 1] (vanaf nummer [telefoonnummer medeverdachte 2]), die zich dan [medeverdachte 2] noemde, om een afspraak te maken om het huurcontract te tekenen.7 Hierna volgden meerdere sms-berichten tussen de telefoonnummers in gebruik bij verdachte, medeverdachte [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte 1] die betrekking hadden op de huur van de loods en de te betalen borgsom.8 Op 12 juli 2009 zond medeverdachte [medeverdachte 1] een sms-bericht naar het nummer in gebruik bij verdachte met de tekst: "Ik heb gebeld dat ik hem neem. Hij is van ons. Dinsdag belt hij om te tekenen."9 Op maandag 13 juli 2009 werd medeverdachte [medeverdachte 2] gebeld door de eigenaar van de loods en werden details van de huurovereenkomst besproken.10 Er werd een huurcontract opgemaakt met ingang van 20 juli 2009 op naam van medeverdachte [medeverdachte 2].11 Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] bij hem was gekomen met het verzoek om deze loods op zijn naam te zetten. Hij heeft tevens verklaard dat hij wist van drie gestolen auto's die in die loods hebben gestaan, waaronder een grijze Mercedes stationcar en dat hij een paar dagen later een volledig gestripte auto aantrof, maar aan het chassis nog kon zien dat het een Mercedes was geweest. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft naar eigen zeggen met verdachte de carrosserie weggebracht en vervolgens van medeverdachte [medeverdachte 1] 200 à 250 euro ontvangen met de opmerking dat dit zijn deel van de winst was. Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaarde tevens dat er geen specifieke afspraken zijn gemaakt omtrent de werkzaamheden in de loods, maar als er een auto stond medeverdachte [medeverdachte 1], verdachte en hijzelf aan de auto begonnen en dat ieder van hen ongeveer evenveel werk aan de auto's verrichtte.12
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat verdachte tevens gebruik maakte van de loods aan de [adres loods].
Gelet op de aangifte, de bevindingen in en omtrent het gebruik van de loods aan de [adres loods] en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] is de rechtbank van oordeel dat verdachte als gebruiker van de loods wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van een gestolen motor, merk Aprilia, zodat het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van feit 2 (zaak 26).
Op enig moment in de periode tussen 18 juli 2009 en 4 augustus 2009 is in Zetten een personenauto Mercedes C 180 Compressor stationcar voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] (bouwjaar 2009) gestolen13.
Op 19 augustus 2009 werd bij een inkijkoperatie in de loods aan de [adres loods] door de politie een gestripte personenauto aangetroffen, voorzien van het [chassisnummer].14 Dit is het chassisnummer dat behoorde bij de gestolen Mercedes met kenteken [kentekennummer 1].15 Door de politie was waargenomen dat verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 19 augustus 2009 in de loods aan de [adres loods] aanwezig waren.16
Deze loods was door de eigenaar te huur aangeboden middels een advertentie op Marktplaats.nl. Op deze advertentie was op 6 juli 2009 om 13.11 uur telefonisch gereageerd door een man die zich [medeverdachte 1] noemde en die gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer medeverdachte 1].17 Dit telefoonnummer was in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1].18 Na dit telefoongesprek stuurde medeverdachte [medeverdachte 1] een sms-bericht naar het telefoonnummer in gebruik bij verdachte met de tekst dat hij morgen om 10 uur een afspraak heeft en de vraag wie het op N neemt. Tevens stuurde hij een sms-bericht naar het telefoonnummer in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 2] met de vraag of het op zijn 'n.' kan. Middels een sms-bericht afkomstig van het nummer van medeverdachte [medeverdachte 2] volgde vrijwel direct de reactie "kan he".19
Op 8 juli 2009 werd de eigenaar van de loods gebeld door medeverdachte [medeverdachte 1](vanaf nummer [telefoonnummer medeverdachte 2]), die zich dan [medeverdachte 2] noemde, om een afspraak te maken om het huurcontract te tekenen.20 Hierna volgden meerdere sms-berichten tussen de telefoonnummers in gebruik bij verdachte, medeverdachte [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte 1] die betrekking hadden op de huur van de loods en de te betalen borgsom.21 Op 12 juli 2009 zond medeverdachte [medeverdachte 1] een sms-bericht naar het nummer in gebruik bij verdachte met de tekst: "Ik heb gebeld dat ik hem neem. Hij is van ons. Dinsdag belt hij om te tekenen."22 Op maandag 13 juli 2009 werd medeverdachte [medeverdachte 2] gebeld door de eigenaar van de loods en werden details van de huurovereenkomst besproken.23 Er werd een huurcontract opgemaakt met ingang van 20 juli 2009 op naam van medeverdachte [medeverdachte 2].24 Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] bij hem was gekomen met het verzoek om deze loods op zijn naam te zetten. Hij heeft tevens verklaard dat hij wist van drie gestolen auto's die in die loods hebben gestaan, waaronder een grijze Mercedes stationcar en dat hij een paar dagen later een volledig gestripte auto aantrof, maar aan het chassis nog kon zien dat het een Mercedes was geweest. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft naar eigen zeggen met verdachte de carrosserie weggebracht en vervolgens van medeverdachte [medeverdachte 1] 200 à 250 euro ontvangen met de opmerking dat dit zijn deel van de winst was. Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaarde tevens dat er geen specifieke afspraken zijn gemaakt omtrent de werkzaamheden in de loods, maar als er een auto stond medeverdachte [medeverdachte 1], verdachte en hijzelf aan de auto begonnen en dat ieder van hen ongeveer evenveel werk aan de auto's hadden verricht.25
Uit observaties in de periode tussen 2 maart 2009 en 8 juni 2009 is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakte van een Ford Ka met het kenteken [kentekennummer 7], die op naam stond van zijn broer. De enige andere gebruiker was de partner van medeverdachte [medeverdachte 1]. Deze auto was door de politie voorzien van een peilbaken. Uit de bakengegevens bleek dat deze auto in de periode tussen 7 juli 2009 tot en met 04 augustus op tenminste vijf dagen aanwezig is geweest op de [adres loods].26
Op 4 augustus 2009 zag de politie dat in een loods aan de [adres loods] een Mercedes Benz uit de C-klasse de loods wordt binnengereden. Deze Mercedes voldeed aan de omschrijving van de auto die in Zetten was weggenomen. De Mercedes was op dit moment middels tie rips voorzien van een kentekenplaat met het nummer [kentekennummer 2]. Dit kenteken hoorde zeer waarschijnlijk bij een op 4 augustus 2009 gestolen Toyota Avensis. Nadat de Mercedes in de loods was gestald, reden twee mannen weg in een Ford Ka met het kenteken [kentekennummer 7].27 De diefstal van voornoemde Toyota is aan verdachte tenlastegelegd onder feit 3 en zal hierna worden besproken.
Op 5 augustus 2009 werd vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer medeverdachte 1], in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1], een sms-bericht verstuurd waarin aan de ontvanger, [medeverdachte 4], werd gevraagd of hij interesse had in een c compressor.28 In een opvolgend bericht werd vermeld dat hij hem al wel had staan, nieuw 2280 gelopen.29 [medeverdachte 4] verklaarde hierover dat medeverdachte [medeverdachte 1] hem een C Compressor te koop aanbood en dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] samen kort hierna bij hem een aanhangwagen volgeladen met auto-onderdelen hebben geleverd.30
Op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder feit 2 primair tenlastegelegde diefstal. Wel acht de rechtbank op grond hiervan het onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde medeplegen van opzetheling wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3 (zaak 25).
Tussen 3 augustus 2009 omstreeks 20.30 uur en 5 augustus 2009 omstreeks 07.45 uur is in Nijmegen aan (adres) een personenauto Toyota Avensis voorzien van het kenteken [kentekennummer 2] gestolen. De auto was eigendom van [slachtoffer 3]. Aangeefster [slachtoffer 8] verklaarde dat in de auto een paardrijzweep aanwezig was.31
Op 19 augustus 2009 werd bij een inkijkoperatie in een loods aan de [adres loods] door de politie een gestripte personenauto aangetroffen. Deze auto kon aan de hand van het chassisnummer worden geïdentificeerd als de hiervoor genoemde gestolen Toyota Avensis met kenteken [kentekennummer 2].32
Op grond van de hiervoor onder feit 1 met betrekking tot deze loods reeds genoemde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat deze loods werd gebruikt door verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
Uit observaties in de periode tussen 2 maart 2009 en 8 juni 2009 is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakt van de auto van zijn broer, een Ford Ka met kenteken [kentekennummer 7]. De enige andere gebruiker is de partner van medeverdachte [medeverdachte 1].33 Deze auto is door de politie voorzien van een peilbaken. Uit de bakengegevens bleek dat deze auto op 3 augustus 2009 omstreeks 23.59 uur was vertrokken vanaf het woonadres van medeverdachte [medeverdachte 1], vervolgens tussen 00.20 - 00.36 uur reeds in de omgeving van de (adres) te Nijmegen en daarna naar de [adres verdachte] was gereden, waar verdachte woonde. Tussen 01.02 - 01.19 uur reed de auto wederom in de omgeving van de (adres) in Nijmegen. Vervolgens reed de auto naar de [adres loods]. Omstreeks 02.30 uur zag de politie dat in de loods aan de [adres loods] een Mercedes Benz uit de C-klasse de loods werd binnengereden. Deze Mercedes voldeed aan de omschrijving van de auto die in Zetten was weggenomen. De Mercedes was op dit moment middels tie rips voorzien van een kentekenplaat met het nummer [kentekennummer 2]. Dit kenteken hoorde zeer waarschijnlijk bij de gestolen Toyota Avensis. Nadat de Mercedes in loods was gestald, reden twee mannen weg in een Ford Ka met kenteken [kentekennummer 7]. De Ford Ka arriveerde nabij de woning van verdachte op de [adres verdachte] omstreeks 03.04 uur en tot slot omstreeks 03.10 uur op [adres medeverdachte 1], waar medeverdachte [medeverdachte 1] woonde.34
Op 25 augustus 2009 werden in de Ford Ka met kenteken [kentekennummer 7] door de politie aangetroffen: een zwart kastje van het merk Valeo, een zwart opzetstukje va het merk Valeo met daaraan vastgetaped een autosleutel en een grijs kastje met daarop een sticker van het merk Toyota en de tekst Engine Control.35 Uit onderzoek van de Forensisch Technische Recherche bleek dat het mogelijk was om met deze spullen een auto van het merk Toyota type Avensis te starten.36
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij in de loods heeft geholpen bij het verwijderen van de bekleding uit een Toyota Avensis, waarover medeverdachte [medeverdachte 1] verklaarde dat deze auto was gestolen. Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaarde dat hij dat zelf ook kon zien omdat het contactslot er uit lag. Tevens verklaarde medeverdachte [medeverdachte 2] dat hij uit deze auto een zweep had gepakt en tegen de muur van de loods had gezet.37 Bij de doorzoeking van de loods op 28 augustus 2009 trof de politie een paardrijzweep aan.38 Aangeefster [slachtoffer 8] herkende deze zweep als de zweep die in de ontvreemde auto aanwezig was.39
Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank het onder feit 3 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4 (zaak 29).
Tussen 09 augustus 2009 23.00 uur en 10 augustus 2009 07.30 uur is in Nijmegen aan [adres slachtoffer 4] een personenauto, Toyota Avensis voorzien van kenteken [kentekennummer 3] gestolen. Deze auto is eigendom van [slachtoffer 4] 40
Uit de telefoontaps bleek dat medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte spreken over 'stappen'. Op 8 augustus 2009 stuurde medeverdachte [medeverdachte 1] een sms-bericht naar verdachte inhoudende: "we kijken morgen wel wat hij zeg. Anders doe ik het toch aan hem. Want die laat mij nooit met iets zitten. Wanneer wil je wat gaan drinken". Verdachte stuurde daarop een sms-bericht naar medeverdachte [medeverdachte 1]: "ja daarom t bedoel je toch ... Zeg maar lust wel een lekker biertje...". Medeverdachte [medeverdachte 1] antwoordde per sms-bericht aan verdachte: "ja die bedoel ik. Maak mij niet uit ik wil morgen al gaan". Daarna spraken medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte af om elkaar op 9 augustus 2009 om 11 uur te zien.41 Naar aanleiding van de bevindingen van de politie kan worden aangenomen dat met 'stappen' stelen werd bedoeld.42 Uit de aangifte bleek dat de diefstal had plaatsgevonden tussen 9 augustus 2009 te 23.00 uur en 10 augustus 2009 te 07.30 uur. De rechtbank acht dit een extra aanwijzing voor de betrokkenheid van beide verdachten bij de diefstal van de betreffende Toyota Avensis.
Op 19 augustus 2009 werd bij een inkijkoperatie in een loods aan de [adres loods] door de politie een gestripte personenauto aangetroffen. Deze auto kon aan de hand van het chassisnummer worden geïdentificeerd als de hiervoor genoemde gestolen Toyota Avensis met kenteken [kentekennummer 3].43
Op grond van de hiervoor onder feit 1 met betrekking tot deze loods reeds genoemde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat deze loods werd gebruikt door verdachte en medeverdachten [verdachte] en [medeverdachte 2].
Uit observaties in de periode tussen 2 maart 2009 en 8 juni 2009 is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakte van de auto van zijn broer, een Ford Ka met kenteken [kentekennummer 7]. De enige andere gebruiker is de partner van medeverdachte [medeverdachte 1] (zie feit 3).
Op 25 augustus 2009 werd in de Ford Ka - na de aanhouding van verdachte en medeverachte [medeverdachte 1] terzake een poging diefstal van een Toyota Avensis (zaaksdossier 23) - door de politie aangetroffen: een zwart kastje van het merk Valeo, een zwart opzetstukje va het merk Valeo met daaraan vastgetaped een autosleutel en een grijs kastje met daarop een sticker van het merk Toyota en de tekst Engine Control. Uit onderzoek van de Forensisch Technische Recherche bleek dat het mogelijk was om met deze spullen een auto van het merk Toyota type Avensis te starten (zie feit 4).
Gelet op het voorgaande mede in samenhang bezien met de bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 5 en 7 is de rechtbank van oordeel dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] het primair tenlastegelegde hebben gepleegd.
Ten aanzien van feit 5 (zaak 28).
Tussen 13 augustus 2009 22.00 uur en 14 augustus 2009 10.30 uur is in Nijmegen aan de [adres slachtoffer 5] een personenauto, Toyota Avensis, voorzien van het kenteken
[kentekennummer 4] gestolen. Deze auto was eigendom van [slachtoffer 5].44
Op 19 augustus 2009 werd bij een inkijkoperatie in een loods aan de [adres loods] door de politie aangetroffen een Toyota Avensis, voorzien van het kenteken
[kentekennummer 4]. Een raampje aan de achterzijde van deze auto was verbroken.45
Bij de doorzoeking van de loods op 26 augustus 2009 werd een totaal gestripte Toyota Avensis aangetroffen met chassisnummer dat hoorde bij de weggenomen Toyota Avensis met kenteken [kentekennummer 4]. Tevens werden in de loods diverse pasjes op naam van aangever [slachtoffer 5] aangetroffen.46 Aangever [slachtoffer 5] heeft deze goederen herkend als zijn eigendom.47
Op grond van de hiervoor onder feit 1 met betrekking tot deze loods reeds genoemde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat deze loods werd gebruikt door verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
Op 15 augustus 2009 werd vanaf het telefoonnummer in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1] een sms-bericht verstuurd naar medeverdachte [medeverdachte 2] met de tekst: "ik heb een nieuwe vogel met zwart in de vleugels".48 Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaarde hierover dat hij begreep dat dit ging over een gestolen auto en dat hij later van medeverdachte [medeverdachte 1] hoorde dat het om een Toyota Avensis ging.49
Uit observaties in de periode tussen 2 maart 2009 en 8 juni 2009 is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakt van de auto van zijn broer, een Ford Ka met kenteken [kentekennummer 7]. De enige andere gebruiker was de partner van medeverdachte [medeverdachte 1].50 Op 25 augustus 2009 werden in deze Ford Ka door de politie aangetroffen: een zwart kastje van het merk Valeo, een zwart opzetstukje va het merk Valeo met daaraan vastgetaped een autosleutel en een grijs kastje met daarop een sticker van het merk Toyota en de tekst Engine Control. Uit onderzoek van de Forensisch Technische Recherche bleek dat het mogelijk was om met deze spullen een auto van het merk Toyota type Avensis te starten (zie ook feiten 3 en 4).
Gelet op het voorgaande en in samenhang bezien met de bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 3, 4, 6 en 7 is de rechtbank van oordeel dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van feit 6 (zaak 27).
Tussen 17 augustus 2009 te 22.00 uur en 18 augustus 2009 te 06.39 uur is in Beuningen aan de [adres slachtoffer 6] een personenauto, Mazda type 6, voorzien van kenteken [kentekennummer 5] gestolen. Deze auto was eigendom van [slachtoffer 6]51
Op 19 augustus 2009 werd bij een inkijkoperatie in een loods aan De [adres loods] door de politie een personenauto aangetroffen van het merk Mazda type 6 voorzien van het kenteken [kentekennummer 5]. De auto was op dat moment volledig intact, op het achterste raampje aan de linkerzijde na, dat was namelijk verbroken.52 Op grond van de hiervoor onder feit 1 met betrekking tot deze loods reeds genoemde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat deze loods werd gebruikt door verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Door de politie (een observatieteam) werd waargenomen dat verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 19 augustus 2009 later op de dag in de loods aanwezig waren.53
Op 26 augustus 2009 werd bij een doorzoeking in voornoemde loods een Mazda aangetroffen die aan de hand van het chassisnummer werd geïdentificeerd als de gestolen Mazda met kenteken [kentekennummer 5].54
Uit observaties in de periode tussen 2 maart 2009 en 8 juni 2009 is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakte van de auto van zijn broer, een Ford Ka met kenteken [kentekennummer 7]. De enige andere gebruiker was de partner van medeverdachte [medeverdachte 1].55 Deze auto was door de politie voorzien van een peilbaken. Uit de bakengegevens bleek dat deze auto op 17 augustus 2009 omstreeks 20.45 uur bij de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] was vertrokken en tussen 21.45 - 23.12 uur in Beuningen heeft rondgereden, waarbij de auto omstreeks 22.53 uur in de directe omgeving van de [adres slachtoffer 6] te Beuningen was geweest. Op 18 augustus 2009 om 00.03 uur bevond de auto zich aan de [adres verdachte], waar verdachte woonde. Van 00.20 tot 00.25 uur was de auto weer in Beuningen, aan de [adres slachtoffer 6]. De auto reed vervolgens in de buurt van de [adres slachtoffer 6] en was terug op de [adres slachtoffer 6] van 01.11 tot 01.19 uur. Hierna arriveerde de auto omstreeks 02.01 uur bij de loods aan de [adres loods]. Na enkele minuten vertrok de auto daar weer om via De [adres verdachte] terug te rijden naar [adres medeverdachte 1].56
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank het onder 6 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 7 (zaak 23).
Een getuige hoorde en zag in het begin van de nacht van 24 op 25 augustus 2009 in Wijchen aan de [adres getuige 1] een donkere auto stoppen en een jongen uit de auto stappen. Zij zag de jongen bij de auto van haar overbuurman staan en zoekend rondkijken. Hij had zijn handen op zijn rug en het leek alsof hij iets donkers om zijn handen had. Hij leek tegen de bestuurderszijde van de auto van de overbuurman te duwen; hij raakte de auto links, aan de bestuurderskant. Ze omschreef de jongen als volgt: circa 25 jaar oud, blank, 1.70 tot 1.80 m lang en donkere haren. De auto reed intussen weer weg. De getuige heeft hiervan melding gemaakt bij de politie.57 De waarnemingen van haar en haar vriend zijn neergelegd in het proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2009. De vriend van de getuige heeft die nacht in de wijk een Ford Ka met kenteken [kentekennummer 7] zien rijden.58 Uit de aangifte blijkt dat aangever die nacht om 01.50 uur werd gewaarschuwd door zijn overbuurvrouw. Toen hij naar buiten ging bleek hem dat de linkerachterruit van zijn Toyota Avensis met kenteken [kentekennummer 6] was vernield.59
Uit analyse van de verstrekte gegevens uit de plaatsbepalingsapparatuur aan de Ford Ka waarvan medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakte (met kenteken [kentekennummer 7]), zijn de navolgende plaatsbepalingen gebleken. Op 24 augustus 2009 om 23.27 uur reed de Ford weg bij de woning van medeverdachte [medeverdachte 1]. Op 25 augustus 2009 om 0.19 uur stopte de Ford nabij de woning van verdachte en reed daar na 38 seconden weer weg naar de woning van medeverdachte [medeverdachte 1]. Om 00.52 uur reed de Ford naar de [adres getuige 1] in Wijchen, waar de auto om 1.19 uur aankwam. Om 01.25 uur reed de Ford daar weg, was om 1.30 uur terug, reed om 1.32 uur weer weg en kwam om 01.42 uur aan bij de woning van verdachte. Vrijwel direct daarna reed de auto weer terug naar de [adres getuige 1] te Wijchen.60 Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] werden daar op 25 augustus 2009 om 1.50 uur aangehouden.61
In de Ford Ka werden door de politie inbrekerswerktuigen aangetroffen. Tevens vond de politie in de auto een zwart kastje, een zwart opzetstukje van het merk Valeo met daaraan vastgetaped een autosleutel en een grijs kastje met daarop een sticker van het werk Toyota en de tekst Engine Control. Deze spullen zijn in beslag genomen.62 Uit onderzoek van de Forensisch Technische Recherche bleek dat het mogelijk was om met de kastjes en het opzetstukje een auto van het merk Toyota type Avensis te starten (zie ook feiten 3 en 4).63
De advocate van verdachte heeft gesteld dat de peilbakengegevens slechts zien op de door de Ford Ka afgelegde route en - in het algemeen - niets zeggen over de aanwezigheid van haar cliënt ín de Ford Ka.
De rechtbank overweegt als volgt. Dat - in het algemeen - peilbakengegevens niets zeggen over de aanwezigheid van personen in de met peilbakens uitgeruste auto's, is ook naar het oordeel van de rechtbank een juiste constatering. De rechtbank heeft haar bewijsredenering in deze zaak en in de overige aan verdachte ten laste gelegde feiten echter niet slechts gestoeld op de peilbakengegevens, maar deze steeds bezien in aanvulling op en in combinatie met de overige omstandigheden.
Ten aanzien van deze zaak (23) erkent de raadsvrouwe dat haar cliënt op enig moment in de ten laste gelegde periode in de Ford Ka heeft gezeten en dat hij in de nabijheid van de plaats delict is geweest. De rechtbank heeft voorts de navolgende omstandigheden in haar redenering betrokken. De Ford Ka reed in de nacht van 25 augustus 2009 vanaf de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] naar de woning van verdachte. Nadien reed de Ford Ka tot twee keer toe vanaf de (directe omgeving van) de woning van verdachte naar (de directe omgeving van) het delictadres in Wijchen. De Ford Ka stopte die nacht twee keer op het delictadres, rond de tijdstippen dat de getuige aldaar een auto zag stoppen, een persoon zag uitstappen en vervolgens die persoon naar de auto van de overbuurman zag lopen, waar hij een handeling uitvoerde. Dat het door de getuige gegeven signalement niet van doorslaggevend belang is voor het bewijs, doet niets af aan het feit dat de door de getuige gegeven omschrijving van de persoon die zij heeft gezien, past bij het uiterlijk van verdachte. Ook deze omstandigheid is door de rechtbank meegewogen in haar redenering. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] werden die nacht om 1.50 uur aan de [delictadres] aangehouden en er werden in de Ford Ka inbrekerswerktuigen aangetroffen en spullen waarmee een auto van het merk Toyota type Avensis kan worden gestart. Dat in het algemeen proces-verbaal op bladzijde 609 van het dossier wordt opgemerkt dat een peilbaken ook door bijvoorbeeld een windvlaag in werking kan worden gesteld, kan niet tot de conclusie leiden dat een windvlaag de auto die nacht tot twee keer toe op het delictadres heeft doen stoppen. De verklaring van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] dat zij die nacht een bekende naar Wijchen hebben gebracht acht de rechtbank in het licht van de overige feiten en omstandigheden niet aannemelijk, temeer niet omdat beide verdachten deze verklaring niet nader hebben willen of kunnen toelichten of onderbouwen.
Op grond van de vorengenoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op 25 augustus 2009 in Wijchen geprobeerd hebben de Toyota Avensis met het kenteken [kentekennummer 6] te stelen.
Ten aanzien van feit 8 (zaak 28).
Gelet op de samenhang met de hiervoor besproken feiten 2, 3, 4 en 5 bepaalt de rechtbank dat hetgeen daartoe is overwogen hier als herhaald en ingelast dient te gelden.
Uit voornoemde bewijsoverwegingen komt naar voren dat verdachte betrokken is geweest bij de heling en/of de diefstal van personenauto's.
Voorts acht de rechtbank de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] op dit punt van belang. Hij heeft verklaard dat hij en medeverdachte [medeverdachte 1] in de loods aan de [adres loods] hebben gewerkt aan daar gestalde gestolen personenauto's. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat in de loods aan de [adres loods] gestolen auto's hebben gestaan die volledig uit elkaar werden gehaald. Medeverdachte [medeverdachte 1], verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben deze auto uit elkaar gehaald. De onderdelen zijn steeds in een aanhanger gedaan. Als er een auto in de loods stond dan haalden ze deze uit elkaar. Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werkten in de loods allen ongeveer evenveel aan de auto's. De carrosserieën van de auto's werden door hen naar een shredderbedrijf gebracht.64 De politie constateerde op 4 augustus 2009 dat in de loods aan de [adres loods] een Mercedes Benz stond met op de voorruit 'verkauft' geschreven.65 Daarna constateerde de politie op 19 augustus 2009 dat in voornoemde loods een Toyota Avensis, voorzien van het kenteken [kentekennummer 4] stond waarvan het raampje aan de achterzijde was verbroken stond en dat daar drie volledig uit elkaar gehaalde auto's stonden, waarvan op basis van de chassisnummers in het kentekenregister achterhaald kon worden dat dit een Mercedes-Benz C 180 Kompressor, voorzien van het kenteken [kentekennummer 1], een Toyota Avensis, voorzien van het kenteken [kentekennummer 3], een Toyota Avensis, voorzien van het kenteken [kentekennummer 2] van de aangevers in de zaaksdossier 25, 26, 28 en 29 betroffen.66
Bij de doorzoeking van de loods op 26 augustus 2009 werd een volledig uit elkaar gehaalde Toyota Avensis (kenteken [kentekennummer 4]) en twee voorstukken van totaal uit elkaar gehaalde personenauto's, merk Toyota aangetroffen.67
Op basis van de bevindingen ten aanzien van de verschillende tijdstippen in de loods aangetroffen voertuigen, het feit dat deze voertuigen kennelijk volledig uit elkaar werden gehaald, het gebruik van de loods door verdachte en de medeverdachten en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] is de rechtbank van oordeel dat de vernieling van de hiervoor genoemde personenauto's door verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van feit 9.
Het standpunt van partijen.
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De verdediging is van mening dat er geen sprake is geweest van een organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht en heeft voor dit feit vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht dient er sprake te zijn van deelname aan een gestructureerd samenwerkingsverband, dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Van deelname is sprake indien men behoort tot het samenwerkingsverband en een deelnemer (tenminste) wetenschap heeft dat er misdrijven worden gepleegd door/binnen het samenwerkingsverband waar hij of zij deel van uitmaakt. Daarbij geldt dat om iemand te kunnen aanmerken als deelnemer die (rechts)persoon tenminste hetzij een aandeel heeft in, hetzij ondersteunt, de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de betreffende organisatie. Om te kunnen spreken van een organisatie is verder nodig dat blijkt van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen of rechtspersonen met een bepaalde organisatiegraad, hetgeen o.a. kan blijken een rolverdeling tussen en positie van de individuele deelnemers binnen het samenwerkingsverband.
In deze strafzaak is te zien dat een beperkte groep, kennelijk goed op elkaar ingespeelde personen in de ten laste gelegde periode gekwalificeerde diefstallen en gewoonteheling hebben gepleegd in Nederland. Uit het politieonderzoek blijkt met name uit bakengegevens, deels aangevuld met observaties, telefoontaps en andere bewijsmiddelen zoals hiervoor ten aanzien van de feiten 2 tot en met 9 reeds uitgebreider beschreven, dat de groepering die bestond uit onder andere [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte] de beschikking had over garageboxen en loodsen waar door derden en/of door leden van de eigen groepering gestolen voertuigen werden gestald. Verder bewerkten/vernielden zij deze voertuigen om de onderdelen te kunnen verkopen aan een derde die wist dat medeverdachte [medeverdachte 1] handelde in gestolen auto's en onderdelen daarvan, zoals de heer [medeverdachte 4].
Medeverdachte [medeverdachte 1] had in het geheel aan strafbare gedragingen een centrale rol. Zijn auto, een Ford Ka, werd vaak gebruikt en bij observaties bleek hij de bestuurder te zijn. Medeverdachte [medeverdachte 1] voerde, zo blijkt uit de tapgesprekken en sms-berichten, een belangrijk deel de gesprekken en onderhandelingen met derden en bepaalde zowel de inkoop- als de verkoopprijs van de aldus verhandelde gestolen goederen. In zijn verhouding tot medeverdachte [medeverdachte 2] blijkt duidelijk dat medeverdachte [medeverdachte 1] medeverdachte [medeverdachte 2] aanstuurt en daartoe meer dan eens opdrachten geeft. Verdachte gaat pas in een latere fase deel uitmaken van de groepering rond medeverdachte [medeverdachte 1]. Wel blijkt uit tapgesprekken en feitelijk aandeel in de dan gepleegde strafbare feiten dat hij volop meedoet en zich aldus een volwaardig lid toont van de groepering. Juist ook in de tijd dat verdachte deel is gaan uitmaken van de groepering worden er veel auto's ontvreemd en omgezet in onderdelen (vernield). De combinatie van inkijkoperatie en observatie (feiten vanaf zaaksdossier 25) rond de loods in [adres loods] geven dat aan. Ook wordt bij de aanhouding van verdachten verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op 25 augustus 2009 in de Ford Ka professionele autodiefstalapparatuur aangetroffen die was bestemd om onder andere de startonderbreker en het contactslot te omzeilen en zo de diefstal van in het bijzonder personenauto's van het merk en type Toyota Avensis mogelijk te maken.
De rollen van de verdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte] geven, alles overziend, een onderlinge verwevenheid en bestendigheid te zien bij het plegen van de vermogensdelicten en daardoor wordt in elk geval bij hen voldaan aan de voorwaarden om het totaal van handelen te kunnen kwalificeren als het handelen binnen een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, meer in het bijzonder het plegen van diefstallen en (gewoonte)heling.
De rechtbank acht het deelnemen van verdachte aan een criminele organisatie tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen eventueel in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Ten aanzien van feit 1 primair:
in de periode van 5 juli 2009 tot en met 26 augustus 2009 te Landhorst, gemeente Sint Anthonis, tezamen en in vereniging met anderen, een motorfiets (Aprilia) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die motorfiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
in de periode van 18 juli 2009 tot en met 4 augustus 2009 te Landhorst, gemeente Sint Anthonis, tezamen en in vereniging met anderen, een (personen)auto (Mercedes, kenteken [kentekennummer 1]) voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van die (personen)auto wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Ten aanzien van feit 3 primair:
in de periode van 3 augustus 2009 tot en met 5 augustus 2009 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 2]), toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen (personen)auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een engine control kastje en een opzetstuk met sleutel;
Ten aanzien van feit 4 primair:
in de periode van 9 augustus 2009 tot en met 10 augustus 2009 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 3]), toebehorende aan de firma [slachtoffer 4], waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen (personen)auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een engine control kastje en een opzetstuk met sleutel;
Ten aanzien van feit 5 primair:
in de periode van 13 augustus 2009 tot en met 14 augustus 2009 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 4]), toebehorende aan [slachtoffer 5], waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen (personen)auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een engine control kastje en een opzetstuk met sleutel;
Ten aanzien van feit 6 primair:
in de periode van 17 augustus 2009 tot en met 18 augustus 2009 te Beuningen, gemeente Beuningen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (Mazda 6, kenteken [kentekennummer 5]), toebehorende aan [slachtoffer 6], waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen (personen)auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
Ten aanzien van feit 7:
op 25 augustus 2009 te Wijchen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 6]),
toebehorende aan [slachtoffer 7], en daarbij die weg te nemen (personen)auto onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader een ruitje van die (personen)auto heeft stuk geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van feit 8.
in de periode van 18 juli 2009 tot en met 26 augustus 2009 te Landhorst, gemeente Sint Anthonis, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk na te noemen (personen)auto's, geheel of ten dele toebehorende aan na te noemen personen, heeft vernield, te weten:
- in de periode van 18 juli 2009 tot en met 19 augustus 2009:
een (personen)auto (Mercedes, kenteken [kentekennummer 1]), toebehorende aan [slachtoffer 2], door die (personen)auto uit elkaar te halen en
- in de periode van 3 augustus 2009 tot en met 19 augustus 2009:
een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 2]), toebehorende aan [slachtoffer 3], door de bekleding uit die (personen)auto te halen en die (personen)auto uit elkaar te halen en
- in de periode van 9 augustus 2009 tot en met 19 augustus 2009:
een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 3]), toebehorende aan [slachtoffer 4], door die (personen)auto uit elkaar te halen en
- in de periode van 13 augustus 2009 tot en met 26 augustus 2009:
een (personen)auto (Toyota Avensis, kenteken [kentekennummer 4]), toebehorende aan [slachtoffer 5], door die (personen)auto uit elkaar te halen;
Ten aanzien van feit 9:
in de periode van 1 juli 2009 tot en met 26 augustus 2009 te Landhorst, gemeente Sint Anthonis, en te Nijmegen heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte, en [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk woninginbraken en diefstallen en opzetheling en vernieling.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
De strafmotivering.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert vrijspraak voor feit 2 primair en feit 5 primair. Hij vordert ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 subsidiair, feit 3 primair, feit 4 primair, feit 5 subsidiair, feit 6 primair, feit 7, feit 8 en feit 9:
* Gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk en met aftrek van het voorarrest;
* Toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 3] tot € 23.346,75, hoofdelijk, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en niet ontvankelijk verklaring voor het overige;
* Niet ontvankelijk verklaring van de civiele vordering van [slachtoffer 9].
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging is van mening dat zo er een bewezenverklaring volgt, de strafeis van de officier van justitie fors gematigd dient te worden.
De civiele vordering van [slachtoffer 3] dient naar de mening van de verdediging niet ontvankelijk verklaard te worden, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair is de verdediging van mening dat aan verdachte geen schadevergoedingsmaatregel kan worden opgelegd omdat zijn huidige draagkracht en de te verwachten toekomstige draagkracht ertoe leidt dat op voorhand vast staat dat vervangende hechtenis ten uitvoer zal worden gelegd. Benadeelde [slachtoffer 4] heeft geen bedrag ingevuld, zodat er geen sprake is van een te bespreken vordering. De civiele vordering van [slachtoffer 10] dient niet ontvankelijk verklaard te worden omdat er geen sprake is van rechtstreekse schade.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een veelvoud aan diefstallen en (gewoonte)heling. Het handelen van verdachte en zijn mededaders heeft de slachtoffers grote materiële en emotionele schade berokkend. Hij heeft met groot gemak een aantal voertuigen gestolen en deze vervolgens samen met zijn mededaders uit elkaar gehaald om deze vervolgens in onderdelen te verkopen. Hierbij heeft voor verdachte geldelijk gewin een grote rol gespeeld en heeft hij zich niet bekommerd om het verlies dat de slachtoffers door zijn handelen hebben moeten ervaren. De rechtbank weegt in haar oordeel mee dat verdachte een kortere periode dan zijn mededaders betrokken was bij de criminele organisatie.
De rechtbank zal verdachte in verband met een juiste normhandhaving een gevangenisstraf opleggen die de duur van het voorarrest zal overschrijden.
De rechtbank vindt het evenwel noodzakelijk dat verdachte na zijn detentie aan de slag gaat om zijn leven op een adequate manier weer op te pakken. De rechtbank zal verdachte daarom een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaar. Hierdoor beoogt de rechtbank te bereiken dat er invloed wordt uitgeoefend op het gedrag van verdachte en dat hij na de detentie niet opnieuw tot het plegen van strafbare feiten zal overgaan.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten materiële schade (voertuigschade € 23.346,75 en expertisekosten € 63,-) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de gevorderde bedrijfsschade, aangezien dit onderdeel van de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de vordering onbepaald is omdat de benadeelde geen schadebedrag heeft gevorderd.
De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10].
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 45, 47, 57,
140, 310, 311, 350, 416.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij;
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1 primair:
medeplegen van:
opzetheling;
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
medeplegen van:
opzetheling;
Ten aanzien van feit 3 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Ten aanzien van feit 4 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Ten aanzien van feit 5 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Ten aanzien van feit 6 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Ten aanzien van feit 7:
poging tot:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Ten aanzien van feit 8:
medeplegen van:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort vernielen, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 9:
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf en maatregel.
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 subsidiair, feit 3 primair, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6 primair, feit 7, feit 8, feit 9:
Gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
Ten aanzien van feit 3 primair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 23409,75 subsidiair 152 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 23.409,75 (zegge: drieentwintigduizendvierhonderdnegen euro en vijfenzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 152 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schade (post voertuigschade en expertisekosten).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 23.409,75 (zegge: drieentwintigduizendvierhonderdnegen euro en vijfenzeventig eurocent), te weten materiële schade (post voertuigschade en expertisekosten).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of (een van) zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan een van de
hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van feit 4 primair:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 4] in haar vordering, omdat de vordering geen schadebedrag omvat.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Ten aanzien van feit 6 primair:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 10] in haar vordering, omdat niet is gebleken dat de indiener van de vordering ook benadeelde is in deze zaak.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. A.M. Bossink, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 4 augustus 2010.
1 proces-verbaal van de Bovenregionale Recherche Zuid Nederland, 's-Hertogenboschst, met OPS-dossiernummer 228A09083, afgesloten op 20 november 2009, bestaande uit een algemeen dossier (A), 14 persoonsdossiers (B) en 38 zaaksdossiers (C) (hierna Proces-verbaal), aangifte op de pagina's 30 13 en 30 14
2 Proces-verbaal, bevindingen op pagina 30 31
3 Proces-verbaal, bevindingen op pagina 30 40
4 Proces-verbaal, doorzoeking FTO en sporenonderzoek op de pagina's 78 en 79
5 Proces-verbaal, dossier A op pagina 632
6 Proces-verbaal, dossier A telefoontaps op de pagina's 636, 637 en 638
7 Proces-verbaal, dossier A op de pagina's 644 en 645.
8 Proces-verbaal, dossier A op de pagina's 647, 649, 650 en 653 tot en met 657
9 Proces-verbaal, dossier A op pagina 662
10 Proces-verbaal, dossier A op de pagina's 663 en 664
11 Proces-verbaal, huurovereenkomst loods aan de [adres loods], dossier A op pagina 728
12 Proces-verbaal, verklaring van [medeverdachte 2] op de pagina's 26 245 en 26 252 tot en met 26 254
13 Proces-verbaal, aangifte op de pagina's 26 44 tot en met 26 46
14 Proces-verbaal, bevindingen van AOE-ZN 203 op pagina 26 57
15 Proces-verbaal, bevindingen bevraging kentekenregister op pagina 26 60
16 Proces-verbaal, bevindingen observatie op de pagina's 26 69 tot en met 26 71
17 Proces-verbaal, dossier A op pagina 632
18 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 juli 2010
19 Proces-verbaal, dossier A telefoontaps op de pagina's 636, 637 en 638
20 Proces-verbaal, dossier A op de pagina's 644 en 645.
21 Proces-verbaal, dossier A op de pagina's 647, 649, 650 en 653 tot en met 657
22 Proces-verbaal, dossier A op pagina 662
23 Proces-verbaal, dossier A op de pagina's 663 en 664
24 Proces-verbaal, huurovereenkomst loods aan de [adres loods], dossier A op pagina 728
25 Proces-verbaal, verklaring van [medeverdachte 2] op de pagina's 26 245 en 26 252 tot en met 26 254
26 Proces-verbaal, bevindingen peilbaken Ford Ka, dossier A op pagina 606
27 Proces-verbaal, bevindingen van AOE-ZN 202 op de pagina's 26 55 en 26 56
28 Proces-verbaal, telefoontap op pagina 26 100
29 Proces-verbaal, telefoontap op pagina 26 102
30 Proces-verbaal, verklaring van [medeverdachte 4] op de pagina's 26 279 en 26 280
31 Proces-verbaal, aangifte op de pagina's 25 26, 25 28 en 25 31
32 Proces-verbaal, bevindingen op de pagina's 25 78, 25 79 en 25 85
33 Proces-verbaal, bevindingen peilbaken Ford Ka, dossier A op pagina 606
34 Proces-verbaal, overzicht peilbakengegevens Ford Ka op pagina 25 14 tot en met 25 16
35 Proces-verbaal, bevindingen op de pagina's 23 75 en 23 76
36 Aanvullend proces-verbaal van bevindingen, nummer 2009142779-9, van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 12 november 2009, twee pagina's met fotomap (19 foto's)
37 Proces-verbaal, verklaring van [medeverdachte 2] op pagina 25 149
38 Proces-verbaal inbeslagname loods de [adres loods] op pagina 25 141
39 Proces-verbaal, verklaring van [slachtoffer 8] op pagina 25 143
40 Proces-verbaal, aangifte op de pagina's 29 17 en 29 18
41 Proces-verbaal, telefoontaps op de pagina's 29 49, 29 50 en 29 53 tot en met 29 55
42 Proces-verbaal, bevindingen termen, dossier A op de pagina's 736 tot en met 738
43 Proces-verbaal, bevindingen op de pagina's 29 25, 29 26 en 29 29
44 Proces-verbaal, aangifte op de pagina's 28 17 en 28 18
45 Proces-verbaal, Forensisch Technisch Onderzoek, op de pagina's 28 70 tot en met 28 72
46 Proces-verbaal, inbeslagname loods aan de [adres loods] op de pagina's 28 98 tot en met 28 101
47 Proces-verbaal, bevindingen op de pagina's 28 102 en 28 103
48 Proces-verbaal, telefoontap op pagina 28 49
49 Proces-verbaal, verklaring van [medeverdachte 2] op pagina 28 124
50 Proces-verbaal, bevindingen gebruiker Ford Ka, dossier A op de pagina's 795 tot en met 802
51 Proces-verbaal, aangifte op pagina 27 16
52 Proces-verbaal, bevindingen op de pagina's 27 24, 27 25 en 27 30
53 Proces-verbaal, bevindingen op de pagina's 27 33 tot en met 27 36
54 Proces-verbaal, Forensisch Technisch Onderzoek op de pagina's 27 54 en 27 55
55 Proces-verbaal, bevindingen gebruik Ford Ka, dossier A op de pagina's 795 tot en met 802
56 Proces-verbaal, overzicht peilbakengegevens op de pagina's 27 6 tot en met 27 8
57 Proces-verbaal, verklaring van [persoon1] op de pagina's 23 34 en 23 35
58 Proces-verbaal, bevindingen van [persoon 2] op pagina 23 37
59 Proces-verbaal, aangifte door [slachtoffer 7] op pagina 23 40
60 Proces-verbaal, overzicht peilbakengegevens Ford Ka op pagina 23 6
61 Proces-verbaal, aanhouding van verdachte [medeverdachte 1] op pagina 23 43 en aanhouding van verdachte [verdachte] oppagina 23 44
62 Proces-verbaal, bevindingen [persoon 3] en [persoon 4] op pagina 23 75 en 23 76 en kennisgeving inbeslagneming op pagina 23 67 tot en met 23 71.
63 Aanvullend proces-verbaal van bevindingen, nummer 2009142779-9, van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 12 november 2009, twee pagina's met fotomap (19 foto's).
64 Proces-verbaal, verklaring van [medeverdachte 2] op de pagina's 05 231 en 05 232
65 Proces-verbaal, bevindingen op de pagina's 25 76 en 25 77
66 Proces-verbaal, bevindingen op de pagina's 28 25 tot en met 28 30 en 28 32
67 Proces-verbaal, Forensisch Technisch Onderzoek op de pagina's 28 68 tot en met 28 81