ECLI:NL:RBSHE:2010:BN3002
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van het WW-dagloon op basis van WAO-vervolgdagloon
In deze zaak heeft eiser, die eerder een WAO-uitkering ontving, een WW-uitkering aangevraagd na het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst. Eiser had van 22 augustus 2008 tot 21 februari 2009 gewerkt bij ATS, maar na het niet verlengen van zijn contract, verzocht hij om een WW-uitkering. De uitkering werd vastgesteld op € 108,18, gebaseerd op het WAO-vervolgdagloon, zoals bepaald in artikel 13 van het Besluit dagloonregels. Eiser was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het WW-dagloon hoger zou moeten zijn, berekend op basis van zijn werkelijke inkomsten uit arbeid.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 april 2010, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, maar verweerder wel. De rechtbank overwoog dat het bestreden besluit van verweerder op goede gronden was vastgesteld. De wetgeving, met name het Besluit dagloonregels, bepaalt dat in het geval van een samenloop van WAO- en WW-uitkeringen, de WW-uitkering gerelateerd dient te worden aan het WAO-dagloon. De rechtbank concludeerde dat het gebruik van het WAO-vervolgdagloon voor de vaststelling van het WW-dagloon correct was en dat eiser niet kon worden gevolgd in zijn argumentatie.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak werd gedaan door mr. B.A.J. Zijlstra, in aanwezigheid van mr. P.M. de Kruif als griffier, op 8 juli 2010.