ECLI:NL:RBSHE:2010:BN2382
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vorderingen na schuldsanering en de gevolgen voor afdwingbaarheid
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, heeft eiseres [A] een vordering ingesteld tegen gedaagde [B] met betrekking tot verplichtingen uit een overeenkomst met Abfin B.V. De procedure volgde na de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor [B], die op 1 juni 2005 was uitgesproken door de Rechtbank 's-Gravenhage. De rechtbank heeft vastgesteld dat [B] niet toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, en dat deze eindigde op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend werd. Dit leidde tot de conclusie dat de vorderingen van [A] niet langer afdwingbaar zijn, aangezien deze vorderingen onder de werking van de schuldsanering vallen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de vorderingen van [A] dateren van voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling en dat deze vorderingen niet toewijsbaar zijn. De rechtbank heeft ook overwogen dat het feit dat [B] op enig moment niet geheel aan zijn verplichtingen heeft voldaan, niet heeft geleid tot een tussentijdse beëindiging van de schuldsanering. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De procedure in reconventie is geroyeerd, waardoor daarover geen beslissing meer hoefde te worden genomen.
Het vonnis is uitgesproken door mr. J.A. Bik op 21 juli 2010, waarbij de rechtbank de vorderingen van [A] heeft afgewezen en de kosten heeft gecompenseerd.