RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
de buitenlandse vennootschap Varde Investments (Ireland) Limited,
gevestigd te Dublin (Ierland),
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
gemachtigde: mr. G.J. Schras, advocaat te Spijkenisse,
rolgemachtigde: de maatschap naar burgerlijk recht GGN Maas-Delta deurwaarders, gerechtsdeurwaarders te Rotterdam (postbus [nummer]),
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde; mw. mr. N. Boerman-Bove van Juridico te Almelo ([adres]),
heeft de kantonrechter te Eindhoven het navolgende vonnis gewezen.
1.1. Deze blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 11 juni 2008 met vier producties;
- de conclusie van antwoord (en klaarblijkelijk eis in reconventie) van 28 augustus 2008 zijdens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met eenentwintig producties;
- de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie van 9 oktober 2008 zijdens Varde Ltd met één doorgenummerde productie;
- de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie van 6 november 2008 zijdens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met drie (niet doorgenummerde) producties, die - wat productie 1 betreft - zelf uit vele verschillende stukken bestaan;
- de conclusie van dupliek in reconventie van 25 september 2008 zijdens Varde Ltd. met één doorgenummerde productie;
- de verandering/wijziging conclusie van 23 juli 2009 zijdens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met negen niet doorgenummerde producties;
- de akte uitlaten eiseres zijdens Varde Ltd. van 6 augustus 2009.
1.2. Partijen zullen in dit vonnis worden aangeduid met "Varde Ltd" en "[gedaagde in conventie, eiser in reconventie]".
1.3. De uitspraak is, mede in verband met overige werkzaamheden van de kantonrechter waaronder vervanging wegens ziekte van collega's, eerst thans bepaald op heden. De kantonrechter betreurt deze extra - en qua duur uitzonderlijk lange - vertraging uitdrukkelijk.
2. De vaststaande feiten
2.1. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft op respectievelijk 14 oktober 1998 en 16 december 1999 met een rechtsvoorganger van Dexia (hierna: Dexia) drie overeenkomsten gesloten met betrekking tot de koop van aandelen, waarbij de aankoopsom door Dexia zou worden gefinancierd. Deze overeenkomsten zijn onder de naam "Maximaal Rendement Effect" (tweemaal) en "Profit Effect met vooruitbetaling" en onder de respectieve nummers [nummer], [nummer] en [nummer] door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangegaan voor de duur van respectievelijk 180 maanden (tweemaal) en 120 maanden (productie. 2 bij inleidende dagvaarding).
2.2. De overeenkomsten hadden betrekking op het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] leasen van aandelen tot een totale aankoopsom van respectievelijk f 130.986,= (€ 59.438,86)), f. 51.705,00 (€ 23.462,71) en f. 96.792,10 (€ 43.922,34). Gedurende de looptijd van de overeenkomst was rente verschuldigd ten bedrage van respectievelijk f. 225.943,02 (€ 102.528,47), f. 89.188,02 (€ 40.471,76) en f. 120.018,45 ( € 54.462,=).
Beide bedragen samen - bij Maximaal Rendement Effect vermeerderd met steeds f. 1.800,= (€ 816,80) per overeenkomst aan toekomstige administratiekosten - vormden de leasesom van respectievelijk f. 358.729,02 (€ 162.784,13), f. 142.693,02 (€ 64.751,27) en f. 216.810,55 (€ 98.384,34).
De leasesom bestond uit de som (bij vooruitbetaling te voldoen) van diverse rentetermijnen, een termijn van - voor de drie overeenkomsten - € 45,38 op of omstreeks de 179ste respectievelijk 119de maand en een restantbedrag aan het einde van de respectieve aandelenlease-overeenkomst van respectievelijk f. 130.886,= (€ 59.393,48), f. 51.605,= (€ 23.417,33) en f. 96.692,10 (€ 43.876,96).
2.3. De overeenkomsten zijn vervolgens beëindigd, waarbij Dexia is overgegaan tot verkoop van de voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gehouden aandelen. De opbrengst van de ten behoeve van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gekochte aandelen bleek niet toereikend om de drie uit de overeenkomsten voortvloeiende leningen te voldoen.
2.4. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft geen enkele regeling van Dexia geaccepteerd.
2.5. Het hof Amsterdam heeft bij beschikking (hierna de WCAM-beschikking) van 25 januari 2007 de (gewijzigde) WCAM-overeenkomst van 8 mei 2006 (inclusief haar Bijlage A) verbindend verklaard voor de "gerechtigden" als bedoeld in art. 2 van die overeenkomst. Het hof heeft voorts bepaald binnen welke termijn de "gerechtigden" kunnen laten weten niet gebonden te willen zijn aan de verbindendverklaring (de opt-out-periode) zoals bedoeld in art. 7:908 lid 2 BW.
2.6. De door het hof bepaalde termijn waarbinnen de opt-out-verklaring kon worden afgelegd is op 1 augustus 2007 verstreken.
2.7. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft geen opt-out-verklaring bij de daartoe in de WCAM-overeenkomst aangewezen notaris afgelegd.
2.8. Dexia heeft vervolgens haar vordering op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgedragen aan Varde Ltd, welke overdracht aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in ieder geval ook nog bij de dagvaarding die deze procedure heeft ingeleid, is aangezegd.
3. Het geschil in conventie en in reconventie
3.1. Varde Ltd vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 48.102,84 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 39.539,56 vanaf 10 januari 2008 tot de dag der algehele voldoening. In het totaalbedrag is € 5.930,92 begrepen wegens gestelde gemaakte buitengerechtelijke incassokosten.
Varde Ltd legt aan deze vordering - zakelijk weergegeven - naast de vaststaande feiten (voor zover door haar aangevoerd) ten grondslag dat nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet tijdig een opt-out verklaring heeft afgelegd tengevolge van de onder 2.5. genoemde de WCAM-beschikking tussen Varde Ltd, althans haar rechtsvoorganger en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een minnelijke regeling tot stand gekomen is. Uit hoofde van die minnelijke regeling is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog de gevorderde hoofdsom verschuldigd, welk bedrag vermeerderd is met het genoemde bedrag aan buitengerechtelijke kosten.
Wat zich vóór de vaststellingsovereenkomst als in het kader van de WCAM-beschikking goedgekeurd heeft afgespeeld is, aldus Varde Ltd, niet van belang. Voorts heeft Varde Ltd tevens diverse andere argumenten aangevoerd die hieronder nader worden besproken, voor zover voor de beoordeling van belang
3.2. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de toewijzing van de vordering in conventie jegens hem uitvoerig betwist op basis van de vaststaande feiten (voor zover door hem aangevoerd), stellend - kort gezegd - dat hij bij totstandkoming van de overeenkomsten is misleid over het karakter van de overeenkomst en de in dat kader te lopen risico's en tevens diverse andere argumenten aanvoerend die hieronder nader worden besproken, voor zover voor de beoordeling van belang. Tevens heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] diverse vorderingen in reconventie ingesteld, daartoe diverse nadere argumenten aanvoerend die hieronder nader worden besproken, voor zover voor de beoordeling van belang.
3.3. Varde Ltd heeft de vorderingen in reconventie weersproken, daartoe diverse nadere argumenten aanvoerend die hieronder nader worden besproken, voor zover voor de beoordeling van belang.
3.4. Bij respectieve conclusies van repliek en dupliek in conventie en in reconventie hebben partijen bij hun respectieve standpunt volhard.
3.5. Bij conclusie van 23 juli 2009 ('verandering/wijziging') heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betoogd dat aan Varde Ltd door Dexia niet de rechten die voortvloeien uit de WCAM-overeenkomst zijn overgedragen, omdat dit geen nevenrechten zijn. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zich - naar de kantonrechter begrijpt - tevens beroepen op het karakter van de vaststellingsovereenkomst, het karakter van de WCAM-overeenkomst en het ontbreken van onenigheid waarover de vaststellingsovereenkomst duidelijkheid moest bieden. Daardoor - aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] - moet de verbindendverklaring van de WCAM-overeenkomst, nu deze slechts tot doel had de wenselijke rechtsverhouding tussen Dexia en haar klanten te bewerkstelligen, worden vernietigd wegens bedrog, misbruik van omstandigheden dan wel dwaling, dan wel artikel 2:248 BW, en moet de aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomende vergoeding worden aangepast.
Varde Ltd heeft zich tegen de grondslagwijziging verzet en overigens onder aanvoering van diverse nadere argumenten die hieronder nader worden besproken, voor zover voor de beoordeling van belang, de honorering ervan weersproken.
3.6. Op de diverse argumenten als in de diverse processtukken over en weer (nader) aangevoerd zal de kantonrechter, voor zover voor de beoordeling van belang, hieronder terugkomen.
4. De beoordeling in conventie en in reconventie
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1. De omstandigheid dat eiseres, Varde Ltd gevestigd is in Ierland, leidt ertoe dat sprake is van een procedure met een internationaalrechtelijk karakter. De kantonrechter zal eerst ambtshalve beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
4.2.1. Ingevolge de van toepassing zijnde Brussel I-verordening EG/2001/44 (ook wel EEX verordening geheten), gezien artikel 1 Brussel I-verordening, geldt als hoofdregel dat een gedaagde die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat wordt opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat (Art. 2 Brussel I-verordening). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft woonplaats als bedoeld in artikel 59 Brussel I-Vo, gezien het toepasselijke interne recht (artikel 1:10 Burgerlijk Wetboek, hierna BW), in Nederland en wel in het arrondissement Den Bosch, kanton Eindhoven.
4.2.2. Omdat in deze sprake lijkt van een consument ([gedaagde in conventie, eiser in reconventie]), nu de overeenkomsten als door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zonder meer lijken te zijn gesloten voor een gebruik dat niet bedrijfs- of beroepsmatig is, heeft de kantonrechter gekeken naar de bijzondere regeling als vervat in artikel 15 e.v. (afdeling 4 'Door consumenten gesloten overeenkomsten' ) Brussel I-Vo. Anders dan de kantonrechter te Haarlem (30 september 2009, LJN BK0359) betwijfelt de kantonrechter of artikel 15 e.v. voornoemd van toepassing is. Weliswaar is sprake van 'koop op betaling' zoals door het Hof van Justitie van de Europese Unie (toen nog EG) uitgelegd in HvJ 21 juni 1978, NJ 1979,115 inzake Bertrand/Ott , namelijk "een transactie (...) waarbij de prijs in een aantal termijnen wordt voldaan of welke verbonden is met een financieringsovereenkomst". Echter er lijkt geen sprake te zijn van een transactie betreffende 'roerende lichamelijke zaken', zoals artikel 15 voornoemd ook vereist. Weliswaar moet dit begrip verdragsautonoom worden uitgelegd en kan de kantonrechter sinds 1 december 2009 ook over Brussel I-Vo prejudiciële vragen stellen gezien artikel 267 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna VWEU). Maar dit laatste kan achterwege blijven nu ter bescherming van de consument uit artikel 16 Brussel I-Vo blijkt dat indien afdeling 4 speelt de rechtsvordering tegen de consument slechts kan worden gebracht voor het gerecht van de lidstaat waar de consument woonplaats heeft (artikel 16 lid 2 Brussel I-Vo), terwijl hetzelfde gerecht bevoegd is voor de door een consument ingestelde (tegen)vordering (art. 16 lid 1 Brussel I-Vo).
4.2.3. Het voorgaande klemt te meer nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is verschenen en de bevoegdheid van de Nederlandse rechter, althans de kantonrechter niet heeft betwist, zodat op grond van artikel 24 Brussel I-Vo zonder meer bevoegdheid bestaat. Hetzelfde geldt voor de tegen Varde Ltd gerichte tegenvordering, waarop Varde heeft gereageerd.
4.3. Vervolgens moet worden bepaald welke Nederlandse rechter absoluut en relatief bevoegd is, hetgeen de kantonrechter - nu in ieder geval naar nationaal recht sprake is van een gedaagde consument (zie artikel 101 jo 110 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hierna Rv) - voor beide vragen ambtshalve dient te toetsen.
4.4. Varde Ltd baseert haar vordering op de verbindendverklaarde WCAM-Overeenkomst en de onder 2.8. genoemde cessie. Varde Ltd stelt daarbij terecht dat de WCAM-overeenkomst naar Nederlands recht een vaststellingsovereenkomst is.
4.5. Waar de WCAM-overeenkomst betrekking heeft op de afwikkeling van effectenleaseovereenkomsten, welke zijn aan te merken als huurkoopovereenkomst (aldus HR 28 maart 2008, LJN BC2837), acht de kantonrechter zich op grond van artikel 93 aanhef en onder c Rv absoluut bevoegd om van de vordering van Varde Ltd kennis te nemen. Dit geldt ook voor de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in reconventie, die eveneens op de effectenelaseovereenkomsten is gebaseerd. Nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (zie onderdeel 4.2.1. hiervoor) woonplaats heeft in het kanton Eindhoven van deze rechtbank acht de kantonrechter zich voorts op de voet van artikelen 99 jo 101 Rv ook relatief bevoegd.
4.6. Hierboven is de kantonrechter al uitgegaan van de toepasselijkheid van Nederlands recht. De verhouding tussen de rechtsvoorganger van Varde Ltd en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betreft immers een puur interne verhouding waarop Nederlands recht van toepassing is. Door de cessie is dat - voor zover het de relatie tussen Varde Ltd als verkrijger van de vordering ("cessionaris") en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als schuldenaar betreft - niet veranderd (zie HR 24 oktober 2003, LJN AF 9713, anders klaarblijkelijk Kantonrechter Haarlem LJN BK0359) gezien artikel 12 lid 2 van het zogenaamde EVO-verdrag (Trb. 1980,156). De vordering van Varde Ltd en de verweren van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in conventie en de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in reconventie zullen dan ook naar Nederlands recht worden beoordeeld.
Grondslag/aanpassing van het verweer
4.7. Aan Varde Ltd kan worden toegegeven dat deze aanpassing wel erg laat heeft plaatsgevonden. Om redenen van proceseconomie zal de kantonrechter toch de nadere verweren bespreken alsook de aanvankelijk gevoerde verweren. Hoewel het betoog in de conclusie van 23 juli 2009 zijdens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aanvankelijk doet vermoeden dat beoogd is eerdere betogen te vervangen blijkt op pagina 10 ('met conclusie') immers dat sprake is van een aanvulling op eerdere verweren.
Juridisch kader voor de beoordeling
4.8. Onder verwijzing naar de beslissing van Hof 's-Hertogenbosch van 1 september 2009 (zaaknr. HD 200.013.066) in een vergelijkbare zaak overweegt de kantonrechter allereerst als volgt.
4.9. Op 27 juli 2005 is de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM) in werking getreden. Deze wet biedt de mogelijkheid om een overeenkomst die voorziet in de afwikkeling van een massaschade en die is gesloten tussen een organisatie die de belangen van gedupeerden behartigt en de aansprakelijke partij of partijen, door de rechter algemeen verbindend te laten verklaren voor de gehele groep van gedupeerden. Daartoe zijn onder meer de art. 7:907 BW e.v. ingevoerd. Na de verbindendverklaring heeft de overeenkomst tussen partijen en de gerechtigden de gevolgen van een vaststellingsovereenkomst (art. 7:908 lid 1 BW).
4.10. Op 23 juni 2005 is tussen Dexia en vier belangenorganisaties (de Stichting Leaseverlies, de Stichting Eegalease, de Vereniging Consumentenbond en de Vereniging van Effectenbezitters) een hoofdovereenkomst gesloten onder de opschortende voorwaarde dat de WCAM in werking treedt conform het destijds aanhangige ontwerp van wet.
Deze overeenkomst is bij aanvullende overeenkomst van 8 mei 2006 gewijzigd.
4.11. Het hof Amsterdam heeft op 25 januari 2007 op gezamenlijk verzoek van de vier belangenorganisaties en Dexia bij beschikking de gewijzigde WCAM-overeenkomst van 8 mei 2006 verbindend verklaard voor de in art. 2 van die overeenkomst gedefinieerde gerechtigden. Deze (uitgebreide) uitspraak is te vinden onder LJN AZ7033 op Rechtspraak.nl.
4.12. Voor gebondenheid aan de verbindend verklaarde WCAM-overeenkomst wordt door de WCAM (artt. 7:907 e.v. BW) niet vereist dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] persoonlijk verbonden was met één van de vier belangenorganisaties. Waar het immers om gaat is of de betreffende vier belangenorganisaties gezamenlijk voldoende representatief zijn ter zake van de belangen van de personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten (art. 7:907 lid 3 aanhef en sub f BW), hetgeen door het hof Amsterdam in voormelde beschikking is onderzocht en aanvaard.
Aanvankelijke verweren in conventie en vorderingen in reconventie
4.13. Het staat ingevolge HR 19 december 2008, LJN BG 1682, de (kanton)rechter in het algemeen vrij de geschilpunten die hem worden voorgelegd, te behandelen in de volgorde die hem het meest aangewezen lijkt. Omdat het de kantonrechter logisch voorkomt eerst te bepalen of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in beginsel gebonden is aan de verbindendverklaarde WCAM-overeenkomst, alvorens in te gaan op specifiek op die overeenkomst gerichte weren dan wel met die overeenkomst en met de wettelijke regeling van artikelen 7:907 e.v. BW samenhangende weren en/of verzoeken, zullen dus eerst de in de conclusies van antwoord c.a en dupliek c.a. gevoerde weren (en in reconventie daarop gebaseerde vorderingen) en hetgeen Varde Ltd daarover heeft opgemerkt worden beoordeeld.
4.14. Dexia heeft altijd ontkend dat de overeenkomsten huurkoopovereenkomsten waren, en gesteld dat slechts sprake was van lease-overeenkomsten, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Dus heeft - aldus begrijpt de kantonrechter het betoog van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] - de WCAM-overeenkomst alleen betrekking op leaseovereenkomsten en niet op huurkoopovereenkomsten, mede gezien het woordenboek ("Dikke Van Dale") terzake meldt. Dit betekent volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat de verbindendverklaring van de WCAM-overeenkomst op 25 januari 2007 voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen rechtsgevolgen heeft, want er is evident sprake van huurkoop. Varde Ltd heeft een en ander weersproken.
4.15. Voor de vraag of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gebonden is aan de verbindendverklaarde WCAM-overeenkomst, is de inhoud van die overeenkomst en de daarin bepaalde reikwijdte bepalend en niet het woordenboek of door de gemachtigde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uitgevoerde taalkundige exercities ten aanzien van etiketteringen van de overeenkomsten door Dexia vóór de totstandkoming van de WCAM-overeenkomst. Verder was juist de (juridische)kwalificatie van de overeenkomsten tussen Dexia en haar klanten althans de discussie daarover (en de daaraan vervolgens te verbinden consequenties) reden voor het sluiten van de WCAM-overeenkomst.
4.16. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft in ieder geval niet, althans niet voldoende onderbouwd betwist dat hij "gerechtigde" is als bedoeld in art. 2.1 van de WCAM-overeenkomst, dat wil zeggen dat hij met (de rechtsvoorganger van) Dexia drie overeenkomsten heeft gesloten als op bijlage A bij de WCAM-overeenkomst vermeld, namelijk Maximaal Rendement Effect (tweemaal) en Profit Effect.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is dan ook in beginsel aan de verbindendverklaarde WCAM-overeenkomst gebonden.
Hieronder zal de reikwijdte van de gebondenheid worden bezien, de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangevoerde bezwaren tegen de WCAM-overeenkomst worden besproken en tevens worden bezien of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich op juiste wijze aan die - in beginsel - gebondenheid heeft onttrokken, nadat Varde Ltd [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarover op de voorgeschreven wijze heeft geïnformeerd.
Betekenis WCAM-overeenkomst en eventuele vernietiging ervan
4.17.1. De gebondenheid houdt het volgende in.
In artikel 14.1. van de WCAM-overeenkomst is onder meer bepaald dat, behoudens uitzonderingen die hier niet aan de orde zijn, gerechtigden aan Dexia kwijting verlenen ter zake van alle vorderingen die voortvloeien uit of verband houden met de geldigheid, het aangaan en de uitvoering van effectenlease-overeenkomsten en de wijze waarop voor dergelijke overeenkomsten reclame is gemaakt of anderszins het aangaan daarvan is bevorderd, ongeacht de aard en grondslag van dergelijke vorderingen.
4.17.2. Dit geldt dus ook voor hetgeen door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uitvoerig is betoogd omtrent de wijze van totstandkoming van de aandelenlease-overeenkomsten, de gewekte verwachtingen bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] lopen van een onverwacht risico, het door Dexia in dat kader gepleegde bedrog, het niet nakomen van de zorgplicht bij totstandkoming van de overeenkomsten, het niet aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bezorgen van een aankoopbewijs of verkoopbewijs (los overigens van de vaststellingen van Hof Amsterdam, onderdeel 6.13.van de WCAM-beschikking na uitgevoerd AFM-onderzoek), het schenden van de WCK (los van HR 5 juni 2009, LJN BH 2815, waarin dit beroep in strijd met de rechtszekerheid is geoordeeld) en andere aangevoerde redenen.
4.17.3. De WCAM-overeenkomst is immers een vaststellingsovereenkomst en dus een overeenkomst waarbij de partijen ter beëindiging van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens elkaar binden aan een vaststelling van hetgeen tussen hen rechtens geldt, welke vaststelling bestemd is om ook te gelden voor zover zij mocht afwijken van de tevoren bestaande rechtstoestand (art. 7:900 lid 1 BW).
Ten aanzien van de vraag of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gebonden is aan de overeenkomst met Dexia gezien de geschetste omstandigheden dan wel aanspraak heeft op schadevergoeding zijdens Dexia bestond evident verschil van mening tussen Dexia en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], zodat van onzekerheid als in de vorige zin bedoeld zonder meer sprake is. Onderdeel van de discussie was ook de vraag of sprake was van huurkoop en de daaraan te verbinden consequenties. Dat Dexia door vast te houden aan een eigen - uiteindelijk onjuist gebleken - juridische kwalificatie, ook in het kader van de totstandkoming van de WCAM-overeenkomst (Duisenbergregeling) bedrog zou hebben gepleegd bij de totstandkoming van de overeenkomsten als zodanig of later, is niet gebleken. Het stond Dexia vrij een eigen opvatting te hebben - als door sommige rechters in eerste aanleg overigens gedeeld - en daarnaar te handelen. In de genoemde stukken zijdens Dexia als vóór de sluiting van de Duisenbergregeling verspreid - als door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd - staat duidelijk dat het gaat om de mening van Dexia. Het moet haar klanten en dus ook [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] duidelijk zijn geweest dat Dexia daarbij haar eigen belang wenste te dienen. Kortom op diverse punten onduidelijkheid en onzekerheid die bij een vaststellingsovereenkomst konden worden geslecht. Dat het sluiten van een dergelijke overeenkomst en de verbindendverklaring ervan in strijd zou zijn met de openbare orde en goede zeden is niet gebleken. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onderschat hierbij in ieder geval de kennis van en het inzicht van de belangenorganisaties betrokken bij de WCAM-overeenkomst en de vaardigheid van de leden van het Hof die de verbindendverklaring na een uitgebreide toets en een extern nader onderzoek (AFM) hebben uitgesproken.
4.17.4. Los van het bovenstaande kan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich niet beroepen op - overigens niet gebleken - bedrog door Dexia bij de totstandkoming van de WCAM-overeenkomst ter vernietiging van die overeenkomst. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is immers geen partij bij die overeenkomst. Partijen kunnen trouwens zich evenmin beroepen op bedrog ter vernietiging van de WCAM-overeenkomst gezien artikel 7:908 lid 5 BW. Hierin wordt de vernietigingsgrond van artikel 3:44 lid 3 BW uitdrukkelijk uitgesloten. Herroeping wegens bedrog kan op specifieke gronden (zie artikel 382 Rv e.v.) maar alleen worden verzocht door degenen die daartoe in artikel 1018 lid 2 Rv zijn aangewezen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoort daar niet bij. Bovendien zou een dergelijk verzoek moeten worden ingediend bij het Hof Amsterdam, die de WCAM-overeenkomst verbindend heeft verklaard.
Opt out- mogelijkheid en informatie door Dexia
4.18.1. De kantonrechter stelt vast dat niet is gesteld dat door Dexia in het kader van de WCAM-beschikking aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is bericht dat een opt out-verklaring kon worden afgelegd.
Dat voorts aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] persoonlijk in het geheel niets zou zijn bericht over de WCAM-beschikking betekent echter niet dat Dexia zich niet aan de instructies van het Hof als opgenomen in de WCAM-beschikking heeft gehouden.
4.18.2. Het per 'gewone brief' informeren van de aan verzoeksters (waaronder Dexia) "'bekende gerechtigden' tot een vergoeding (in de zin van artikel 1017, lid 3 Rv)", als vermeld in overweging 10.4 van de WCAM-beschikking, ziet immers niet op alle tot een vergoeding gerechtigden.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat in artikel 1017 lid 3 Rv sprake is van een beperkte groep:
"Bekenden gerechtigden tot een vergoeding zijn in deze fase van de procedure niet alleen degenen die in het verzoekschrift zijn vermeld, maar ook degenen die daarin niet zijn vermeld maar wel in de procedure zijn verschenen" [ TK 2003-2004, VW 29414 nr. 3 (Memorie van Toelichting) p.30 ].
4.18.3. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] behoort niet tot de groep als bedoeld in artikel 1017 lid 3 Rv. Dexia kon derhalve richting [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] volstaan met het plaatsen van de door het Hof aangegeven advertenties en plaatsing op haar website. Dat Dexia hieraan niet heeft voldaan is gesteld noch gebleken.
4.18.4. Dexia heeft op de in de beschikking voorgeschreven wijze [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mededeling gedaan van de verbindendverklaring van de WCAM-overeenkomst, van de gevolgen hiervan alsmede van de uitstapmogelijkheid.
Verder staat vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich niet door een opt-out-verklaring als bedoeld in art. 7:908 lid 2 BW aan de verbindendverklaring van de WCAM-overeenkomst heeft onttrokken.
Gebondenheid [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan WCAM -overeenkomst
4.19. Gezien het voorgaande is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op grond van de wet (artikel 7:908 lid 1 BW) in beginsel gebonden aan deze vaststellingsovereenkomst.
Dit betekent dat aan het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in conventie voor zover het gebaseerd is op feiten en omstandigheden die aan de sluiting van de WCAM-overeenkomst vooraf zijn gegaan en vallen onder het in onderdeel 4.17.1 omschrevene, door de kantonrechter voorbij moet worden gegaan. Voor zover vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in reconventie op dergelijke feiten en omstandigheden zijn gebaseerd is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om dezelfde reden daarin niet ontvankelijk.
Omvang vordering in conventie
4.20.1. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat de berekening van het per saldo nog aan Dexia (en dus thans Varde Ltd) toekomende bedrag per overeenkomst na uitvoering van de WCAM-overeenkomst (Duisenbergregeling) ten aanzien van de restschuld niet zou kloppen.
Varde Ltd is hier uitvoerig op ingegaan bij conclusie van repliek c.a (onderdeel 17 p. 7-9) en heeft per overeenkomst weergegeven hoe het door haar gestelde bedrag totstandgekomen is.
Hierbij heeft Varde Ltd aangegeven dat voor de berekening van de restschuld waarop de vergoeding als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomend per overeenkomst uit hoofde van de WCAM-overeenkomst in mindering moest worden gebracht, eerst de ontvangen vergoedingen uit hoofde van de KPN claimemissie en Ahold claim emissie in mindering moesten worden gebracht, dit om - naar de kantonrechter begrijpt - het daadwerkelijk koersverlies te kunnen bepalen. Bij conclusie van dupliek c.a. heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de juistheid van deze wijze van berekenen erkend en ook de kantonrechter acht dit de juiste wijze.
4.20.2. Op de ten aanzien van contract [nummer] (onderdeel productie 2 bij conclusie van antwoord c.a. ) door Dexia opgestelde eindafrekening van 12 december 2003 (onderdeel productie 3 bij conclusie van antwoord c.a.) is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij conclusie van dupliek specifiek ingegaan. Het moet er derhalve voor worden gehouden dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de berekeningen voor de overige twee contracten als door Varde Ltd toegelicht heeft aanvaard. In ieder geval heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] deze niet weersproken.
4.20.3. Als de kantonrechter het goed begrijpt betwist [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] allereerst de wijze van contant maken van de resterende termijnen, zijnde - aldus Varde Ltd - tegen 5%. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] klaarblijkelijk de methodiek van contant maken niet doorgrondt. Doordat Dexia de in beginsel over een periode van 72 maanden - en wel in maandelijkse gedeelten - te ontvangen totaalsom in één keer in rekening brengt, is sprake van een rentevoordeel dat Dexia vervolgens aftrekt van het aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in rekening gebrachte bedrag. Het rentevoordeel is door Dexia bepaald op 5% en dat is dus in mindering gebracht. Er wordt dus niet - wat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] klaarblijkelijk veronderstelt - maar 5% van de resterende termijnen in rekening gebracht. Het opvorderen van de resterende termijnen staat geregeld in artikel 6 van de Bijzondere Voorwaarden, horend bij overeenkomst [nummer] (onderdeel productie 2 bij conclusie van antwoord c.a.). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet betoogd dat 5% geen redelijk percentage zou zijn om de restanttermijnen contant te maken.
4.20.4. Voorts betwist [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de boete die Dexia en thans Varde Ltd vordert.
De kantonrechter kan geen boete in de gebruikelijke zin ontwaren in de eindafrekening naast de contant gemaakte restanttermijnen en de - op klaarblijkelijk gelijke wijze - contant gemaakte hoofdsom, gebaseerd op - volgens artikel 3 d van de overeenkomst - € 43.876,96. Mogelijk merkt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de gefixeerde schadevergoeding - de restanttermijnen - wegens voortijdige beëindiging aan als boete. Varde Ltd stelt dat vanwege de wijze van beëindiging [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen recht heeft op de in artikel 3 b van de overeenkomst geregelde korting van 50% op de restantermijnen. Los van het feit dat ook hier sprake is van uitvoering van de overeenkomst (zie onderdeel 4.17.1.) lijkt een en ander conform artikel 6 van de Bijzondere Voorwaarden te zijn. Het betreft ook termijnen ter zake rente voor aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] terstond beschikbaar gesteld geld, waarmee de aandelen zijn gekocht, en becijferd op basis van de duur van de respectieve overeenkomst en het overeengekomen rentepercentage (zie onderdeel 2.1). Van een vergoeding voor niet geleverde of te leveren prestaties is geen sprake. Door het contant maken tegen 5% (zie onderdeel 4.20.3) is het voordeel van het eerder ontvangen althans opeisen van de termijn gematigd.
In ieder geval zou zonder contractuele regeling op de voet van artikel 6:277 BW enige schadevergoeding door Dexia althans Varde Ltd kunnen worden gevorderd. De op dit punt door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geuite bezwaren worden dan ook verworpen.
4.20.5. Van de door Varde Ltd gestelde verschuldigde bedragen aan hoofdsom per overeenkomst, te weten € 4.458,21, € 11.028,13 en € 24.053,22, in totaal € 39.539,56 zal derhalve verder in deze zaak worden uitgegaan.
Latere weren in conventie en vorderingen in reconventie
De reikwijdte van de cessie door Dexia aan Varde Ltd
4.21. Door Dexia is aan Varde Ltd de vordering overdragen zoals Dexia die na uitvoering van de WCAM-overeenkomst en met inachtneming van de respectieve met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesloten overeenkomsten heeft becijferd. Dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uitvoerig heeft betoogd dat aan Varde Ltd geen rechten uit de WCAM-overeenkomst zijn overgedragen doet - wat daar verder van zij - aan de overdracht van de gestelde vordering niet af.
Om als cessionaris van de gestelde vordering te kunnen optreden is voor Varde Ltd geen overdracht van aanspraken uit de WCAM-overeenkomst vereist. Wat Varde Ltd vordert is de gestelde oorspronkelijke aanspraken van Dexia uit de met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesloten overeenkomsten, verminderd met aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomende schadevergoedingen uit de WCAM-overeenkomst, niet meer en niet minder.
Hetgeen Varde Ltd heeft opgemerkt over nevenrechten en het daar niet onder vallen van aanspraken uit de WCAM-overeenkomst doet niet terzake.
Overdracht van rechten uit de WCAM-overeenkomst zou niet mogelijk zijn
4.22. Gezien hetgeen in onderdeel 4.21. is overwogen doet hetgeen Varde Ltd op dit punt heeft aangevoerd - wat er verder van zij - niet ter zake.
Het ontbreken van onenigheid of geschil bij Dexia
4.23. Op dit punt wenst de kantonrechter te volstaan met hetgeen is beslist in onderdeel 4.17.3., met de aanvulling dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet in redelijkheid kan volhouden dat over de overeenkomsten als door (de rechtsvoorganger van) Dexia gesloten en vooral de consequenties ervan zoals verlies van inleg en/of restschuld geen onzekerheid of geschil bestond tussen Dexia en (vele van haar) klanten. Hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in dit kader stelt dient te worden verworpen.
Vernietiging van de verbindendverklaring wegens bedrog, dwaling en misbruik van omstandigheden
4.24. Op dit punt wenst de kantonrechter te volstaan met hetgeen is beslist in onderdeel 4.17.4, met de aanvulling dat voor dwaling hetzelfde geldt als eerder weergeven over bedrog. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan zich - zijnde immers geen partij bij de WCAM-overeenkomst - daarop niet beroepen. Het is verder als mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet uitgesloten. Verder geldt onverkort hetgeen is overwogen in het vorige onderdeel. Misbruik van omstandigheden is om die reden al niet aan de orde. Hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in dit kader stelt dient dan ook te worden verworpen.
Vernietiging van de verbindendverklaring op grond van artikel 6:248 BW
4.25. Voor zover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] beoogd heeft zich in algemene zin erop te beroepen dat het feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door Varde Ltd wordt gehouden aan de effecten van de WCAM-beschikking van het Hof Amsterdam, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (als bedoeld in art.7:904 BW), geldt dat de wetgever in artikel 7:908 lid 5 BW uitdrukkelijk heeft bepaald dat een gerechtigde (zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]) zich niet op artikel 7:904 lid 1 BW kan beroepen nadat de WCAM-overeenkomst verbindend is verklaard.
Beroep op artikel 7:909 lid 1 BW
4.26. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zich er uitdrukkelijk op de werking van artikel 7:909 lid 1 BW beroepen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat Dexia ingevolge de WCAM-overeenkomst voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bindend per respectieve overeenkomst de hem toekomende vergoeding heeft vastgesteld op grond van artikel 7:909 lid 1 eerste zin BW (hierna de beslissing). Vervolgens vordert thans Varde Ltd de respectieve restantbedragen uit de drie overeenkomsten. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betoogt dat genoemde beslissing van Dexia (per overeenkomst) of de wijze waarop deze tot stand is gekomen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (als bedoeld in art.7:909 lid1 tweede zin BW). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wenst - naar de kantonechter begrijpt - dan ook dat de kantonrechter de aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toekomende respectieve vergoeding uit de WCAM-overeenkomst per overeenkomst aanpast naar zodanig (respectief) bedrag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niets hoeft te voldoen aan Varde Ltd, die de vordering van Dexia op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft overgenomen. Varde Ltd heeft de noodzaak van aanpassing van de vergoeding (per overeenkomst) betwist.
4.27. In het kader van artikel 7:909 BW lid 1 BW kan niet de redelijkheid van de WCAM-overeenkomst als zodanig worden getoetst (zie hiervoor). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft een beroep op 'onaanvaardbaarheid' van de respectieve beslissing voorts onderbouwd door te wijzen op zijn persoonlijke huidige omstandigheden en de effecten van de overeenkomsten en de per saldo nog verschuldigde bedragen, dit in relatie tot de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gepleegde (totale) inleg. Voor zover door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in dat kader wordt ingegaan op de wijze waarop Dexia de overeenkomsten heeft beëindigd - zie onderdeel 22 van de verandering/wijziging conclusie - vormt dit een verweer dat hieronder apart zal worden bezien, nu zulks geen onderdeel vormt van de wijze waarop Dexia de beslissing heeft genomen.
4.28. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan, nu Varde Ltd de vordering die Dexia stelt te hebben uit de overeenkomsten heeft overgenomen en waarvan de hoogte mede is bepaald door de beslissing (zie ook onderdeel 4.20), zich - gezien de werking van artikel 6:145 BW - ook jegens Varde Ltd op artikel 7:909 lid 1 BW beroepen. Dat Dexia geen partij is in deze procedure doet hier niet aan af.
Als blijkt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op een hogere vergoeding aanspraak heeft kunnen maken richting Dexia dan uiteindelijk in de beslissing is opgenomen, dan kan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich gezien artikel 6:130 lid 1 BW op verrekening van het meerdere, zijnde het verschil tussen de vastgestelde vergoeding door Dexia en de in deze procedure vast te stellen vergoeding, met de gestelde vordering van Varde Ltd beroepen.
4.29. Hetgeen door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in onderdeel 23 van de verandering/wijziging conclusie is opgemerkt qua uiteindelijk volgens Varde Ltd door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te betalen bedrag, namelijk
€ 92.813,50 en qua omvang van de door de beslissing aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toegekende schadevergoeding, namelijk € 16.285,61, is als zodanig niet door Varde Ltd bestreden. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt voorts dat hij het restant zelf moet dragen ondanks het schenden door de (voorganger van) Dexia van haar zorgplicht ten aanzien van onderzoek of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] alle lasten uit de diverse overeenkomsten wel kon dragen. Varde Ltd stelt in reactie dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bewust de overeenkomsten heeft ondertekend en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wist dat er een boete - klaarblijkelijk worden hier de restanttermijnen bedoeld - was verschuldigd bij voortijdige beëindiging. De gestelde schending van de zorgplicht kan niet, aldus Varde Ltd, bij de beoordeling op dit punt worden betrokken gezien de reikwijdte van de WCAM-overeenkomst.
4.30. Door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is rekenkundig terecht betoogd dat hij uiteindelijk slechts plus minus 17,55 % van het totale bedrag als aan de overeenkomsten door hem besteed en - bij toewijzing van de vorderingen aan Varde Ltd - nog te besteden althans te betalen door de beslissing heeft teruggekregen.
In het licht van de diverse uitspraken van de Hoge Raad van 5 juni 2009 (LJN BH 2822, BH 2815 en BH 2811) en de daarin uitgesproken lijn dat ingeval van schending van de zorgplicht bij de te vergoeden schade ook de reeds betaalde rente en reeds betaalde aflossingen dienen te worden betrokken, is een vergoeding van slechts 17,55% naar het oordeel van de kantonrechter inderdaad onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, ook al betreft die vergoeding als zodanig tevens 66,67% van het geleden koersverlies ('de restschuld').
4.31. In HR 5 juni 2009 inzake Dexia (BH2815) wordt immers als algemene lijn het volgende uitgesproken:
"5.7 In het heden eveneens uitgesproken arrest in de zaak Levob/[B] (nr. 07/11290) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat niet onjuist of onbegrijpelijk is dat het hof in het daar berechte geval, waarin het hof had vastgesteld dat de aanbieder had moeten begrijpen dat de mogelijke financiële gevolgen van de overeenkomst een onverantwoord zware last voor de afnemer vormden en de afnemer dus tegen het aangaan van de overeenkomst had moeten worden beschermd, 40% van (het saldo van) de reeds betaalde rente (en ontvangen dividend) en 40% van de restschuld voor rekening van de afnemer heeft gelaten, zodat de verplichting tot schadevergoeding van de aanbieder in de gegeven situatie tot 60% van dit saldo en deze restschuld is beperkt. Een zodanige verdeling kan ook in andere geschillen omtrent effectenlease-overeenkomsten waarbij ten aanzien van de financiële positie van de particuliere afnemer soortgelijke vaststellingen worden gedaan, tot uitgangspunt worden genomen."
4.32. Dat Dexia althans haar voorganger zich adequaat in de mogelijkheden van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot het dragen van alle lasten en in het bijzonder van dragen van het risico van een restschuld heeft verdiept, als in onderdeel 2.2 geschetst, is niet gebleken. Hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op dit punt, onder meer in de conclusie van antwoord heeft gesteld in onderdelen 8 tot en met 12, is niet althans onvoldoende weersproken. Het moet ervoor worden gehouden dat voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] sprake was van een te zware maandelijkse last. De zorgplicht als door de Hoge Raad in bovengenoemde arresten bevestigd, die ook al gold in 2007 en daarvoor, is dan ook geschonden.
Zonder WCAM-overeenkomst is het dan ook zonder meer aannemelijk dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een veel hogere vergoeding zou hebben ontvangen.
4.33. Dit alles had Dexia bij haar beslissing uit hoofde van de WCAM-overeenkomst moeten betrekken, nu het relevante omstandigheden betreft die ook in dat verband dienen mee te wegen. Dat de WCAM-overeenkomst als zodanig bindend is verklaard en ook [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bindt, maakt dit niet anders.
Nu Dexia dit heeft nagelaten, althans dat zij deze omstandigheden wel heeft meegewogen is niet gesteld of gebleken, en zich in de gegeven omstandigheden strikt aan de letter van de in de WCAM-overeenkomst vervatte regels van vergoeding voor de (categorie) overeenkomsten als door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesloten, heeft gehouden, is de beslissing naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Dat dit betekent dat in dit individuele geval de WCAM-overeenkomst op het punt van de beslissing ten aanzien van de vergoeding geen stand houdt, lijkt in strijd met de doelstellingen van de Duisenbergregeling (duidelijkheid voor alle betrokkenen, in het bijzonder voor Dexia) maar is mogelijk gemaakt door het wettelijk systeem.
4.34. De kantonrechter zal thans zelf de respectieve vergoeding waarmee de vordering van Varde Ltd in het kader van deze procedure moet worden verminderd (zie onderdeel 4.27.) vaststellen. Hij is daarbij wel aan de WCAM-overeenkomst gebonden. Dit betekent dat de kantonrechter maximaal 100% van de restschuld per overeenkomst als vergoeding kan vaststellen. Nu per overeenkomst al 66,67% van de restschuld als vergoeding is vastgesteld, betekent dit dat per overeenkomst het restant van de respectieve restschuld in mindering zal worden gebracht.
4.35. Uitgaande van de restschuldbedragen als door Varde Ltd - en door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onvoldoende weersproken - gesteld, betreft het extra in mindering te brengen respectieve restant € 1.726,15 (contract [nummer]), € 4.645,89 (contract [nummer]) en € 5533,56 (contract [nummer]), derhalve in totaal € 11.905,60.
Dit bedrag zal op de hoofdsom als door Varde Ltd gevorderd, in mindering worden gebracht.
De wijze van afwikkeling van de overeenkomsten door Dexia
4.36.Voor hetgeen door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in dit kader is opgemerkt over de 'boete' en het pas na een jaar overgaan tot beëindiging van de respectieve overeenkomsten - naar de kantonrechter begrijpt nadat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] alle betalingen had gestaakt - geldt allereerst onverkort hetgeen in onderdeel 4.17.1. is weergegeven en in onderdeel 4.19. is beslist. Voor zover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich beroept op de onredelijkheid van de gestelde boete verwijst de kantonrechter voorts naar onderdeel 4.20.4. Tenslotte heeft het gestelde 'doorlopen' voor de inleg amper invloed gehad: bij eerdere beëindiging zouden er meer resterende termijnen zijn geweest, namelijk exact het aantal maanden dat eerder dan thans zou zijn gestopt.
De weren van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op dit punt worden verworpen.
Uiteindelijk toe te wijzen hoofdsom
4.37. Gezien hetgeen in onderdelen 4.20.5 en 4.35 is overwogen zal aan Varde Ltd aan hoofdsom € 27.633,96 worden toegewezen.
4.38. De gevorderde rente en de in dat kader geldende ingangsdatum (zie ook productie 1 bij dagvaarding) zijn als zodanig niet betwist, zodat toewijzing in beginsel, zeker gezien de onmogelijkheid voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in 2003 om het verschuldigde te betalen, zal plaatsvinden behoudens het volgende.
De rente is berekend over een te hoge hoofdsom. De uiteindelijk vastgestelde vergoedingen uit hoofde van de WCAM-overeenkomst dient vanaf den beginne op de restantvordering in mindering te worden gebracht, zoals Dexia zelve ook bij de door haar zelf becijferde vergoeding voor de respectieve overeenkomsten heeft gedaan.
De kantonrechter kan dit eenvoudig becijferen door naar evenredigheid de rente te verminderen zodat resteert per contract respectievelijk € 181,89 [296,81 x (4.458,21-/- € 1.726,15: 4.458,21)], € 424,90 [ 734,20 x (€ 11.028,13 -/- € 4.645,89: € 11.028,13)] en € 1.232,95 [ 1.601,35 x (24.053,22 -/-/ € 5533,56: € 24.053,22)]. Deze bedragen (samen € 1.839,74) zullen boven op de restant hoofdsom worden toegewezen, met vervolgens de wettelijke rente over laatstgenoemd bedrag vanaf 10 januari 2008.
Nu echter niet is onderbouwd waarom in afwijking van artikel 6:44 BW aanspraak zou bestaan op rente tot de dag der algehele voldoening, zal de wettelijke rente worden toegewezen tot de dag der voldoening.
Buitengerechtelijke kosten
4.39. Uit de overgelegde stukken (productie 4 bij dagvaarding en de producties bij conclusie van antwoord) blijkt voorts dat er door de gemachtigde van Varde Ltd voldoende is ondernomen om een vergoeding conform het Staffeltarief (Voorwerk II), derhalve uitgaande van de per saldo toe te wijzen hoofdsom plus rente € 1.190,= inclusief BTW, te rechtvaardigen.
Nu de overgelegde bescheiden - althans voor zover ziend op de onderhavige zaak -overwegend een sterk standaardmatig karakter dragen en door Varde Ltd niet is onderbouwd waarom een hoger bedrag dan het Staffeltarief gerechtvaardigd zou zijn, zal het op dit punt meer gevorderde, dat bovendien uitgaat van een verkeerde hoofdsom, worden afgewezen.
4.40. Al hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in reconventie heeft gevorderd zal gezien het voorgaande, in het bijzonder het verwerken van de opnieuw vastgestelde vergoeding uit hoofde van de WCAM-overeenkomst in het kader van de conventie, worden afgewezen.
Proceskosten conventie en reconventie
4.40. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal als de meest in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie en in reconventie, waarbij de kosten van reconventie vanwege de sterke samenhang met de conventie zullen worden begroot op de helft van de conventie.
Uitgaande van € 400,= per punt (categorie € 20.000,= /€ 40.000,=) zal in conventie 3 punten en in reconventie 1,5 punt, derhalve in totaal 4,5 punt worden toegewezen naast de verschotten als griffierecht en dagvaardingskosten.
A. veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Varde Ltd te betalen de somma van € 29.473,70, vermeerderd met de wettelijke rente over 27.633,96 vanaf 10 januari 2008 tot aan de dag der voldoening;
B. veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Varde Ltd te betalen de somma van € 1.190,= wegens buitengerechtelijke kosten;
In conventie en in reconventie
C. veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van de procedure als aan de zijde van Varde Ltd gevallen, tot op heden begroot op € 2.089,71, zijnde € 289,71 ter zake van dagvaardingskosten en griffierecht en € 1.800,= ter zake van salaris gemachtigde (niet met btw belast);
D. verklaart dit vonnis voor zover het de onderdelen A tot en met C betreft uitvoerbaar bij voorraad;
E. wijst af hetgeen meer of anders gevorderd is.
Aldus gewezen door mr. R.R.M. de Moor, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.