ECLI:NL:RBSHE:2010:BN0899

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
694075
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de reikwijdte en uitleg van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Sligro BV een vordering ingesteld tegen een voormalig werknemer, [gedaagde], op basis van een concurrentiebeding dat was opgenomen in hun arbeidsovereenkomst. De vordering is ingediend na de beëindiging van het dienstverband van [gedaagde], die per 1 april 2010 in dienst is getreden bij de Coöperatieve Inkoopcombinatie BIJEEN U.A. Sligro stelt dat [gedaagde] door deze overstap het concurrentiebeding overtreedt, dat hem verbiedt om gedurende een periode van twee jaar na beëindiging van zijn dienstverband bij Sligro in een concurrerende functie te werken.

De mondelinge behandeling vond plaats op 24 juni 2010, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Sligro heeft betoogd dat BIJEEN een concurrerende onderneming is, terwijl [gedaagde] dit heeft betwist. De kantonrechter heeft de tekst van het concurrentiebeding geanalyseerd en vastgesteld dat, hoewel de formulering niet geheel duidelijk is, de bedoeling van partijen wel degelijk blijkt uit de context. De rechter concludeert dat het concurrentiebeding niet zo ruim is dat het ook de detailhandel omvat, waar BIJEEN zich op richt, in tegenstelling tot Sligro, dat zich richt op de groothandel.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkzaamheden van [gedaagde] bij BIJEEN niet onder het bereik van het concurrentiebeding vallen, omdat Sligro en BIJEEN niet als concurrenten kunnen worden beschouwd in de zin van het beding. De rechter heeft de vorderingen van Sligro afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. Dit vonnis is uitgesproken op 8 juli 2010 door de kantonrechter J.P.M. van der Ham.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie 's-Hertogenbosch
Zaaknummer : 694075
Rolnummer : 10-4868
Uitspraak : 8 juli 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap Sligro BV
gevestigd te Veghel
eiseres
gemachtigde mr. P.H.E. Voûte
tegen
[gedaagde]
wonende te [adres]
gedaagde
gemachtigde mr. R. van Andel
Partijen zullen "Sligro" en "[gedaagde]" worden genoemd.
De procedure
Sligro heeft dit geding aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 mei 2010.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 juni 2010.
De gemachtigde van Sligro heeft de vordering toegelicht, mede aan de hand van door haar overgelegde pleitnotities met producties.
De gemachtigde van [gedaagde] heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van de door haar overgelegde pleitnotities met producties.
De uitspraak is bepaald op vandaag.
Vaststaande feiten
Sligro heeft 45 zelfbedieningsgroothandels in geheel Nederland welke gericht zijn op professionele afnemers van levensmiddelen, als horeca, recreatie, catering, tankstations en grootverbruik.
Haar enig aandeelhouder is Sligro Food Group Nederland BV. In deze groep zijn naast de groothandels ook detailhandelsbedrijven actief onder de formules EMTÉ en Golff.
De inkoop van voedingsproducten voor Sligro wordt verzorgd door de Coöperatieve Inkoopvereniging Superunie B.A.
[gedaagde] is op 1 februari 2004, aanvankelijk voor bepaalde tijd, bij Sligro in dienst gekomen. De overeenkomst is na het verstrijken van de bepaalde tijd verlengd.
De tussen partijen opgemaakte schriftelijke arbeidsovereenkomst van 18 december 2003 bevat in artikel 7 het navolgende geheimhoudings- en concurrentiebeding:
"Het is de werknemer verboden, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging hiervan op enigerlei wijze, in welke vorm dan ook, enige mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheid van het bedrijf of daarmee verband houdende. Het is de werknemer ook verboden, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij om binnen een periode van 2 jaar na beëindiging van het dienstverband, direct noch indirect, noch voor zichzelf, noch voor anderen, in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn in of bij enige onderneming met activiteiten op het terrein gelijk aan of anderszins concurrerend met dat van de onderneming nog daarbij zijn/haar bemiddeling in welke vorm dan ook, direct of indirect te verlenen.
Bij iedere schending of overtreding wordt werknemer in afwijking van het bepaalde in artikel 7: 650 van het B.W., een dadelijk en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete van € 450,= voor elke dag dat de overtreding voortduurt, zulks onverminderd het recht van Sligro om schadevergoeding van werknemer te vorderen.
Aanvankelijk was de functie van [gedaagde] die van "Junior Inkoper". Bij brief van 24 november 2004 is aan [gedaagde] bevestigd, dat hij met ingang van 1 november 2004 was benoemd als "Inkoper Zoetwaren". Zijn salaris is in verband daarmee verhoogd. Ook werd hem een onkostenvergoeding toegekend. De brief vermeldt verder:
"De overige arbeidsvoorwaarden blijven ongewijzigd op u van toepassing".
Deze brief is ondertekend namens Sligro Food Group Nederland BV.
Sinds eind 2004/begin 2005 heeft [gedaagde] namens Sligro zitting in de zoetwarenwerkgroep van Superunie. Superunie vervult een rol bij de inkoop van levensmiddelen zowel voor Sligro als voor de supermarkten.
[gedaagde] heeft het dienstverband met Sligro opgezegd tegen 1 april 2010, per welke datum hij in dienst is getreden bij de Coöperatieve Inkoopcombinatie BIJEEN U.A.. BIJEEN is opgericht op 5 februari 2010 en vervult een vergelijkbare rol als die van Superunie, maar ten behoeve van andere supermarkten als Jumbo, Super De Boer en C.-1000.
De vordering en het verweer
Sligro stelt dat [gedaagde] door bij BIJEEN in dienst te treden het concurrentiebeding overtreedt.
Zij vordert te bepalen:
- dat [gedaagde] zich gedurende de termijn van het concurrentiebeding moet onthouden van in het concurrentiebeding verboden activiteiten op verbeurte van een dwangsom
en
- dat [gedaagde] een voorschot op de verbeurde boetes dient te betalen, vermeerderd met wettelijke rente.
Voorts vordert Sligro de veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
[gedaagde] bestrijdt de vorderingen van Sligro en de gronden, waarop deze berusten. Hij stelt op meerdere gronden dat van een overtreding van het concurrentiebeding geen sprake is. Hij concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Sligro in de kosten van het geding.
De beoordeling
Reikwijdte concurrentiebeding
[gedaagde] heeft betoogd, dat het concurrentiebeding onduidelijk is verwoord, evenals het boetebeding.
De kantonrechter is met [gedaagde] van mening, dat taalkundig de tekst van de beide bedingen niet geheel correct is. De tekst maakt echter volstrekt duidelijk wat de bedoeling van partijen was toen het beding werd aangegaan. De kantonrechter kan vooralsnog niet tot de conclusie komen, dat de gesignaleerde taalkundige onjuistheden tot afwijzing van de vordering zouden moeten leiden.
Het concurrentiebeding waarop Sligro haar vorderingen baseert is opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen Sligro enerzijds en [gedaagde] anderzijds van 18 december 2003. Partijen zijn het erover eens, dat uit het feit, dat de wijziging van de functie van [gedaagde] per 1 november 2004 is bevestigd namens Sligro Food Group Nederland BV, niet mag worden afgeleid dat deze vennootschap hierdoor (mede)werkgeefster van [gedaagde] is geworden. Sligro is werkgeefster en partij bij de arbeidsovereenkomst en het concurrentiebeding gebleven. Sligro Food Group Nederland BV kan aan het concurrentiebeding geen aanspraken ontlenen.
De tekst van het concurrentiebeding verbiedt [gedaagde] om na beëindiging van het dienstverband met Sligro werkzaam te zijn voor een
"onderneming met activiteiten op het terrein gelijk aan of anderszins concurrerend met dat van de onderneming".
Het eerste deel van de geciteerde tekst, "terrein gelijk aan", doet een zeer ruim toepassingsgebied vermoeden, echter in de zinsnede "of anderszins concurrerend" is de beperking te lezen dat het in alle gevallen moet gaan om concurrerende activiteiten.
Anders gezegd, hoewel het verdedigbaar is te stellen dat een levensmiddelendetailhandel activiteiten ontplooit op het terrein gelijk aan dat van een levensmiddelengroothandel, wijst het gebruik van de woorden "anderszins concurrerend" erop dat ook deze activiteiten concurrerende activiteiten moeten zijn.
De tekst van het concurrentiebeding kan niet anders worden gelezen dan dat met de zinsnede "met dat van de onderneming" bedoeld is "met Sligro".
Wijzigingen functie
[gedaagde] heeft betoogd, dat bij de functiewijziging per 1 november 2004 niet is voldaan aan het schriftelijkheids vereiste voor de vastlegging van het concurrentiebeding. In de schriftelijke bevestiging van de functiewijziging is volstaan met op te merken dat de overige arbeidsvoorwaarden ongewijzigd van toepassing blijven.
Sligro heeft dit betoog bestreden en gesteld dat het ging om een wijziging van de arbeidsverhouding, die redelijkerwijs voor [gedaagde] was te voorzien.
De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat de functiewijziging per 1 november 2004 weliswaar een relatief snelle, maar niet een ongebruikelijke functiewijziging is. De functiewijziging had kennelijk slechts invloed op het salarisniveau en de onkostenvergoeding. Voldoende duidelijk was de bepaling dat de overige arbeidsvoorwaarden, waaronder het concurrentiebeding ongewijzigd van toepassing bleven. [gedaagde] heeft de brief, waarin dit alles is bevestigd, voor akkoord getekend en daarmee ingestemd met handhaving van de overige arbeidsvoorwaarden. Dit acht de kantonrechter vooralsnog voldoende.
Dat als gevolg van deze functiewijziging het concurrentiebeding zwaarder is gaan wegen is naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk geworden. [gedaagde] was en bleef werkzaam voor een groothandelsonderneming en niet valt in te zien, dat de functiewijziging voor hem ruimere of zwaarder wegende beperkingen in de mogelijkheden om elders werkzaam te zijn met zich bracht.
Dit kan niet gezegd worden van de toevoegingen aan het takenpakket van [gedaagde] doordat hij, ook namens Sligro Food Group, kort gezegd de detailhandelstak, naar Superunie werd afgevaardigd. Deze aanpassing of wijziging van de functie van [gedaagde] kan niet tot gevolg hebben, dat een andere onderneming dan uitsluitend Sligro zich op het bestaande concurrentiebeding zou kunnen beroepen. Bovendien zou sprake zijn van een functiewijziging, die tot gevolg zou hebben dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder zou gaan drukken. [gedaagde] immers zou hierdoor ook beperkt zijn in zijn mogelijkheden om na zijn dienstverband bij Sligro voor, kort gezegd, detailhandelsondernemingen in de levensmiddelenhandel te gaan werken. Om dit effect rechtsgeldig te bereiken had een nieuw concurrentiebeding moeten worden aangegaan en dat is niet gebeurd.
Concurrentie
Blijft dus over de vraag of BIJEEN een met Sligro concurrerende onderneming is. [gedaagde] heeft dit bestreden en er op gewezen, dat BIJEEN supermarkten in de detailhandel bedient en Sligro zich beweegt op het terrein van de groothandel.
Sligro heeft gesteld, dat BIJEEN wel een onderneming is, die concurrerend is met die van Sligro. Zij heeft in verband daarmee met name gesteld dat zij lid is van de inkoopcombinatie Superunie, die vergelijkbaar is met BIJEEN. BIJEEN is een inkooporganisatie, die supermarkten bedient, die directe concurrenten zijn van EMTÉ. Zij heeft ook gesteld dat zij en BIJEEN beide levensmiddelen inkopen en dat [gedaagde] via zijn werkzaamheden in het kader van Superunie op de hoogte is gekomen van condities, prijzen en marges, welke kennis hij in dienst van BIJEEN kan benutten.
Het betoog van Sligro miskent, dat de werkzaamheden van [gedaagde] in het kader van Superunie, voor zover ten behoeve van de detailhandel, niet onder het bereik van het concurrentiebeding uit de arbeidsovereenkomst tussen partijen van 18 december 2003 vallen en dat ten aanzien van deze werkzaamheden geen nieuw of aanvullend concurrentiebeding is gesloten.
Dat BIJEEN supermarkten bedient, die directe concurrenten zijn van EMTÉ, is niet van belang omdat EMTÉ niet tot de onderneming van Sligro behoort. Evenmin betekent het feit, dat Sligro en EMTÉ zich van de diensten van Superunie bedienen, welke organisatie vergelijkbaar is met BIJEEN, dat BIJEEN activiteiten verricht die concurrerend zijn met Sligro.
De kantonrechter acht doorslaggevend, dat Sligro een groothandelsonderneming is, die levert aan professionele afnemers en BIJEEN een inkooporganisatie is van supermarkten, die aan de consument leveren. Het bereik van het concurrentiebeding zoals dat in de overeenkomst van 18 december 2003 is vastgelegd is beperkt tot, kort gezegd, de groothandel en strekt zich niet uit over, kort gezegd, de detailhandel. BIJEEN en Sligro zijn dus geen concurrenten in de zin van het concurrentiebeding.
Conclusie en proceskosten
Dit betekent dat de vorderingen van Sligro moeten worden afgewezen. Omdat zij ongelijk krijgt zal zij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
De beslissing
De kantonrechter, rechtdoende bij wege van voorlopige voorziening:
wijst de vorderingen van Sligro af;
veroordeelt Sligro in de kosten van het geding tot vandaag aan de zijde van [gedaagde] begroot op
€ 500,00 salaris gemachtigde;
Dit vonnis is gewezen door Mr. J.P.M. van der Ham en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 juli 2010 in aanwezigheid van de griffier.
Zaaknummer: 694075 blad 5
vonnis