ECLI:NL:RBSHE:2010:BN0591

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
633502
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en toepasselijk recht bij internationale handelskoop tussen Duitse eiseres en Nederlandse gedaagde

In deze zaak, gewezen door de kantonrechter te Eindhoven op 10 juni 2010, betreft het een geschil tussen de Duitse vennootschap Light 11 GmbH, eiseres, en een Nederlandse gedaagde. De eiseres had een vordering ingesteld wegens onbetaalde facturen voor lampen. De kantonrechter oordeelde over de bevoegdheid en het toepasselijke recht, waarbij artikel 2 lid 1 van de EEX-Verordening van toepassing werd verklaard. De algemene voorwaarden van de eiseres waren van toepassing, waarin werd bepaald dat de bevoegde rechter de rechter van de zetel van de eiseres was, maar ook dat eiseres gerechtelijke procedures kon instellen bij de rechter van de zetel van de gedaagde. De kantonrechter concludeerde dat de kantonrechter te Eindhoven bevoegd was om van de zaak kennis te nemen.

De eiseres had een vordering ingesteld voor een bedrag van € 792,30, dat betrekking had op een onbetaalde factuur voor lampen. De gedaagde had betoogd dat zij twee lampen had geretourneerd en dat zij daarom een beroep op verrekening kon doen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde niet in het bewijs was geslaagd dat zij daadwerkelijk twee lampen had geretourneerd. De kantonrechter oordeelde dat de enkele pakbon niet voldoende bewijs opleverde en dat de gedaagde geen andere bewijsmiddelen had aangedragen om haar stelling te onderbouwen.

Uiteindelijk werd de vordering van de eiseres toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd ontzegd.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
In de zaak van:
de buitenlandse vennootschap naar het recht van de plaats harer vestiging Light 11. de GmbH,
gevestigd te DE-40239 Dusseldorf (Duitsland),
eiseres,
gemachtigde: De Laat, gerechtsdeurwaarders en incassobureau te Waalwijk,
tegen :
[gedaagde],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
procederend in persoon,
heeft de kantonrechter te Eindhoven in vervolg op het tussenvonnis van 7 januari 2010 het navolgende vonnis gewezen.
1. De verdere procedure
Naar aanleiding van het tussenvonnis hebben beide partijen op 4 februari 2010 gelijktijdig een akte ingediend. Op 4 maart 2010 heeft gedaagde een antwoordakte ingediend. Eiseres heeft op 29 april 2010 een antwoordakte ingediend. Daarna is een datum voor vonnis bepaald.
Partijen zullen hierna wederom "Light 11" en "[gedaagde]" worden genoemd.
2. Het verdere geschil
2.1. De kantonrechter volhardt bij zijn tussenvonnis van 7 januari 2010.
2.2.1. Naar aanleiding van de door partijen genomen akten en antwoordakten is het volgende vast komen te staan:
- De factuur L 54750 van 28 augustus 2007 ten bedrage van € 467,23 voor een tweetal lampen 'Tolomeo Sosp. Dec. Body' is door [gedaagde] voldaan.
- De factuur L 55873 van 25 september 2007 ten bedrage van € 233,61 voor één lamp 'Tolomeo Sosp. Dec. Body' is niet door [gedaagde] voldaan.
- De - op zich voor een te laag bedrag op gestelde - creditfactuur L 58353 van 14 november 2007 ten bedrage van € 196,31 voor één lamp 'Tolomeo Sosp. Dec. Body' is door Light 11 gecrediteerd ten gunste van factuur L 55873.
- Het pro resto saldo van factuur L 55873 ten bedrage van € 37,30 is door Light 11 intern verrekend met het abusievelijk te weinig gecrediteerde bedrag op de creditfactuur L 58353, [gedaagde] heeft deze factuur niet hoeven voldoen en evenmin enig bedrag aangaande deze factuur voldaan.
- De factuur L 61513 van 3 januari 2008 ten bedrage van € 792,30 heeft [gedaagde] niet voldaan.
2.2.2. Hiermee staat tevens vast dat Light 11 in ieder geval één lamp 'Tolomeo Sosp. Dec. Body' heeft retourontvangen en heeft gecrediteerd.
2.3. Ten aanzien van de stelling van [gedaagde] dat zij niet één, maar twee lampen heeft geretourneerd, heeft de kantonrechter [gedaagde] in de gelegenheid gesteld haar stelling te bewijzen. [gedaagde] heeft bij akte en antwoordakte haar stelling nader toegelicht en onderbouwd met, wederom, de pakbon zoals zij eerder bij conclusie van antwoord over heeft gelegd, zij het dit keer de originele versie.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] niet is geslaagd in het leveren van bewijs dat zij op 3 oktober 2007, en evenmin op 2 november 2007, een tweetal lampen heeft geretourneerd. Bij tussenvonnis heeft de kantonrechter reeds overwogen dat de enkele pakbon onvoldoende bewijs levert dat twee lampen zijn geretourneerd. De verzochte originele - doorslag van de - retourbon heeft [gedaagde] niet overgelegd, evenmin als een mogelijke verklaring van Light 11 aan [gedaagde] aangaande de ontvangst van twee lampen. Ook eventuele andere bewijsmiddelen waaruit zou kunnen blijken dat [gedaagde] twee lampen retour heeft gezonden en in het bijzonder dat Light 11 twee lampen heeft ontvangen, zijn door [gedaagde] niet aangedragen. Dat het gewicht van 3 kg, als vermeld op de pakbon, een aanwijzing is dat zich twee lampen in het pakket bevonden, acht de kantonrechter onvoldoende overtuigend. Dit omdat door [gedaagde] niet is gesteld laat staan aangetoond wat het gewicht van één lamp en/of van twee lampen tezamen is. Nu is komen vast te staan dat Light 11 reeds één lamp aan [gedaagde] heeft gecrediteerd en door [gedaagde] niet is aangetoond dat zij twee lampen heeft geretourneerd, kan het beroep van [gedaagde] op verrekening van factuur L 61513 met een bedrag van € 467,22 niet slagen. De vordering tot betaling van een bedrag van € 792,30 wordt dan ook volledig toegewezen.
2.4. Ter zake de afwijzing van de buitengerechtelijke incassokosten en de toewijzing van de wettelijke handelsrente en de proceskosten verwijst de kantonrechter naar het overwogene in het tussenvonnis onder de punten 3.7. en 3.8..
3. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om, tegen deugdelijk bewijs van kwijting, aan Light 11 te voldoen een bedrag groot € 913,50, zijnde een bedrag van € 792,30 ter zake hoofdsom en een bedrag van € 121,20 ter zake verschuldigde handelsrente, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente naar Duits recht over de hoofdsom vanaf 19 juni 2009 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Light 11 gevallen en tot op heden begroot op een totaalbedrag van € 593,98, zijnde € 85,98 ter zake dagvaardingskosten, € 158,= ter zake griffierecht en € 350,= wegens gemachtigdensalaris;
verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
ontzegt het meer of anders gevorderde.
Gewezen door mr. R.R.M. de Moor, kantonrechter, en op 10 juni 2010 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.