ECLI:NL:RBSHE:2010:BN0590

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
633502
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale handelskoop tussen Duitse eiseres en Nederlandse gedaagde met geschil over retourzending en verrekening

In deze zaak, gewezen door de kantonrechter R.R.M. de Moor van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 7 januari 2010, gaat het om een geschil tussen de Duitse eiseres Light 11 GmbH, een internetwinkel gevestigd in Düsseldorf, en de Nederlandse gedaagde, die in persoon procedeert. De eiseres vordert betaling van € 1.092,= van de gedaagde, die een aantal lampen heeft geleverd, maar deze onbetaald heeft gelaten. De gedaagde stelt dat zij op 3 oktober 2007 twee lampen heeft geretourneerd en dat zij de betaling van de factuur opschort totdat deze retourzending is verrekend.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van de eiseres van toepassing zijn en dat de kantonrechter te Eindhoven bevoegd is op basis van artikel 2 lid 1 EEX-Vo. De eiseres heeft gesteld dat Duits recht van toepassing is, maar dat het Weens Koopverdrag niet van toepassing is. De kantonrechter heeft de gedaagde in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de retourzending van de lampen, aangezien de eiseres betwist dat er twee lampen zijn geretourneerd. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat de gedaagde bewijs moet leveren van de betaling van de factuur die zij meent te kunnen verrekenen.

De zaak is naar de rol verwezen voor het gelijktijdig indienen van een akte bewijslevering door beide partijen. De kantonrechter heeft verder bepaald dat de wettelijke handelsrente zal worden toegewezen, aangezien er sprake is van een handelsovereenkomst. De beslissing over de verdere kosten en de toewijzing van de vordering zal worden aangehouden tot een later moment.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
In de zaak van:
de buitenlandse vennootschap naar het recht van de plaats harer vestiging Light 11. de GmbH,
gevestigd te DE-40239 Dusseldorf (Duitsland),
eiseres,
gemachtigde: De Laat, gerechtsdeurwaarders en incassobureau te Waalwijk,
t e g e n :
[gedaagde],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
procederend in persoon,
heeft de kantonrechter het navolgende vonnis gewezen.
1. De procedure
1.1. De kantonrechter heeft acht geslagen op de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 19 juni 2009 met zeven ongenummerde producties
- de conclusie van antwoord van 27 augustus 2009 met twee producties;
- de conclusie van repliek van 8 oktober 2009;
- de conclusie van dupliek van 5 november 2009 met één productie;
- de akte uitlating productie zijdens eiseres van 3 december 2009.
1.2. De uitspraak is bij vervroeging bepaald op heden.
1.3. Partijen zullen hierna "Light 11" en "[gedaagde]" worden genoemd.
2. Het geschil
2.1. Light 11 vordert van [gedaagde] betaling van een bedrag van € 1.092,=, ter zake hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten. Voorts vordert Light 11 betaling van proceskosten. Aan haar vordering legt Light 11 ten grondslag dat zij een aantal goederen heeft geleverd aan [gedaagde] ten bedrage van € 792,30. [gedaagde] heeft deze goederen onbetaald gelaten.
2.2. [gedaagde] stelt bij antwoord dat zij op 3 oktober 2007 een tweetal lampen ten bedrage van € 467,22 retour heeft gezonden aan Light 11. Deze lampen zijn niet gecrediteerd. [gedaagde] wil dit bedrag verrekenen met de gevorderde nota.
2.3. Vervolgens heeft Light 11 bij repliek gesteld dat zij slechts één lamp retour heeft ontvangen. Die lamp is - abusievelijk deels - gecrediteerd met nota L5853. Het restant is intern verrekend met nota L 55873.
2.4. Bij dupliek overlegt [gedaagde] een retourbon waarop is aangegeven dat zij op 3 oktober 2007 een tweetal lampen van nota L 55873 retour heeft gezonden. [gedaagde] stelt dat zij de betaling van de factuur opschort totdat de retourzending daarmee is verrekend.
2.5. In haar akte stelt Light 11 dat nota L 55873 de levering van één lamp betrof en niet twee.
3. De beoordeling
3.1.1. Nu Light 11 in Duitsland is gevestigd en [gedaagde] in Nederland, en wel in het kanton Eindhoven zal de kantonrechter eerst bezien in hoeverre hem rechtsmacht toekomt.
In beginsel geldt artikel 2 lid 1 EEX-Vo (44/2001/EG, Brussel-I), hetgeen betekent dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is.
3.1.2. Door Light 11 is echter onweersproken gesteld dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn. Uit de door Light 11 overgelegde stukken leidt de kantonrechter af dat Light 11 een zogenaamde internetwinkel is, waarbij klanten bij de bestelling kennis kunnen nemen van de gehanteerde algemene voorwaarden en wel in ieder geval in de Nederlandse taal, als blijkt uit de door Light 11 overgelegde Algemeen verkoopvoorwaarden (hierna AV). De AV geven in artikel 2 een duidelijke instructie hoe de AV te bewaren.
3.1.3. Artikel 23 lid 1 aanhef en onder c EEX-Vo bepaalt dat partijen als in deze aan de orde (namelijk minstens één in een lidstaat van de Europese Unie) bevoegd zijn - op een wijze die de internationale handel gebruikelijk is, hetgeen in deze het geval is - een gerecht voor kennisneming van geschillen mogen aanwijzen. Deze aanwijzing is exclusief tenzij partijen anders zijn overeengekomen. In dit geval wijst artikel 12 lid 2 AV weliswaar als bevoegde rechter aan die van de zetel van Light 11, maar geeft tevens de bevoegdheid aan Light 11 gerechtelijke procedures in te stellen voor de rechter van de zetel van de gedaagde.
De kantonrechter te Eindhoven is derhalve bevoegd.
3.1.4. Artikel 12 lid 1 eerste zin AV bepaalt voorts dat Duits recht van toepassing is. Voorts bepaalt artikel 12 lid 1 tweede zin AV dat het in beginsel op deze internationale handelskoop van roerende zaken van toepassing zijnde Weens Koopverdrag (CISG verdrag), nu zowel Nederland als Duitsland daarbij zijn aangesloten, niet van toepassing is. Deze rechtskeuze voldoet aan artikel 3 lid 1 van het van toepassing zijnde EVO-verdrag (Trb. 1980,156) ('uitdrukkelijke rechtskeuze') als ook aan artikel 3 lid 1 van de inmiddels - zij het voor overeenkomsten als na 17 december 2009 gesloten - per 17 december 2009 van toepassing geworden Verordening 593/2008/EG inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I).
Deze zaak zal derhalve aan de hand van Duits recht exclusief het Weens Koopverdrag worden beoordeeld.
3.2. [gedaagde] heeft de levering noch de nota van 3 januari 2008 met nummer L 61513 ten bedrage van € 792,30 betwist. Dan staat in rechte vast dat [gedaagde] deze factuur aan Light 11 dient te voldoen.
3.3. Echter [gedaagde] beroept zich op verrekening van deze nota met een retourzending van een, zo stelt zij, tweetal lampen op 3 oktober 2007 ten bedrage van € 467,22. Ter onderbouwing van de retourzending, die door Light 11 deels is betwist, overlegt [gedaagde] bij antwoord een pakbon met nummer DEU 094 9-01 en bij dupliek een retourbon 'return of goods' van 3 oktober 2007 met nota nummer L 55873 waarop staat vermeld dat twee 'tolomeo sosp. dec body' retour worden gezonden. Light 11 betwist dat twee lampen retour zijn gestuurd aangezien nota L 55873 de levering van één lamp betrof. Uit hetgeen Light 11 bij conclusie van repliek heeft betoogd begrijpt de kantonrechter verder per saldo - ondanks hetgeen Light 11 opmerkt over 'factuur L 54750 " die met een andere factuur ' werd rechtgetrokken" - dat factuur 58773 is verrekend met creditfactuur 58353 vermeerderd met het abusievelijk te weinig gecrediteerde bedrag ad e 37,30. De kantonrechter begrijpt voorshands dat aldus [gedaagde] factuur 58353 niet heeft hoeven voldoen.
3.4. Voor de beoordeling van dit geschil, en met name het beroep op verrekening door [gedaagde], is van belang dat de door partijen genoemde maar nog niet overgelegde stukken ook in het geding worden gebracht. Light 11 biedt aan haar stellingen te onderbouwen met de betreffende (credit)nota's. De kantonrechter zal Light 11 dan ook in de gelegenheid stellen in het geding te brengen nota L 54750 van 28 augustus 2007 ten bedrage van € 467,23, nota L 55873 van 25 september 2007 ten bedrage van € 233,61, creditnota L 58353 van 14 november 2007 ten bedrage van € 196,31 alsmede een bewijs van de wijze waarop de verrekening van het bedrag van € 37,30 is geboekt, alsmede de relevante betaalbewijzen of boekingsbewijzen. Voorts kan Light 11 stukken in het geding brengen die zij van belang acht voor de beoordeling van dit geschil.
3.5. Ten aanzien van de door [gedaagde] overgelegde pakbon bij antwoord overweegt de kantonrechter dat deze niet kan dienen ter bewijs dat op 3 oktober 2007 een tweetal lampen, als door [gedaagde] bij antwoord gesteld, retour zijn gezonden aan Light 11. Behalve dat de pakbon niet is gedateerd op 3 oktober 2007, maar op 2 november 2007, bevat de pakbon geen enkele aanwijzing dat een tweetal lampen zijn geretourneerd. De retourbon die [gedaagde] bij dupliek heeft overgelegd spreekt weliswaar van een retourzending van een tweetal lampen, echter betrof nota L 55873 een bestelling van slechts één lamp, als door [gedaagde] niet betwist. De kantonrechter zal [gedaagde] in de gelegenheid stellen aan te geven hoe zij wenst te bewijzen dat zij daadwerkelijk op 3 oktober 2007 de twee besproken lampen retour heeft gezonden aan Light 11. [gedaagde] dient hiertoe in ieder geval de originele - doorslag van de - retourbon in het geding te brengen. Daarnaast valt te denken aan een bevestiging van Light 11 aan [gedaagde] dat zij de lampen hebben ontvangen. Voorts kan [gedaagde] stukken in het geding brengen die zij van belang acht voor de beoordeling van dit geschil. Hierbij kan in ieder geval gedacht worden aan een betaalbewijs ten aanzien van factuur 58353, waarvan voorshands de kantonrechter heeft begrepen dat [gedaagde] deze niet heeft hoeven te voldoen. Alleen als [gedaagde] deze factuur toch heeft betaald kan het daarmee corresponderende bedrag worden verrekend in deze procedure. Ter completering van het beeld kan [gedaagde] eveneens een betaalbewijs van factuur 54570 overleggen.
3.6. De kantonrechter zal de zaak naar de rol verwijzen voor het gelijktijdig indienen van een akte bewijslevering zijdens Light 11 en zijdens [gedaagde]. Daarna zullen beide partijen gelijktijdig een antwoordakte mogen nemen.
3.7. Nu in ieder geval door [gedaagde], zelfs indien zal blijken dat meer moet worden verrekend dan Light 11 thans erkent, dan wel Light 11 onvoldoende heeft verrekend, betaling van minstens € 287,78 ten onrechte achterwege is gebleven, ligt veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding - zij het alsdan gerelateerd aan het uiteindelijk toe te wijzen bedrag - bij eindvonnis in de rede.
Daarvan uitgaande is voor toewijzing van incassokosten bij eindvonnis geen plaats, omdat gesteld noch gebleken is, dat werkzaamheden zijn verricht anders dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak.
Hierbij beoordeelt de kantonrechter de verschuldigdheid van dergelijke kosten naar Nederlands recht en wel op grond van artikel 241 Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering (Rv), nu procesrechtelijke vraagstukken volgens het recht van de aangezochte rechter (de zogenaamde lex fori) dienen te worden beslecht.
Nader onderzoek naar hoe de verschuldigdheid van dergelijke kosten naar Duits recht - Light 11 baseert in de dagvaarding haar vordering ter zake deze kosten op Nederlands recht - kan derhalve achterwege blijven.
3.8. Over het uiteindelijk toe wijzen bedrag zal verder de wettelijke handelsrente worden toegewezen, nu evident is dat sprake is van een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Richtlijn betreffende Bestrijding van Betalingsachterstand bij handelstransacties van 29 juni 2000 (2000/35/EG), welke richtlijn zowel in Nederlands recht (artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek) als in Duits recht is geïmplementeerd (zie o.m. paragraaf 288 van Bürgerliches Gezetbuch). [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van rente overigens ook niet weersproken.
3.9. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4. De beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van 4 februari 2010 voor het gelijktijdig indien van een akte bewijslevering zoals bedoeld in onderdeel 3.4. voor Light 11 en in onderdeel 3.5. voor [gedaagde];
bepaalt dat partijen daarna gelijktijdig een antwoordakte mogen indienen;
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Gewezen door mr. R.R.M. de Moor, kantonrechter, en op donderdag, 7 januari 2010 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.