ECLI:NL:RBSHE:2010:BN0589

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
694888
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekeningsverordening en Europese Executoriale Titel in een civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch, sector Kanton, locatie Eindhoven, op 24 juni 2010 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de stichting St. Anna Zorggroep en H.W. Lehnen, een Duitse gedaagde. De eiseres, St. Anna Zorggroep, vorderde betaling van een bedrag van € 2.202,52 van de gedaagde, die in verband met medische behandeling aan de eiseres verschuldigd was. De gedaagde heeft geen verweer gevoerd en is niet verschenen op de zitting.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling aandacht besteed aan de betekening van de dagvaarding aan de gedaagde, die op 14 mei 2010 was verzonden. De rechter heeft vastgesteld dat de dagvaardingstermijn van vier weken, zoals voorgeschreven in artikel 115 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), niet is nageleefd. Dit is van belang omdat de gedaagde onvoldoende tijd heeft gehad om verweer te voeren, wat in strijd is met de bepalingen van de EG-Betekeningsverordening nr. 1393/2007 (BetVo).

Daarnaast heeft de kantonrechter overwogen dat de eiseres de mogelijkheid heeft om het vonnis te laten waarmerken als Europese Executoriale Titel (EET) op basis van de Verordening (EG) nr. 805/2004. De rechter heeft echter geconstateerd dat mogelijk niet voldaan is aan de voorwaarden voor de waarmerking, omdat de gedaagde mogelijk als consument heeft gehandeld. Dit heeft implicaties voor de rechtsmacht en de toepasselijkheid van het recht.

De kantonrechter heeft de zaak naar de rol verwezen, zodat St. Anna Zorggroep de gelegenheid krijgt om aanvullende stukken in te dienen en zich uit te laten over de vraag of de gedaagde als consument kan worden aangemerkt. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat de rechter nog niet definitief heeft geoordeeld over de vordering van de eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
In de zaak van:
de stichting Stichting St. Anna Zorggroep,
gevestigd te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo,
eiseres,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s., gerechtsdeurwaarders te Eindhoven,
t e g e n :
H.W. Lehnen,
wonende te Selfkant (Duitsland),
gedaagde,
thans niet verschenen,
heeft de kantonrechter te Eindhoven het navolgende vonnis gewezen.
1. De procedure
De kantonrechter heeft acht geslagen op de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 21 april 2010 met twee producties.
2. Het geschil
2.1. Eiseres, hierna te noemen St. Anna Zorggroep, vordert van gedaagde, hierna te noemen Lehnen, betaling van een bedrag van € 2.202,52, ter zake hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsmede vordert St. Anna Zorggroep betaling van proceskosten. Aan haar vordering legt St. Anna Zorggroep ten grondslag dat zij in opdracht en voor rekening van Lehnen hem medisch heeft behandeld. Uit hoofde van deze overeenkomst is Lehnen een bedrag van € 1.772,10 ter zake hoofdsom aan St. Anna Zorggroep verschuldigd. Tevens is Lehnen aan St. Anna Zorggroep een bedrag van € 60,92 ter zake rente verschuldigd en een bedrag van € 357,= ter zake buitengerechtelijke incassokosten. Lehnen weigert te betalen.
2.2. Lehnen heeft geen conclusie van antwoord ingediend.
2.3. Vervolgens heeft de kantonrechter een datum voor vonnis bepaald.
3. De beoordeling
3.1. Bij dagvaarding van 21 april 2010 heeft St. Anna Zorggroep Lehnen, verblijvende te Selfkant (Duitsland), gedagvaard om op donderdag 3 juni 2010 ter zitting van de kantonrechter te Eindhoven te verschijnen.
3.2. Bij de dagvaarding heeft St. Anna Zorggroep het certificaat van betekening als bedoeld in artikel 10 van de EG-Betekeningsverordening nr. 1393/2007 (hierna BetVo) overgelegd. Uit dit certificaat leidt de kantonrechter af dat de Duitse autoriteit Rechtspfleger Hermanns te D-52525 Heinsberg (Amtsgericht Heinsberg, Schafhausenerstraße 46,D-52525 Heinsberg) de dagvaarding op 14 mei 2010 onder aantekening op het certificaat met "Betekening of kennisgeving door postdiensten zonder ontvangstbevestiging" ter post heeft bezorgd. Lehnen heeft geen gebruik gemaakt van de hem in het certificaat geboden mogelijkheid de dagvaarding te weigeren vanwege de gebruikte taal.
3.3. Naar aanleiding van dit certificaat merkt de kantonrechter het volgende op. De dagvaardingstermijn ingevolge artikel 115 lid 1 Rv bedraagt vier weken. Krachtens artikel 56 lid 2 onder a jo lid 3 eerste zin Rv moet de datum van verzending door de als verzendende instantie optredende deurwaarder in aanmerking worden genomen als datum van betekening. Deze bijzondere regel ten aanzien van het moment waarop ten behoeve van de aanvrager de betekeningtermijn moet worden geacht te zijn gestart wordt toegestaan door artikel 9 lid 2 BetVo. Indien namens St. Anna Zorggroep de dagvaarding per brief van 14 mei 2010 aan Lehnen is toegezonden en Lehnen is opgeroepen te verschijnen tegen de zitting van 3 juni 2010, rijst de vraag of de - formeel correcte - kennisgeving zodanig tijdig is geschied - als bedoeld in artikel 19 lid 1, slotzin Bet-Vo - dat Lehnen inderdaad gelegenheid heeft gehad verweer te voeren. De betreffende periode is, zelfs indien er van uit wordt gegaan dat Lehnen de dagvaarding reeds op 14 mei 2010 heeft ontvangen, tussen moment van ontvangst en zittingsdag in ieder geval minder dan de - ook in artikel 119 Rv genoemde - vier weken en zelfs minder dan drie weken. Dit is gezien de werking van de Bet-Vo, die boven nationale regels gaat, te kort.
3.4. St. Anna Zorggroep kan de kantonrechter verzoeken uitvoering te geven aan artikel 19 lid 2 BetVo, nu Nederland heeft verklaard dat haar rechters aan deze bepaling uitvoering mogen geven. Een dergelijk verzoek zal in ieder geval vergezeld dienen te worden van een toelichting ten aanzien van de vraag of de dagvaarding op één door de BetVo toegestane wijze is toegezonden aan Lehnen (artikel 19 lid 1 sub a BetVo), hetgeen in dezen inhoudt een toelichting op het ten deze geldende Duitse recht, en een toelichting op de ondernomen inspanningen (artikel 19 lid 1 sub c BetVo). Als de te hanteren termijn als bedoeld in artikel 19 lid 1 sub b BetVo zal dan worden uitgegaan van zes maanden.
3.5. Voorts geeft de kantonrechter St. Anna Zorggroep als mogelijkheid in overweging, indien St. Anna Zorggroep niet kan aantonen dat Lehnen voldoende tijd heeft gehad voor het indienen van een conclusie van antwoord danwel St. Anna Zorggroep geen beroep wenst te doen op artikel 19 lid 2 BetVo - bijvoorbeeld omdat dit ook de regeling van artikel 19 lid 4 BetVo met zich brengt - , de dagvaarding met inachtneming van de bepalingen uit de BetVo én met inachtneming van de dagvaardingstermijn (nogmaals), tevens rekening houdende met de termijn van artikel 19 lid 1, slotzin Bet-Vo , aan Lehnen te betekenen.
3.6. De kantonrechter verwijst de zaak naar de rol teneinde St. Anna Zorggroep in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen, waarbij St. Anna Zorggroep desgewenst andere relevante stukken kan overleggen, dan wel St. Anna Zorggroep een nadere toelichting kan geven als hiervoor onder punt 3.4. bedoeld. Indien St. Anna Zorggroep de dagvaarding opnieuw zal betekenen aan Lehnen kan hij ook volstaan met de mededeling daarvan.
3.7.1. Ten aanzien van het verzoek van St. Anna Zorggroep het vonnis te waarmerken als Europese Executoriale Titel, ingevolge de Verordening (EG) nr. 805/2004 tot invoering van een Europese Executoriale Titel (hierna EET-Vo), overweegt de kantonrechter thans reeds voorlopig het volgende. Op grond van artikel 6 lid 1 sub d van de EET-Vo dient de beslissing waarvan waarmerking wordt verzocht te zijn gegeven in de lidstaat van de woonplaats van de schuldenaar in de zin van artikel 59 van de EEX-Vo (EG 44/2001), indien sprake is van een consument. Uit de dagvaarding is de kantonrechter voorshands gebleken dat de in deze zaak mogelijk niet voldaan is aan artikel 6 lid 1 aanhef en onder sub d EET-Vo, omdat Lehnen mogelijk (zo niet zeer waarschijnlijk, gezien de aard van de gestelde overeenkomst en de verwijzing naar artikel 15 EEX- Vo in de dagvaarding) als consument heeft gehandeld.
Een eventueel te nemen beslissing, na ambtshalve toetsing van de rechtsmacht van de Nederlandse rechter, van de bevoegdheid van de kantonrechter te Eindhoven en na vaststelling van het toepasselijke recht op basis van het daartoe aangevoerde, zal alsdan niet worden afgegeven in de lidstaat van de woonplaats van de schuldenaar.
3.7.2. Gelet op het voorgaande wordt St. Anna Zorggroep tevens in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of Lehnen al dan niet als consument met St. Anna Zorggroep de overeenkomst is aangegaan.
3.8. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4. De beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van donderdag 22 juli 2010 voor het indienen van een akte zijdens St. Anna Zorggroep als bedoeld in punt 3.6. en 3.7.2.;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Gewezen door mr. R.R.M. de Moor, kantonrechter, en op 24 juni 2010 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.