RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Uitspraak van de meervoudige kamer van 14 april 2010
[verzoeker],
te Leidschendam,
eiser,
de Raad voor Rechtsbijstand,
te 's-Hertogenbosch,
verweerder,
gemachtigden mr. M. Schuurman en mr. E. Appels.
Procesverloop
Bij besluit van 7 april 2009 heeft verweerder geweigerd eiser in te schrijven als vertaler Duits-Frans en Engels-Frans in het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv).
Het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van 12 juli 2009 ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
De zaak is behandeld op de zitting van de meervoudige kamer van 12 maart 2010, waar eiser zich heeft laten vertegenwoordigen door [gemachtigde]. Verweerder is verschenen bij gemachtigden.
Overwegingen
1. De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of zij bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
2. Het wettelijk kader is als volgt.
Per 1 januari 2009 is de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) in werking getreden.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wbtv is er een register voor beëdigde tolken en vertalers. Het register bevat ten aanzien van iedere ingeschreven tolk of vertaler in elk geval de volgende gegevens:
a. de personalia;
b. de aanduiding of betrokkene tolk of vertaler is;
c. de bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen waarin de tolk of vertaler zijn werkzaamheden verricht; en
d. de overige specifieke bekwaamheden waarvan de tolk of vertaler vermelding in het register wenselijk acht.
In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de minister verantwoordelijk is voor het register. De minister kan een bewerker aanwijzen.
In het derde lid van dit artikel is bepaald dat de minister een lijst kan houden waarop de gegevens worden bijgehouden van tolken en vertalers die beschikken over een recente verklaring omtrent het gedrag en die wegens het ontbreken van opleidingen of het ontbreken van onafhankelijke deskundigen die de kennis kunnen toetsen, niet kunnen aantonen te beschikken over de vereiste competenties taalvaardigheid in de bron- of de doeltaal of kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- of doeltaal. De minister kan een instelling aanwijzen die deze lijst bijhoudt.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Wbtv geschiedt een aanvraag tot inschrijving bij de minister.
Ingevolge artikel 4, zesde lid, van de Wbtv neemt de minister binnen zes weken een beslissing op de aanvraag tot inschrijving.
Ingevolge artikel 2, in samenhang gelezen met artikel 1, aanhef en onder b, van de Regeling van de staatssecretaris van Justitie van 9 december 2008, nr. 5577676/08, houdende aanwijzing tot bewerker en verlening van mandaat en machtiging van de minister van Justitie aan de raad voor rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch betreffende het register beëdigde tolken en vertalers (Regeling aanwijzing bewerker en mandaat register beëdigde tolken en vertalers), wordt de Raad voor Rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch aangewezen als de instelling die het register bewerkt en de lijst bijhoudt.
Ingevolge artikel 3 van de Regeling aanwijzing bewerker en mandaat register beëdigde tolken en vertalers wordt aan de raad mandaat en machtiging verleend ten aanzien van de aan de minister toekomende bevoegdheden en handelingen betreffende de aangelegenheden, bedoeld in de Wbtv.
Ingevolge artikel 1, van het Besluit ondermandatering Raad voor Rechtsbijstand in het kader van de Wbtv aan functionarissen van de Raad voor Rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch van 19 februari 2009, wordt aan de medewerkers van de Raad voor Rechtsbijstand in de functie van stafmedewerker Btv en Wsnp en administratief medewerkers Btv en Wsnp ondermandaat verleend, als bedoeld in de artikelen 3, eerste en tweede lid, 4, eerste en tweede lid en 5, eerste en tweede lid van de Regeling aanwijzing bewerker en mandaat register beëdigde tolken en vertalers van 9 december 2008.
Ingevolge artikel 10:10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vermeldt een krachtens mandaat genomen besluit namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.
3. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het samenstel van de genoemde wettelijke bepalingen niet anders geconcludeerd worden dan dat de minister van Justitie het bevoegde gezag is ter zake van het houden van het register en het bijhouden van de lijst. Ter zitting heeft de Raad voor Rechtsbijstand bevestigd dat het bestreden besluit, ondanks dat daarin niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 10:10 van de Awb, moet worden geacht te zijn genomen door de minister van Justitie.
4. Nu de minister van Justitie het verwerende orgaan is, is ingevolge artikel 8:7, tweede lid, van de Awb, de rechtbank bevoegd binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats in Nederland heeft. Eiser is woonachtig in Leidschendam, zodat de rechtbank 's-Gravenhage bevoegd is. De rechtbank zal zich dan ook onbevoegd verklaren. Het beroepschrift zal ter behandeling worden doorgezonden aan de rechtbank
's-Gravenhage.
5. Voor zover partijen hebben aangegeven dat zij ermee zouden kunnen instemmen dat de rechtbank ’s-Hertogenbosch het geschil zou beoordelen, overweegt de rechtbank dat van de wettelijke bevoegdheidsbepalingen in de Awb niet kan worden afgeweken.
6. Beslist wordt als volgt.
verklaart zich onbevoegd.
Aldus gedaan door mr. D.J. de Lange als voorzitter en mr. E.H.M. Druijf en
mr. J.H.L.M. Snijders als leden in tegenwoordigheid van mr. F.A.M.C. Habraken-Hermans als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2010.