ECLI:NL:RBSHE:2010:BM7604
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het aantal vakantiedagen in relatie tot de Werkloosheidswet
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 28 mei 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een werkzoekende, en verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser had een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd en was van plan om van 23 tot en met 27 februari 2009 op vakantie te gaan. Verweerder besloot dat er over deze periode vijf vakantiedagen in mindering zouden worden gebracht op het aantal uitkeringsdagen waarover eiser met behoud van zijn WW-uitkering op vakantie mocht gaan. Eiser was het hier niet mee eens en stelde dat hij slechts twee vakantiedagen had moeten gebruiken, omdat hij voor vier dagen als werkzoekende stond ingeschreven en op twee dagen loon van zijn werkgever ontving.
De rechtbank overwoog dat de Vakantieregeling WW bepaalt dat werknemers per kalenderjaar recht hebben op twintig vakantiedagen met behoud van hun WW-uitkering. Daarnaast stelt artikel 30, vijfde lid, van de WW dat de uitkering wordt betaald over vijf dagen per week. De rechtbank concludeerde dat, gezien de door eiser opgegeven vakantieperiode, er sprake was van vijf uitkeringsdagen en dat verweerder terecht vijf vakantiedagen in mindering had gebracht. De rechtbank oordeelde dat de Vakantieregeling WW geen ruimte biedt om vakantiedagen te berekenen op basis van het aantal gewerkte uren.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en zag zij geen aanleiding om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak werd gedaan door mr. E.H.M. Druijf, in aanwezigheid van mr. B. van den Akker als griffier.