ECLI:NL:RBSHE:2010:BM7594

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825341-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor bedreiging van burgemeester en directeur woningcorporatie, diefstal patiëntendossier en voorhanden hebben van een ploertendoder

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 15 juni 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging van de burgemeester van Helmond en de directeur van woningcorporatie WoCom, diefstal van een patiëntendossier en het voorhanden hebben van een ploertendoder. De verdachte, geboren in 1976 en thans gedetineerd, heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen die hij meermalen heeft geuit richting de burgemeester en de directeur, waarbij hij expliciete en gewelddadige taal heeft gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2008 tot en met 15 juni 2009 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgemeester door herhaaldelijk te bellen en aan te kloppen bij diens woning, met als doel om vrees aan te jagen. Daarnaast heeft hij de directeur van WoCom bedreigd met zware mishandeling en heeft hij een patiëntendossier van de GGZ gestolen. Bij zijn aanhouding op 16 juni 2009 werd een ploertendoder aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de betrokkenen. De rechtbank heeft de ernst van de bedreigingen en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825341-09
Datum uitspraak: 15 juni 2010
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting, afdeling PPC, te Vught.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 november 2009, 14 december 2009, 10 maart 2010 en 1 juni 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 oktober 2009.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari
2008 tot en met 15 juni 2009 te Helmond, in elk geval in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van een of meer personen, te weten [naam burgemeester]
(burgemeester van Helmond) en/of diens gezinsleden en/of medewerker(s), in elk
geval van een ander, door
- (veelvuldig) te telefoneren naar voornoemde [burgemeester] en/of zijn medewerker(s)
en/of
- (veelvuldig) (een) gesprek(ken) met voornoemde [burgemeester] en/of zijn
medewerker(s) (te proberen) aan te gaan en/of
- naar de woning van voornoemde [burgemeester] te gaan en/of (vervolgens) op de
voordeur te bonzen/kloppen,
met het oogmerk die [burgemeester] en/of diens gezinsleden en/of medewerker(s), in elk
geval die ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees
aan te jagen
(artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni
2009 tot en met 16 juni 2009 te Helmond (telkens) [naam burgemeester] (burgemeester
van Helmond) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde burgemeester dreigend de woorden toegevoegd :
- "Als ik bij hem aan de deur kom, als het zo ver is, stamp ik hem de kanker
in, dat hoerenjong" en/of
- "zal ik hem eens de moord laten stikken dan" en/of
- "Zal ik [burgemeester] eens laten zien wat het is als hij klappen heeft gekregen van
een echte Helmonder" en/of
- "dat gaat hem zijn kop kosten. Ik zweer 't jou. Echt, als hij nog langer de
burgervader van Helmond wil uithangen, zal hij beter zijn best moeten doen,
anders stamp ik hem zelf Helmond uit" en/of
- "Ik weet waar hij woont. Daar kan ik te voet naartoe. Die [directeur WoCom] woont
te ver weg, maar de burgemeester kan ik zo wel aan. Ik kom er echt wel achter
als hij een dubbeltje uitgeeft en dan richt ik mijn agressie op de
burgemeester persoonlijk,"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht);
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 09 juni
2009 tot en met 16 juni 2009 te Helmond [directeur WoCom] (directeur WoCom),
en/of diens gezinsleden, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
voornoemde [directeur WoCom] dreigend de woorden toegevoegd :
- "zeg maar tegen die [directeur WoCom] dat ik zijn gezin eraan ga hangen. En jouw gezin
ook. Ik ben het helemaal zat" en/of
- "zeg maar tegen de directeur dat hij een hoerenjong is en dat ik hem
eerdaags zijn kop van zijn romp af trek",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
(artikel 285 van het wetboek van strafrecht);
3.
hij op of omstreeks 26 januari 2009 te Helmond met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een patiëntendossier, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan GGZ Oost-Brabant, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
(artikel 310 van het wetboek van strafrecht);
4.
hij op of omstreeks 16 juni 2009 te Helmond een of meer wapens van categorie I,
onder 3, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad
(artikel 13, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie).
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De standpunten.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie concludeert tot vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van de feiten 1 subsidiair, 2, 3 en 4.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van verdachte is van mening dat verdachte van feit 1 primair dient te worden vrijgesproken omdat er, gelet op de aard en de ernst van de door verdachte gemaakte inbreuk, geen sprake is van belaging, in de zin van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de heer [burgemeester]. Ook dient verdachte naar haar mening te worden vrijgesproken van feit 1 subsidiair omdat de uitlatingen van verdachte niet als bedreigend kunnen worden opgevat. Er zou slechts sprake zijn van typisch Helmonds taalgebruik zoals dat in de volksmond wordt gebezigd. De in de tenlastelegging genoemde uitlatingen zijn buiten hun context zijn geplaatst en bovendien gedaan door iemand die op dat moment als verminderd toerekeningsvatbaar moest worden beschouwd.
Ten aanzien van feit 2 bepleit zij vrijspraak omdat voldoende steunbewijs naast de aangifte ontbreekt en ook voor de overtuiging dat verdachte de bedoeling had genoemde [directeur WoCom] iets aan te doen, de grond ontbreekt.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 refereert de raadsvrouwe zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt op grond van het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van het dossier 1 vast dat sprake is van de volgende bewijsmiddelen.
Feit 1:
Op 11 juni 2009 deed de heer [naam burgemeester], burgemeester van de gemeente Helmond, aangifte tegen [verdachte], verdachte. Hij verklaarde -zakelijk weergegeven- onder meer het volgende:
Als burgemeester van Helmond ken ik [verdachte] al meer dan een jaar. De afgelopen maanden zijn er tussen mij als burgemeester en verdachte een reeks contacten geweest. Inmiddels voel ik me door verdachte ernstig bedreigd.
Op 2 juni 2009 heb ik in het gemeentehuis een gesprek gehad met [verdachte]. Hij was toen verbaal agressief naar mij toe. Op 3 juni 2009 heeft [verdachte] naar mijn secretaresse gebeld en gezegd dat zijn agressie steeds groter werd. Hij vertelde dat hij mij wist te wonen, dat hij te voet naar mijn woning toe kon komen en zijn agressie op mij als persoon zou richten. Ik voelde mij hierdoor op dat moment ernstig bedreigd door [verdachte].
Mijn secretaresse vertelde mij op 8 juni 2009 dat [verdachte] haar had gebeld. Hij zou gezegd hebben dat hij voornemens was om mijn woning te kraken en zou nog meer verwensingen naar mijn hoofd geslingerd hebben in genoemd telefoongesprek. Ik ben echt bang voor het onvoorspelbare gedrag van [verdachte]. Door het gedrag van [verdachte] heb ik steeds meer moeite om me te concentreren en kan ik mijn werk als burgemeester moeilijker uitvoeren. De laatste tijd wordt [verdachte] steeds agressiever naar mij als burgemeester en als persoon 2.
Op 4 juni 2009 werd [secretaresse], secretaresse van burgemeester [burgemeester], door de politie gehoord. Zij verklaarde -zakelijk weergegeven- onder meer het volgende:
Ik ben secretaresse van de burgemeester van Helmond, de heer [burgemeester]. Op 3 juni 2009 ging bij mij de telefoon. Aan de lijn kreeg ik de mij ambtshalve bekende [verdachte]. Ik ken de heer [verdachte] omdat hij al vaak heeft gebeld en ook persoonlijk op gesprek is geweest bij de burgemeester. [verdachte] zei dat hij de burgemeester wel zou weten te vinden en: "Ik ben piswoest op die klootzak. Dat was ik dinsdag al maar mijn agressie wordt steeds groter. Ik weet waar hij woont. Daar kan ik te voet naar toe. Die [directeur WoCom] woont te ver weg, maar de burgemeester kan ik zo wel aan. Ik kom er echt wel achter als hij een dubbeltje uitgeeft en dan richt mijn agressie zich op de burgemeester persoonlijk." Ik vond deze manier van bellen zo bedreigend dat ik, ook volgens de afgesproken procedure, de burgemeester heb ingelicht. De burgemeester heeft hierop blijkbaar contact gehad met de politie 3.
Door verbalisant [naam verbalisant] werd op 16 juni 2009 een viertal e-mailberichten ontvangen van [secretaresse burgemeester], secretaresse van de burgemeester van de gemeente Helmond.
Daarbij waren vier gesprekken gevoegd, welke door haar werden opgenomen op 16 juni 2009. Deze gesprekken behelzen telefoongesprekken tussen haar en de haar ambtshalve bekende [verdachte]. Verbalisanten merken op dat dit betreft [verdachte], [geboortedatum] 1976 te Helmond geboren, wonende te [woonplaats], [adres]. Volgens verbalisanten zijn de hieronder vermelde fragmenten een letterlijke weergave van de beluisterde opnamen en werden de uitspraken telkens vergezeld door een schreeuwende stem, waardoor de gedane uitspraken bedreigend overkwamen 4.
Gesprekopname 8944899:
"Zal ik um eens de moord laten stikken dan."
"Zal ik [burgemeester] eens laten zien wat het is als hij klappen heeft gekregen van een echte Helmonder."
"Da gaat um zijn kop kosten. Ik zweer 't jou. Echt, als hij nog langer de burgervader van Helmond wil uithangen, zal ie toch beter zijn best moeten doen, anders stamp ik um zelf Helmond uit."
"Als ik bij hem aan de deur kom, as 't zo weit is, stamp ik um de kanker in, da hoerenjong."
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris onder meer het volgende verklaard 5.
Ik ben in de periode van 1 januari 2009 tot 15 juni 2009 meermalen bij de burgemeester [burgemeester] op gesprek geweest. Ik was tijdens deze gesprekken wel eens boos op hem. Ik heb ook meermalen contact gehad met zijn secretaresse. Het zou kunnen dat ik op 2 juni 2009 naar burgemeester [burgemeester] ben gegaan. Op 16 juni 2009 heb ik viermaal met de secretaresse van de burgemeester gebeld. Ik strooi wel met woorden zoals "Als ik bij hem aan de deur kom, stamp ik hem de kanker in" en "Zal ik [burgemeester] eens laten zien wat het is om van een echte Helmonder klappen te krijgen". Het kan zijn dat ik zoiets heb gezegd als: "Volgens mij heeft hij nog nooit klappen gehad van een Helmonder".
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard 6.
Op 7 juni 2009 heb ik aangebeld bij de woning van de burgemeester in Helmond. De reden daarvoor was dat ik met hem wilde praten. Ik heb de dag erna de secretaresse van de burgemeester gebeld. Op 16 juni 2009 heb ik de secretaresse van de burgemeester driemaal opgebeld. Wat er daarover in het proces-verbaal (vanaf p. 49) staat klopt bijna helemaal.
Feit 2:
Op 18 juni 2009 deed dhr. [directeur WoCom], directeur van WoCom te Helmond,
tegen verdachte aangifte gedaan van bedreiging. Hij verklaarde -zakelijk weergegeven- onder meer het volgende 7:
WoCom is een woningcorporatie met een maatschappelijke functie. Ik doe aangifte van (zeer) ernstige bedreiging door [directeur WoCom] aan het adres van WoCom, ondergetekende en zijn gezin.
Via een drietal telefoontjes heeft dhr. [verdachte] zijn bedreigingen geuit. De bedreigingen omvatten een hevige agressie en scheldpartijen in de richting van voornoemde personen. Driemaal is door dhr. [verdachte] telefonisch contact opgenomen met het kantoor.
In het tweede gesprek op 9 juni 2009 geeft hij aan: "Zeg maar tegen die [directeur WoCom] dat ik zijn gezin er ook aan ga hangen en jouw gezin ook, ik ben het helemaal zat."
In het derde gesprek antwoordt hij op de vraag wat de telefoniste door moet geven aan de directeur: "Zeg maar dat hij een hoerenjong is en dat ik hem eerdaags de kop van zijn romp af trek, dat hoerenjong."
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard 8.
Ik tracht al sinds 2005 met de heer [directeur WoCom] te spreken en die man weigert mij te woord te staan. Ik heb schijnbaar wel gezegd dat [directeur WoCom] een hoerenjong is en ik zijn kop eraf zal trekken. Ik zou hebben willen uitdrukken dat ik de heer [directeur WoCom] graag een tik voor zijn bol zou willen geven. Dat gevoel in de richting van [directeur WoCom] heb ik wel.
Feit 3:
Op 26 januari 2009 deed [medewerker GGZ] aangifte van diefstal. Hij verklaarde -zakelijk weergegeven- onder meer het 00volgende 9:
Ik ben werkzaam bij GGZ Oost-Brabant, locatie Helmond. In deze hoedanigheid ben ik bevoegd tot het doen van aangifte van diefstal van een patiëntendossier. Op maandag 26 januari 2009 had ik te Helmond een afspraak met een cliënt, de heer [verdachte] uit Helmond. Hij eiste toen zijn dossier op. Er is hem toen verteld dat hij een kopie van het dossier kon krijgen, omdat het originele dossier eigendom is van de GGZ. De heer (verdachte) gaf aan dat hij het originele dossier wilde hebben. Ik zag dat de heer (verdachte) het dossier dat ik op dat moment in mijn handen had uit mijn handen trok. Ik zag dat de heer [verdachte] het originele dossier in zijn handen hield en vervolgens de gesprekskamer uit liep. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard 10.
Ik ben naar de GGZ gegaan. Ik heb het dossier meegenomen. Het dossier heb ik ergens opgeborgen.
Feit 4.
Op 16 juni 2009 werd verdachte aangehouden te Helmond en overbracht naar het politiebureau. In de fouillering troffen verbalisanten een ploertendoder aan. Deze werd in beslag genomen. Deze ploertendoder is een verboden wapen genoemd in categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie 11.
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard 12.
Ik had een ploertendoder voorhanden bij mijn aanhouding.
De bewijsbeslissing met betrekking tot feit 1 primair.
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake geweest is van een stelselmatige opzettelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [naam burgemeester]. Hetgeen verdachte heeft gedaan kan niet worden gezien als belaging.
De bewijsbeslissing met betrekking tot feit 1 subsidiair en feit 2.
De rechtbank is, anders dan de raadsvrouwe van verdachte, van oordeel dat de door verdachte gedane uitlatingen -in de gegeven context- naar aard en inhoud als bedreigend kunnen worden aangemerkt en gelet op de verklaringen van aangevers ook daadwerkelijk zo zijn ervaren.
Dat verdachte volgens de raadsvrouwe kennelijk als verminderd toerekeningsvatbaar moest worden beschouwd staat niet in de weg aan de bewezenverklaring van het opzet op de bedreiging.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1. subsidiair
op tijdstippen in de periode van 1 juni 2009 tot en met 16 juni 2009 te Helmond telkens [naam burgemeester] (burgemeester van Helmond) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam burgemeester] dreigend de woorden toegevoegd :
- "Als ik bij hem aan de deur kom, als het zo ver is, stamp ik hem de kanker
in, dat hoerenjong" en
- "zal ik hem eens de moord laten stikken dan" en
- "Zal ik [burgemeester] eens laten zien wat het is als hij klappen heeft gekregen van
een echte Helmonder" en
- "dat gaat hem zijn kop kosten. Ik zweer 't jou. Echt, als hij nog langer de
burgervader van Helmond wil uithangen, zal hij beter zijn best moeten doen,
anders stamp ik hem zelf Helmond uit" en
- "Ik weet waar hij woont. Daar kan ik te voet naartoe. Die [directeur WoCom] woont
te ver weg, maar de burgemeester kan ik zo wel aan. Ik kom er echt wel achter
als hij een dubbeltje uitgeeft en dan richt ik mijn agressie op de
burgemeester persoonlijk",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
op tijdstippen in de periode van 09 juni 2009 tot en met 16 juni 2009 te Helmond
[directeur WoCom] (directeur WoCom) en/of diens gezinsleden, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [directeur WoCom] dreigend de woorden toegevoegd:
- "zeg maar tegen die [directeur WoCom] dat ik zijn gezin eraan ga hangen. En jouw gezin
ook. Ik ben het helemaal zat" en
- "zeg maar tegen de directeur dat hij een hoerenjong is en dat ik hem
eerdaags zijn kop van zijn romp af trek",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
op 26 januari 2009 te Helmond met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een patiëntendossier toebehorende aan GGZ Oost-Brabant;
4.
op 16 juni 2009 te Helmond een wapen van categorie I, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
1. geen contact zal opnemen, zoeken of hebben - in welke vorm dan ook, ook niet via derden - met de in deze strafzaak genoemde en aan verdachte bekende, bij een algeheel contactverbod belang hebbende personen, te weten dhr. [naam burgemeester], burgemeester van Helmond en diens secretaresse, en dhr. [directeur WoCom] en diens secretaresse, een en ander met dien verstande dat onder dit contactverbod niet vallen contacten van of door tussenkomst van de advocaat van verdachte met genoemde personen;
2. zich niet zal ophouden in de [straatnamen] te Helmond.
Voorts vordert zij onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen ploertendoder.
Tenslotte vordert zij de benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren in hun vordering omdat er geen bedrag in de vordering is genoemd (benadeelde partij [medewerker GGZ], feit 3) dan wel de vordering niet van eenvoudige aard is (benadeelde partij [directeur WoCom], feit 2).
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe is van opvatting dat de inhoud van het rapport van het Pieter Baan Centrum in grote lijn te onderschrijven is en dat bij de oplegging van straf rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat de bewezenverklaarde feiten in sterk verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. Zij merkt op dat de vertrouwensbasis tussen verdachte en de reclassering niet meer bestaat en het opleggen van toezicht, uit te voeren door de reclassering, daarom niet wenselijk zou zijn. Zij verzoekt verdachte een werkstraf op te leggen dan wel een vrijheidsstraf van kortere duur dan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis. Naar de mening van de raadsvrouwe dienen de benadeelde partijen niet ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering.
Zij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen ploertendoder.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde bedreigingen aan het adres van de burgemeester van Helmond en de directeur van woningbouwvereniging WoCom betreffen ernstige feiten.
Verdachte had zich moeten realiseren dat zijn uitlatingen, ook al werden ze niet in alle gevallen direct ten overstaan van de betrokken personen geuit, wel ter kennis van de betrokkenen zouden komen. Met zijn uitlatingen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke levensfeer van deze personen. Zij hebben namelijk moeten dulden dat zij in het kader van de uitoefening van hun (deels) publieke taak keer op keer via mensen uit hun werkomgeving geconfronteerd werden met ernstige bedreigingen. Ook al zal een burgemeester of een directeur van een woningcorporatie met een maatschappelijke functie in het algemeen aanspreekpunt zijn voor de burger, dan dienen dergelijke contacten vooral zakelijk van aard te blijven. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich dermate bedreigend en kwetsend over de persoon van de burgemeester en de directeur uitgelaten dat verdachte de grens van een in redelijkheid te dulden contact heeft overschreden.
Uit een op 11 mei 2010 door psycholoog (naam) en psychiater (naam), beiden verbonden aan het Pieter Baan Centrum, omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport blijkt, dat de door verdachte gepleegde strafbare feiten in sterk verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend. De rechtbank zal daarmee bij de bepaling van de straf in het voordeel van verdachte rekening houden.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank is van oordeel dat een werkstraf geen passende straf is omdat een dergelijke straf de ernst van de onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde bedreigingen onvoldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat, zoals duidelijk is gebleken uit het onderzoek, dat de bedreigingen een behoorlijke impact hebben gehad op de
personen aan wie die bedreigingen waren gericht.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft.
De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
Gelet op de huidige ontwikkelingen met betrekking tot de persoon van verdachte, waarvan ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank na afweging van alle betrokken belangen een straatverbod niet noodzakelijk.
De vordering van de benadeelde partij [directeur WoCom], Stichting WoCom.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [medewerker GGZ], GGz Oost-Brabant.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij buiten beschouwing laten omdat in het voegingsformulier geen schadebedrag is vermeld.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum genoemde in beslag genomen ploertendoder vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - hiermee feit 4 is begaan en het een voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36b, 36c, 57, 63, 285;
310; Wet wapens en munitie art. 2,13, 55.
DE UITSPRAAK
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 subsidiair:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 3:
diefstal.
T.a.v. feit 4:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt verdachte de volgende straf en maatregel op.
Gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde:
dat verdachte gedurende de proeftijd geen contact zal opnemen, zoeken of hebben - in welke vorm dan ook, ook niet via derden - met de in deze strafzaak genoemde en aan verdachte bekende, bij een algeheel contactverbod belang hebbende personen, te weten dhr. [naam burgemeester], burgemeester van Helmond, diens secretaresse(s), en met dhr. [directeur WoCom] en diens secretaresse(s), een en ander met dien verstande dat onder dit contactverbod niet vallen contacten van of door tussenkomst van de advocaat van verdachte met
genoemde personen.
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: een
ploertendoder.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Verklaart de benadeelde partij [directeur WoCom] (Stichting Wocom) niet ontvankelijk in haar vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.M. Spelt, voorzitter,
mr. I.M. Nusselder en mr. R.J. Bokhorst, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 15 juni 2010.
Mr. R.J. Bokhorst is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Einddossier van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, registratienummer 2009093802-1, afgesloten d.d. 30 juni 2009, met bijlagen, aantal doorgenummerde pagina's: 84, hierna te noemen: dossier.
2 Proces-verbaal van aangifte, dossier pag. 33, 34, 35.
3 Proces-verbaal van verhoor, dossier pag. 43.
4 Proces-verbaal bevindingen, dossier pag. 49, 50.
5 Proces-verbaal van verhoor d.d. 19 juni 2009.
6 Proces-verbaal terechtzitting van 16 november 2009.
7 Proces-verbaal van aangifte, dossier pag. 57, 58.
8 Proces-verbaal terechtzitting van 16 november 2009.
9 Proces-verbaal van aangifte, dossier pag. 70, 71,72.
10 Proces-verbaal terechtzitting van 16 november 2009.
11 Proces-verbaal bevindingen, dossier pag. 77.
12 Proces-verbaal terechtzitting van 16 november 2009.