ECLI:NL:RBSHE:2010:BM4037

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/839571/09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid bij gewapende overval in Eindhoven

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 11 mei 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een gewapende overval op 18 november 2009 in Eindhoven. De tenlastelegging omvatte het helpen bij de diefstal van waardevolle goederen, waaronder horloges en sieraden, waarbij geweld en bedreiging met een vuurwapen tegen slachtoffers werd gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel hij zich in de nabijheid van de overval bevond, niet opzettelijk behulpzaam is geweest aan de uitvoerders van de overval. Er was onvoldoende bewijs dat hij op de hoogte was van de plannen of dat hij enige actieve rol had gespeeld in de uitvoering van het delict. De rechtbank heeft de verklaringen van medeverdachten en getuigen zorgvuldig gewogen, maar kwam tot de conclusie dat er geen bewijs was dat de verdachte opzettelijk heeft bijgedragen aan de overval. Daarom werd hij vrijgesproken van de beschuldigingen van medeplichtigheid. Tevens werden de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte van het hem ten laste gelegde werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de kosten van de verdachte op nihil bepaald, wat betekent dat de benadeelde partijen geen schadevergoeding ontvangen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/839571-09
Datum uitspraak: 11 mei 2010
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 april 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 februari 201.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 27 april 2010 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 november 2009 te Eindhoven tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een horloge en/of een of meerdere ring(en) en/of
een rol met ketting(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1 (bedrijf)] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s)
die [slachtoffer 3] bij de nek hebben vastgepakt/vastgehouden en/of
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht en/of
gericht heeft/hebben gehouden op (het hoofd van) die [slachtoffer 3] en/of
(daarbij/vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft/hebben geduwd en/of geslagen en/of
gestompt en/of de woorden toegevoegd dat "hij zou schieten als die [slachtoffer 3]
niet rustig zou blijven", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
die [slachtoffer 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of die [slachtoffer 2] met voornoemd
vuurwapen heeft/hebben geslagen en/of
die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met een of meer messen,
althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), (in zijn lichaam)
heeft/hebben gestoken en/of
(daarbij/vervolgens) de keel van die [slachtoffer 2] heeft/hebben dichtgeknepen en/of
dichtgehouden;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4], althans een
of meer andere personen op of omstreeks 18 november 2009 te Eindhoven, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge en/of een of
meerdere ring(en) en/of een rol met ketting(en), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1 (bedrijf)] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4], althans een of meer
andere personen en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat voornoemde personen
die [slachtoffer 3] bij de nek hebben vastgepakt/vastgehouden en/of
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht en/of
gericht heeft/hebben gehouden op (het hoofd van) die [slachtoffer 3] en/of
(daarbij/vervolgens) die [slachtoffer 3] heeft/hebben geduwd en/of geslagen en/of
gestompt en/of de woorden toegevoegd dat "hij zou schieten als die [slachtoffer 3]
niet rustig zou blijven", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
die [slachtoffer 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of die [slachtoffer 2] met voornoemd
vuurwapen heeft/hebben geslagen en/of
die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met een of meer messen,
althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), (in zijn lichaam)
heeft/hebben gestoken en/of
(daarbij/vervolgens) de keel van die [slachtoffer 2] heeft/hebben dichtgeknepen en/of
dichtgehouden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks
18 november 2009 te Eindhoven en/of elders in Nederland opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door zich op te houden in de nabijheid van de plaats van
het misdrijf teneinde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4], althans een of meer andere personen bij gevaar en/of onraad te
waarschuwen en/of op de uitkijk te staan en/of ervoor te zorgen dat het zicht op de overval/juwelier aan (een) andere perso(o)n(en) werd ontnomen en/of tie-rips en/of tape en/of een telefoon ter beschikking gesteld;
(artikel 312 jo 48 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing.
De officier van justitie acht het subsidiair ten laste gelegde feit, de medeplichtigheid aan de gewapende overval, wettig en overtuigend bewezen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Primair omdat verdachte niet ter plaatse is gebleven en weg is gegaan nadat hem was verzocht om mee te doen. Subsidiair op grond van de omstandigheid dat hij geen enkele uitvoeringshandeling heeft verricht.
De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte is betrekkelijk kort voor het begin van de overval gebeld door [medeverdachte 5], met de vraag of hij geld wilde verdienen. (p.800, verklaring [medeverdachte 5]) Daarbij is volgens [medeverdachte 5] (in zijn verhoren bij de politie, zie pp. 800, p. 808) gesproken over het feit dat er een overval gepleegd zou gaan worden en wat daarbij van verdachte werd verwacht. Ook is er over gesproken ([medeverdachte 5] p. 807) dat verdachte een deel van de buit zou ontvangen voor zijn medewerking. Verdachte heeft dit betwist en [medeverdachte 5] heeft in zijn nader verhoor als getuige in de zaak van [verdachte] bij de rechter-commissaris betwist dat hij deze uitlatingen zo heeft bedoeld.
De rechtbank zal voorshands uitgaan van de juistheid van de politieverklaringen bij de verdere bespreking van de vraag of verdachte in strafrechtelijke zin een verwijt kan worden gemaakt.
In het zojuist genoemde telefoongesprek en/of kort na aankomst van verdachte in de omgeving van de juwelierszaak heeft [medeverdachte 5] aan verdachte gevraagd of hij voor de juwelierszaak wilde gaan staan om het zicht van eventuele passanten op wat zich in de juwelierszaak afspeelde af te schermen. Op het moment dat verdachte ter plaatse kwam, was de overval al bezig. Korte tijd later is verdachte samen met o.a. [medeverdachte 5] de straat overgestoken en liepen zij in de richting van (en langs) de juwelierszaak.
Uit de verklaring van [medeverdachte 5] (p. 802) volgt dat zij bij het langs de juwelierszaak lopen een goed zicht moeten hebben gehad op wat zich in de juwelierszaak op dat moment afspeelde. Er zijn echter geen getuigenverklaringen of andere bewijsmiddelen aanwezig waaruit blijkt dat verdachte, alleen of samen met een of meer anderen, gedurende enige tijd heeft stilgestaan voor de juwelierszaak of in de onmiddellijke nabijheid ervan. Verdachte is met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] doorgelopen richting de vluchtauto en is samen met deze personen en de bestuurder, [medeverdachte 7] (p. 658), meegereden naar de verblijfsplaats van [medeverdachte 5], door verdachte aangeduid als "de studio".
Uit niets blijkt dat verdachte direct of indirect betrokken is geweest bij de voorafgaande planvorming en/of de feitelijke uitvoering van de overval in de juwelierswinkel.
Evenmin is gebleken van ander handelen van verdachte dat tot het oordeel kan leiden dat hij aangemerkt kan worden als medepleger van de overval. Van dit gedeelte van de tenlastelegging zal hij daarom vrijgesproken moeten worden.
Om te kunnen vaststellen dat verdachte medeplichtig is, dient te worden vastgesteld dat hij opzettelijk behulpzaam is geweest. Hiervoor is vereist dat hij bewust heeft bijgedragen aan het delict, dus dat hij zich er van bewust is (of moet zijn) geweest dat met hetgeen hij deed hij anderen hielp bij hun uitvoering van de overval.
Met name kan niet worden afgeleid dat verdachte (al dan niet samen met een of meer anderen) aan derden het zicht heeft ontnomen (of heeft willen ontnemen) op de overval in de juwelierszaak. Ook kan uit de beschikbare bewijsmiddelen niet volgen dat hij op de uitkijk heeft gestaan. Daarbij is van belang dat niet vastgesteld kan worden dat de vier feitelijke uitvoerders van de overval op enigerlei wijze in contact hebben gestaan of hebben kunnen staan met verdachte en evenmin dat deze vier personen er zich van bewust (kunnen) zijn geweest dat verdachte buiten de zaak aanwezig was in de aan hem verweten rol.
Tenslotte ontbreekt het bewijs om aan te kunnen nemen dat verdachte tie-rips, tape of een telefoon beschikbaar heeft gesteld aan anderen in verband met dit strafbaar feit.
Wat verder tegen een rol als medeplichtige pleit is de omstandigheid dat verdachte, in tegenstelling tot alle andere verdachten, bij het verdelen van de opbrengst van de buit wel aanwezig is geweest, maar geen aandeel van die opbrengst heeft ontvangen. Het feit dat verdachte daarbij aanwezig was en toen van [medeverdachte 5] een bedrag van dertig of vijftig euro heeft ontvangen om hennep te kopen, maakt dit niet anders.
De vordering van de benadeelde partij.
Nu verdachte van het hem ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen in hun vorderingen niet ontvankelijk te worden verklaard.
De benadeelde partijen zullen worden verwezen in de kosten door de verdachte in deze strafzaak gemaakt. Deze kosten worden bepaald op nihil.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
spreekt verdachte vrij;
verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1 (bedrijf)] niet ontvankelijk in hun vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten van verdachte, te bepalen op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr.drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. H.H.E. Boomgaart, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. Bossink, griffier,
en is uitgesproken op 11 mei 2010.
Mr. E.C.P.M. Valckx is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.