Het oordeel van de rechtbank
Door de verdediging is - kort gezegd - aangevoerd dat er onvoldoende bewijs voorhanden is waaruit daderschap van verdachte blijkt. De rechtbank verwerpt dit verweer. Naar het oordeel van de rechtbank is met name op grond van hetgeen onder 'vaststaande feiten' is overwogen, de infiltratie processen-verbaal ondersteund door een enkel tapgesprek - in onderling verband en samenhang bezien - bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit samen met anderen heeft gepleegd. Meer in het bijzonder blijkt daaruit het navolgende.
Tijdens een gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en infiltrant [infiltrant 2] op 30 maart 2007 biedt [medeverdachte 1] vijf schilderijen te koop aan van verschillende Nederlandse meesters uit de tijd van Rembrandt met een totale waarde van zeker 12 miljoen, waarvan er één bij zit met een waarde van 6 miljoen.13
Op 6 december 2007 zegt [medeverdachte 1] tegen infiltrant [infiltrant 2] dat als hij over die vijf iets zou weten hij het zou laten weten. Verder vertelt [medeverdachte 1] dat hij die dag om 4 uur een afspraak heeft met de zoon van de man die ze nu heeft. 14 Uit een eerder gevoerd telefoongesprek op die dag blijkt dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben afgesproken om elkaar rond kwart voor vier te ontmoeten.15
Op 7 maart 2008 vertelt [medeverdachte 1] aan infiltrant [infiltrant 2] dat hij ze gesproken heeft en dat ze zaken willen doen en dat [medeverdachte 1] morgen die ouwe spreekt en dan meer zou weten.16
Op 10 maart 2008 vertelt [medeverdachte 1] aan infiltrant [infiltrant 2] dat vanavond of anders morgenvroeg echt zal proberen om met die vader te gaan praten.17 Uit een tapgesprek van 11 maart 2008 blijkt dat [medeverdachte 1] naar verdachte belt omdat [medeverdachte 1] hem deze week even moet zien. Verdachte zegt dat [medeverdachte 1] dan maar even voorbij moet komen.18
Tijdens een ontmoeting op 13 maart 2008 vertelt [medeverdachte 1] aan infiltrant [infiltrant 2] dat hij hem had gesproken en tegen die man had gezegd: "[verdachte], als ik ze nou had, was het zo rond." Verder zegt [medeverdachte 1] dat ze wilden weten of er wel geld was.
Op 28 maart 2008 zegt [medeverdachte 1] in een gesprek tegen infiltrant [infiltrant 2] dat de zoon en of de vader begin volgende week bij "[bijnaam 2]" in de grote hal met hem (infiltrant [infiltrant 2]) willen praten.19
Op 3 april 2008 wordt infiltrant [infiltrant 2] door [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] voorgesteld (die zich '[bijnaam]' noemt).In dit gesprek wordt besproken hoe de overdracht van de schilderijen plaats kan vinden. [medeverdachte 2] zegt dat hij voor een verandering van het plan eerst met zijn vader moet overleggen.20
Op 15 april 2008 vertelt [medeverdachte 1] aan infiltrant [infiltrant 2] dat hij de vader morgen in de sportschool zal ontmoeten.21 Op dezelfde dag belt verdachte naar [medeverdachte 1]. Zij spreken af elkaar morgenochtend te ontmoeten in de sportschool. Even later belt verdachte nogmaals naar [medeverdachte 1]. Ze bevestigen de afspraak om tien uur de volgende dag.22
Op 16 april 2008 wordt omstreeks 10.11 uur vastgesteld dat zowel verdachte als [medeverdachte 1] de sportschool op Orthen bezoeken.23 [medeverdachte 1] vertelt later die dag aan infiltrant [infiltrant 2] dat hij die vader vanmorgen heeft gesproken. De vader had op zijn manier gezegd dat ze voor duizend procent echt waren en dat ze niets geks van plan waren.24
Op 17 april 2008 vertelt [medeverdachte 1] aan infiltrant [infiltrant 2] dat hij nog niet in het bezit is van de foto's en dat zij eerst die zeven en een half willen hebben. Vervolgens wordt er over en weer ge-smst tussen [medeverdachte 2] en infiltrant [infiltrant 2] waarbij [medeverdachte 2] onder meer een sms-bericht zendt inhoudende: "Die ouwe moet eerst iets zien. Voor wat hoort wat" en "Ik heb met die ouwe gesproken en die zegt dat alles ok is."25
Op 23 april 2008 uit infiltrant [infiltrant 2] zijn ongenoegen over het handelen van de zoon aan [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] geeft aan dat hij denkt dat het wel goed zou gaan komen en dat die vader er gewoon achter zat en dat het daarom wel goed zou komen.26
Op 16 mei 2008 vertelt [medeverdachte 1] aan infiltrant [infiltrant 2] dat hij de vader had gesproken. Dat het allemaal wel goed zou gaan komen en dat hij van de zoon een kaartje met foto's had gekregen.27
Op 21 mei 2008 vertelt [medeverdachte 1] aan infiltrant [infiltrant 2] dat de vader de schilderijen aan hem had laten zien en dat de vader zei dat hij er van af wilde en dat ze voor 1 juli verkocht moesten zijn. Infiltrant [infiltrant 2] zegt dat als [medeverdachte 1] het nodig vindt, hij hem het geld zo kan laten zien zodat [medeverdachte 1] er een foto van kan maken. [medeverdachte 1] zegt dat dat misschien wel goed is voor die vader.28
Op 23 mei 2008 vertelt [medeverdachte 1] aan infiltrant [infiltrant 2] dat hij de schilderijen gezien heeft. [medeverdachte 1] zegt dat ze ze één voor één wilden verkopen en dat een motel of zo goed was. Het zou dan wel wat tijd kosten en de vriend van [infiltrant 2] zou dan wel voor een dag of drie hier naartoe moeten komen. Verder zegt [medeverdachte 1] dat de vader weer had gevraagd of het geld er wel was en dat het voor hen toch wel goed zou zijn als [infiltrant 2] een foto van het geld zou geven.29 Tijdens een ontmoeting op 27 mei 2008 wordt door infiltrant [infiltrant 2] een geldbedrag van 1,7 miljoen euro aan [medeverdachte 1] getoond, waarvan foto's worden gemaakt door infiltrant [infiltrant 2] met het toestel van [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] zegt dat hij morgen naar hen toe zal gaan.30
Op 1 augustus 2008 vertelt [medeverdachte 1] aan infiltrant [infiltrant 2] dat die zoon gewoon eerst geld wil zien en dat ze ze gewoon aan hem moeten geven. Daarom moeten ze volgens [medeverdachte 1] gewoon wachten op die vader die nu op Ibiza zit.31
Op 2 september 2008 zegt [medeverdachte 1] tegen infiltrant [infiltrant 2] dat de vader heeft gezegd dat als [medeverdachte 1] er een goed gevoel bij heeft het gewoon moet gebeuren omdat hij er nu echt vanaf wil. De zoon zou nog wel met het een en ander helpen. [medeverdachte 1] zegt verder dat hij de vader morgen in de sportschool ziet en nog met hem moet praten over zijn deel.32
Op maandag 8 september 2008 vertelt [medeverdachte 2] (alias [bijnaam]) in aanwezigheid van [medeverdachte 1] aan infiltrant [infiltrant 2] dat het vrijdag allemaal zou gaan lukken en dat het echt moest gebeuren. Vervolgens wordt het plan besproken. Door [medeverdachte 1] wordt na vertrek van [medeverdachte 2] verteld dat hij woensdag een afspraak had met die vader en dat hij dan wel zou horen of het allemaal klopte wat die zoon allemaal had verteld.33
Op woensdag 10 september 2008 zendt [medeverdachte 1] om 10.23 uur een sms-bericht naar [medeverdachte 2] met inhoud: ik ben aan het wachten.34 Vervolgens belt [medeverdachte 2] naar verdachte om 10.33 uur. [medeverdachte 2] zegt dat hij vertrekt omdat "die zit te wachten de hele tijd al". Verdachte antwoordt: "kom ik eraan".
Op 10 september 2008 's middags vertelt [medeverdachte 1] aan infiltrant [infiltrant 2] dat hij die morgen anderhalf uur met de vader had gesproken en dat hij er een heel goed gevoel over had omdat hij nu zeker wist dat het door zou gaan. Verder zegt [medeverdachte 1] dat die zoon dacht dat hij de regie in handen had, maar dat dat gewoon zijn vader is.35
Op 12 september 2008 vertelt [medeverdachte 1] aan infiltrant [infiltrant 2] dat hij met geld van die "ouwe" € 5000,-- aan [betrokkene ] had gegeven. Dat "ze" vanmorgen € 300.000,-- hadden betaald voor de schilderijen. Voorts zegt [medeverdachte 1] dat hij het nog wel zag zitten omdat die "ouwe" zijn woord had gegeven. 36