ECLI:NL:RBSHE:2010:BM0093

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
672083
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding van abonnement en gevolgen voor betalingsverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter te Eindhoven uitspraak gedaan over een geschil tussen Tele2 Nederland BV en een gedaagde met betrekking tot een abonnement genaamd Tele2 Vision Gold Try Before You Buy. De eiseres, Tele2, had de aansluiting van de gedaagde geblokkeerd vanwege een betalingsachterstand op twee facturen. Nadat de gedaagde de achterstand had voldaan, verwachtte hij dat de blokkade zou worden opgeheven. Echter, na herhaalde verzoeken om opheffing van de blokkade, ontving de gedaagde geen reactie van Tele2. Hierop heeft de gedaagde zijn abonnement per e-mail opgezegd, wat door de kantonrechter werd gekwalificeerd als een buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde terecht had gehandeld door de overeenkomst te ontbinden, aangezien Tele2 niet tijdig had gereageerd op de betalingen en de blokkade niet had opgeheven. De kantonrechter stelde vast dat de vertraging in de opheffing van de blokkade, die twintig dagen na ontvangst van de betalingen plaatsvond, in de risicosfeer van Tele2 lag. De gedaagde was alleen verplicht om de gebruikskosten te betalen voor de periode waarin hij daadwerkelijk gebruik had gemaakt van de diensten, ondanks de ontbinding van de overeenkomst.

De vordering van Tele2 om de gedaagde te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.151,72 werd gedeeltelijk toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde € 142,92 moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente, maar wees de vorderingen voor buitengerechtelijke incassokosten en rentevergoeding af. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij het ontbinden van overeenkomsten en de verantwoordelijkheden van aanbieders bij het tijdig reageren op betalingen.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
Zaaknummer : 672083
Rolnummer : 10-898
Uitspraak : 1 april 2010
In de zaak van:
de besloten vennootschap Tele2 Nederland BV, voorheen handelend onder de naam Versatel Nederland BV,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: GGN Brabant, gerechtsdeurwaarders te Tilburg,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te Nuenen,
gedaagde,
procederend in persoon,
heeft de kantonrechter te Eindhoven het navolgende vonnis gewezen.
1. De procedure
1.1. De kantonrechter heeft acht geslagen op de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 13 januari 2010;
- de aantekeningen van mondeling van 4 februari 2010 met twaalf producties;
- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de comparitie van partijen op 3 maart 2010, met daaraan gehecht de door eiseres ter comparitie genomen akte met vijf producties. Namens eiseres is verschenen, mr. P.B.P. Hertroijs, werkzaam bij gemachtigde voornoemd. Namens gedaagde is verschenen, [gedaagde], gedaagde.
1.2. De uitspraak is bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1. Eiseres vordert van gedaagde betaling van een bedrag van € 1.151,72, ter zake hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten. Voorts vordert eiseres betaling van proceskosten. Aan haar vordering legt eiseres ten grondslag dat zij met gedaagde een abonnement Tele2 Vision Gold Try Before You Buy heeft gesloten. Uit hoofde van deze overeenkomst is gedaagde een bedrag van € 999,01 verschuldigd aan eiseres. Gedaagde weigert dit bedrag te betalen.
2.2. Gedaagde antwoordt dat het juist is dat hij in augustus 2008 een betalingsachterstand had. Die achterstand heeft eiseres overgedragen aan de deurwaarder. Op 13 augustus 2008 is het abonnement door eiseres geblokkeerd. Gedaagde heeft op 14 augustus 2008 de achterstand voldaan aan de deurwaarder. Op 20 augustus 2008 heeft gedaagde een andere, inmiddels ontstane, achterstand voldaan aan eiseres. Op dat moment was gedaagde dan ook volledig bij met betalen. Gedaagde had dan ook verwacht dat enkele dagen later de blokkade opgeheven zou worden. Ondanks telefonisch en e-mail contact is de blokkade niet opgeheven. Op 9 september 2008 was voor gedaagde de maat vol en heeft hij zijn abonnement opgezegd. Dat eiseres nu betalingen van hem vordert die betrekking hebben op de periode hierna is dan ook niet terecht.
2.3. Vervolgens heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast. Ter comparitie hebben partijen bij hun respectieve standpunt volhard. Een schikking is vergeefs beproefd. Op de argumenten als in de processtukken en ter comparitie nader aangevoerd, komt de kantonrechter, voor zover voor de beoordeling van belang, hieronder terug.
3. De beoordeling
3.1. Ter comparitie heeft eiseres gesteld dat op 28 juli 2008 het abonnement is geblokkeerd, omdat gedaagde de factuur van 28 mei 2008 niet had voldaan. Op 14 augustus 2008 heeft eiseres de betaling ter zake die factuur ontvangen. De betaling van de factuur van 28 juli 2008, die inmiddels door gedaagde ook onbetaald was gelaten, heeft eiseres op 21 augustus 2008 ontvangen van gedaagde. Op 2 september 2008 heeft de gemachtigde eiseres laten weten dat zij het dossier heeft gesloten. Op 10 september 2008 heeft eiseres de blokkade ongedaan gemaakt.
3.2. De kantonrechter overweegt als volgt. Naar aanleiding van de laatste betaling door gedaagde op 21 augustus 2008, waardoor gedaagde geen betalingsachterstand meer had, mocht gedaagde ervan uitgaan dat de blokkade - hoogstens enkele dagen later in verband met de verwerking van de betalingen en de communicatie tussen eiseres en haar gemachtigde - werd opgeheven. Omdat de opheffing van de blokkade uitbleef heeft gedaagde op 3 september 2008 eiseres gemaild dat hij ondanks betaling nog immer geen toegang tot internet had (zie bijlage A bij antwoord, met leesbevestiging van de gemachtigde van eiseres). Gedaagde ontving hierop geen enkele reactie van eiseres en evenmin werd de blokkade door eiseres opgeheven. Gedaagde heeft dan ook per e-mail van 9 september 2008 zijn abonnement opgezegd - hetgeen moet worden geduid als een buitengerechtelijke ontbinding - , omdat eiseres niet tot heraansluiting van het internet overging ondanks dat gedaagde geen betalingachterstand meer had. Eiseres heeft de ontvangst van beide mails niet weersproken.
3.3. Gedaagde heeft, ook al is sprake van een overeenkomst voor bepaalde tijd (zie immers HR 21 oktober 1988, NJ 1990, 439, LJN AD0483) juist gehandeld door eiseres op 3 september 2008 in gebreke te stellen ten aanzien van de heraansluiting van het internet, en, nadat hij geen enkele reactie zijdens eiseres ontving, op 9 september 2008 tot ontbinding van de overeenkomst over te gaan. Eiseres heeft na ontvangst van de voormelde betalingen zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, tot 10 september 2008 gewacht tot opheffing van de blokkade. Dat is maar liefst twintig dagen na ontvangst van de betalingen van gedaagde. Dat eiseres niet eerder tot opheffing van de blokkade over kon gaan, vanwege een mogelijke miscommunicatie tussen haar en haar gemachtigde hierover, ligt in haar risicosfeer en kan niet ten nadele van gedaagde komen.
3.4. Blijkens de facturen die door eiseres bij akte van 3 maart 2010 zijn overgelegd heeft gedaagde - omdat eiseres klaarblijkelijk de ontbinding niet aanvaardde - tot 19 oktober 2008 gebruik gemaakt van het abonnement. Dit heeft gedaagde ook niet weersproken. Gedaagde dient dan ook dit gebruik alsnog te betalen, omdat hij anders ongerechtvaardigd wordt verrijkt (zie artikel 6:212 BW). De kantonrechter wijst derhalve toe de facturen van 28 augustus 2008 ten bedrage van € 45,27 en van 28 oktober 2008 ten bedrage van € 97,65.
3.5. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt niet toegewezen, nu eiseres gedaagde heeft aangemaand tot betaling van facturen die door haar zijn verzonden nadat gedaagde de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden. Om diezelfde reden wordt evenmin de gevorderde rentevergoeding ten bedrage van € 2,71 toegewezen.
3.6. Nu beide partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zal de kantonrechter de proceskosten compenseren als hierna te melden.
4. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om, tegen deugdelijk bewijs van kwijting, aan eiseres te voldoen een bedrag groot € 142,92 ter zake hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2010 tot de dag der voldoening;
verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
ontzegt het meer of anders gevorderde.
Gewezen door mr. R.R.M. de Moor, kantonrechter, en op 1 april 2010 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.
Zaaknummer: 672083 blad 3
vonnis