ECLI:NL:RBSHE:2010:BL8777

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825181-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van bezit en verspreiding van kinderpornografie door verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 25 maart 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een lange periode kinderpornografie in zijn bezit heeft gehad en verspreid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 1 oktober 2002 en 24 maart 2009 in Helmond meermalen afbeeldingen en gegevensdragers met kinderpornografisch materiaal heeft gedownload en opgeslagen in een vrij toegankelijke gedeelde map. Ondanks dat de strafbare feiten de verdachte slechts in sterk verminderde mate konden worden toegerekend, oordeelde de rechtbank dat een gevangenisstraf passend was, gezien de grote hoeveelheid kinderpornografie die de verdachte had verzameld en het feit dat hij deze ook verspreidde door bestanden te delen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 14 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar en de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering, inclusief deelname aan ambulante behandeling.

De rechtbank overwoog dat de verdachte, door gebruik te maken van downloadprogramma's zoals e-mule en U-torrent, bewust de kans heeft aanvaard dat hij kinderpornografisch materiaal zou verspreiden. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de verdachte niet bewust bestanden met kinderporno had verspreid, en concludeerde dat de verdachte door zijn handelen de kring van mensen die kennis konden nemen van de afbeeldingen had vergroot. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de tenlastelegging op basis van de beschikbare bewijsmiddelen wettig en overtuigend.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een rapport dat aangaf dat de gepleegde strafbare feiten in sterk verminderde mate aan hem konden worden toegerekend. De rechtbank benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de betrokken minderjarigen, en legde een straf op die recht doet aan de ernst van de zaak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825181-09
Datum uitspraak: 25 maart 2010
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [geboorteland] op [geboortedatum] 1956,
wonende te [woonplaats], [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 maart 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 19 februari 2010.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2002 tot en met 24 maart 2009 te Helmond, in elk geval in Nederland, eenmaal of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager (een of meer harddisk(s) van (een ) computer(s)) en/of (computer)bestanden en/of (een) diskette(s) en/of dvd's en/of cd-rom(s) en/of videoband(en)) bevattende één of meerdere afbeelding(en) van (een) seksuele gedraging(en), bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een of meer perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken en/of schijnbaar was/waren betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of openlijk tentoongesteld en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad, te weten (digitale) afbeeldingen/foto's/films van een of meer (naakte en/of deels naakte) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt en die (een) seksuele gedraging(en) met zichzelf en/of een of meer andere perso(o)n(en) verrichten en/of laten verrichten, en/of die op zodanige wijze poseren en/of zijn afgebeeld, dat hun (ontblote) geslachtsdelen nadrukkelijk en/of uitdagend in beeld zijn gebracht, en/of die op zodanige wijze poseren en/of zijn afgebeeld, dat dit kennelijk (mede) is bedoeld om seksuele prikkeling op te wekken, en/of bestaande die seksuele gedraging(en) onder meer uit
- een meisje in de leeftijd van 6 à 10 jaar (met ontbloot onderlichaam), dat door een (volwassen) man met zijn (stijve) penis in haar vagina wordt gepenetreerd
([bestandsnaam].mpg)
en/of
- een meisje in de leeftijd van 7 à 11 jaar dat door een (volwassen) man (herhaaldelijk) met zijn (stijve) penis in haar anus en/of vagina wordt gepenetreerd
([bestandsnaam]).mpg en/of
- een meisje in de leeftijd van 8 à 11 jaar dat de (stijve) penis van een (volwassen) man in de mond heeft
([bestandsnaam].avi) en/of
- een meisje in de leeftijd van 9 à 13 jaar (met ontbloot onderlijf) in verschillende poses waarbij nadrukkelijk haar vagina in beeld wordt gebracht en/of dat door een (volwassen) man met zijn (stijve) penis in haar vagina wordt gepentreerd
([bestandsnaam].mpg) en/of
- een (naakt) meisje in de leeftijd van 10 à 14 jaar dat zichzelf insmeert met babyolie en/of (vervolgens) een vibrator in haar mond en/of vagina stopt ([bestandsnaam].avi) en/of
- een of meerdere (naakt(e)) meisje(s) in de leeftijd van 8 à 12 jaar (met ontblo(o)t(e) onderlicha(a)m(en)) dat/die zo poseert/poseren dat haar/hun vagina('s) uitdrukkelijk in beeld komt/komen
([bestandsnaam].jpg en/of [bestandsnaam].jpg) en/of
- een meisje in de leeftijd van 8 à 10 jaar dat door een (volwassen) man met zijn (stijve) penis in haar anus wordt gepenetreerd, terwijl de man haar voeten vasthoudt
(foto 4, pagina 82 van het eindproces-verbaal) en/of
- een (naakt) meisje in de leeftijd van 8 à 10 jaar dat klemmetjes op haar tepeld geklemd heeft, waarbij haar vagina uitdrukkelijk in beeld komt met brede lederen banden om haar pols en hals die door middel van een ketting aan elkaar zijn verbonden
(foto 7, pagina 82 van het eindproces-verbaal) en/of
- een (naakt) meisje in de leeftijd van 6 à 8 jaar dat de (stijve) penis van een (volwassen) man in de mond heeft
(foto 9, pagina 82 van het eindproces-verbaal),
van het plegen van welk feit hij, verdachte, een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt;
(artikel 240 b, eerste en tweede lid van het wetboek van strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Van de zijde van de verdediging is aangevoerd dat de officier van justitie ten aanzien van de tenlastegelegde periode van 8 juli 2008 tot en met 24 maart 2009 niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vervolging. De verdediging heeft hiervoor ter onderbouwing aangevoerd dat de opsporingsambtenaren eerst op 24 maart 2009 tot aanhouding van verdachte zijn overgegaan terwijl reeds op 8 juli 2008 door UPC Nederland aan de KLPD de informatie was verstrekt dat het in het onderzoek naar voren gekomen IP adres bij UPC geregistreerd stond op naam van verdachte.
Bij de beoordeling van de vraag of de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging ten aanzien van de tenlastegelegde periode van 8 juli 2008 tot en met 24 maart 2009 stelt de rechtbank voorop dat het openbaar ministerie op grond van het geldende opportuniteitsbeginsel vrij is in zijn beslissing of tot vervolging wordt overgegaan en wanneer tot vervolging wordt overgegaan, tenzij deze beslissing strijd oplevert met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur dan wel met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Met het hiervoor vermelde verweer heeft de verdediging kennelijk willen betogen dat verdachte in zijn belangen is geschaad doordat hij op 24 maart 2009 is aangehouden en hierdoor pas op die datum gedwongen werd zijn strafbaar handelen te staken terwijl hiertoe reeds in juli 2008 overgegaan had kunnen worden. Op 8 juli 2008 was immers al bekend dat verdachte zich bezig hield met het downloaden van kinderporno. De rechtbank is van oordeel dat dit niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie leidt, nu niet is gebleken dat verdachte in de gestelde periode door de handelswijze van de opsporingsambtenaren tot andere handelingen is gebracht dan die waarop zijn opzet reeds was gericht. Hieruit volgt dat het verweer van de verdediging wordt verworpen en dat de officier van justitie in zijn vervolging kan worden ontvangen.
Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijsoverweging.
Van de zijde van de verdediging is aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte het tenlastegelegde in de periode van 1 oktober 2002 tot juli 2007 heeft gepleegd nu dit gedeelte van de tenlastegelegde periode uitsluitend steunt op de verklaring van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de in de tenlastelegging genoemde periode in zijn geheel wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 11 maart 2010 verklaard dat hij vanaf 2002 grote hoeveelheden kinderpornografisch materiaal is gaan downloaden en verzamelen. Voorts bevat het procesdossier een proces-verbaal betreffende de inventarisatie van de aangetroffen kinderpornografie waaruit blijkt dat alleen al op een deel van de gegevensdragers die op 24 maart 2009 in de woning van verdachte zijn gevonden 136.000 foto's en 2123 films met kinderporno zijn aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat de vondst van deze hoeveelheid kinderporno past bij de verklaring van verdachte dat hij vanaf 2002 grote hoeveelheden kinderpornografisch materiaal is gaan downloaden en verzamelen, nu het niet anders kan dan dat een dergelijke hoeveelheid foto's en films gedurende een lange periode is verzameld. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de verklaring van verdachte over de genoemde periode in voldoende mate wordt ondersteund door een ander bewijsmiddel om tot een bewezenverklaring hiervan te komen. Hieruit volgt dat het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Voorts is van de zijde van de verdediging aangevoerd dat verdachte niet bewust (computer)bestanden bevattende kinderporno heeft verspreid, nu de door verdachte gedownloade (computer)bestanden bevattende kinderporno steeds slechts 15 minuten in een gedeelde map bleven staan en vervolgens werden verplaatst naar een andere folder die niet gedeeld werd.
De rechtbank acht van belang, dat uit de bewoordingen van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht valt af te leiden, dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om zoveel als mogelijk alle wijzen van het vervaardigen, voorhanden hebben en verder geleiden van kinderporno strafbaar te stellen. In die bedoeling past dat van verspreiden reeds sprake is wanneer op het internet de kring van degenen, die van pornografische afbeeldingen kennis (kunnen) nemen, wordt vergroot.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de downloadprogramma's e-mule en U-torrent gebruikte om ondermeer kinderpornografisch materiaal te downloaden. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2010 verklaard dat hij om met deze programma's materiaal te kunnen downloaden altijd een map moest delen of openstellen omdat deze programma's erop gericht zijn bestanden te delen. Verdachte heeft voorts bij de politie verklaard dat hij zich realiseert dat hij ieder bestand dat hij gedownload heeft, gedurende maximaal 15 minuten ter beschikking stelde aan derden waardoor het mogelijk is geweest dat anderen delen van bestanden vanaf zijn computer hebben gedownload waarop zich kinderpornografisch materiaal bevond.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte, door op de wijze als door verdachte beschreven bestanden met kinderporno te downloaden en in een vrij toegankelijke gedeelde map op te slaan en dusdoende de kring van degenen die kennis (kunnen) nemen van afbeeldingen als hier bedoeld te vergroten, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij dergelijke bestanden zou verspreiden als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte hiermee voorwaardelijk opzet heeft gehad op het verspreiden van kinderporno. Hieruit volgt dat het verweer van de verdediging wordt verworpen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op tijdstippen gelegen in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 24 maart 2009 te Helmond, meermalen een afbeelding en gegevensdragers (harddisks van computers en dvd's) bevattende afbeeldingen van (een) seksuele gedraging(en), bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een of meer perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, waren betrokken, heeft verspreid en/of in bezit heeft gehad, te weten digitale afbeeldingen/foto's/films van een of meer naakte en/of deels naakte personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt en die seksuele gedragingen met zichzelf en/of een of meer andere perso(o)n(en) verrichten en/of die op zodanige wijze poseren en/of zijn afgebeeld, dat hun ontblote geslachtsdelen nadrukkelijk en/of uitdagend in beeld zijn gebracht, en/of die op zodanige wijze poseren en/of zijn afgebeeld, dat dit kennelijk mede is bedoeld om seksuele prikkeling op te wekken, en bestaande die seksuele gedragingen onder meer uit
- een meisje in de leeftijd van 6 à 10 jaar met ontbloot onderlichaam, dat door een man met zijn stijve penis in haar vagina wordt gepenetreerd
([bestandsnaam].mpg) en
- een meisje in de leeftijd van 7 à 11 jaar dat door een man herhaaldelijk met zijn stijve penis in haar vagina wordt gepenetreerd
([bestandsnaam]).mpg en
- een meisje in de leeftijd van 8 à 11 jaar dat de stijve penis van een man in de mond heeft
([bestandsnaam].avi) en
- een meisje in de leeftijd van 9 à 13 jaar met ontbloot onderlijf in verschillende poses waarbij nadrukkelijk haar vagina in beeld wordt gebracht en dat door een man met zijn stijve penis in haar vagina wordt gepenetreerd
([bestandsnaam].mpg) en
- een naakt meisje in de leeftijd van 10 à 14 jaar dat zichzelf insmeert met babyolie en een vibrator in haar mond en vagina stopt
([bestandsnaam].avi) en
- meerdere naakte meisjes in de leeftijd van 8 à 12 jaar met ontblote onderlichamen die zo poseren dat hun vagina's uitdrukkelijk in beeld komen
([bestandsnamen].jpg) en
- een meisje in de leeftijd van 8 à 10 jaar dat door een volwassen man met zijn stijve penis in haar vagina of anus wordt gepenetreerd, terwijl de man haar voeten vasthoudt (foto 4) en
- een naakt meisje in de leeftijd van 8 à 10 jaar dat klemmetjes op haar tepels geklemd heeft, waarbij haar vagina uitdrukkelijk in beeld komt met brede lederen banden om haar pols en hals die door middel van een ketting aan elkaar zijn verbonden (foto 7) en
- een naakt meisje in de leeftijd van 6 à 8 jaar dat de stijve penis van een volwassen man in de mond heeft (foto 9),
van het plegen van welk feit hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 24 maart 2009 kinderpornografisch materiaal heeft verspreid en in bezit heeft gehad en heeft een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar gevorderd met als bijzondere voorwaarde een reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt meewerken aan ambulante begeleiding van de Woenselse Poort of een soortgelijke instelling.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte heeft gedurende een lange periode te weten van 1 oktober 2002 tot en met 24 maart 2009 kinderporno verspreid en in zijn bezit gehad, waaronder een buitengewoon groot aantal foto's en filmpjes, waarvan een aantal zeer vergaande seksuele handelingen met zeer jonge kinderen bevatte. Verdachte downloadde en verspreidde 24 uur per dag kinderpornografie. Door het verzamelen en beschikbaar stellen van dit materiaal heeft verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie en verspreiding van kinderporno en hierdoor indirect ook aan het misbruik en de exploitatie van de daarbij betrokken minderjarigen.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden die tot matiging van de straf hebben geleid:
- verdachte is nooit eerder met politie/justitie in aanraking geweest;
- uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door drs. V. Versteeg van 17 februari 2010 blijkt, dat de door hem gepleegde strafbare feiten in sterk verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend;
- verdachte heeft zich bereid getoond zich in verband met zijn psychische problemen zoals die uit een omtrent hem uitgebracht rapport naar voren zijn gekomen ambulant te laten behandelen door de Woenselse Poort of een soortgelijke instelling.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. Hoewel de strafbare feiten verdachte slechts in sterk verminderde mate kunnen worden toegerekend is een gevangenisstraf naar het oordeel van de rechtbank passend gelet op de hoeveelheid door verdachte verzamelde kinderporno en het feit dat hij de kinderporno ook verspreidde door bestanden te delen.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
Met betrekking tot de lengte van de proeftijd zal de rechtbank bepalen dat deze vijf jaren zal bedragen, nu er, mede gelet op de aard van het bewezenverklaarde, de zeer grensoverschrijdende inhoud van een deel van het aangetroffen kinderpornografische materiaal en het gebrek aan inzicht bij verdachte, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zoals bedoeld in artikel 14b tweede lid van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft hierbij in het bijzonder rekening gehouden met de omstandigheid dat er bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis van het schizoïde type dan wel een stoornis van Asperger, dat er bij verdachte nog geen heldere diagnose is gesteld, dat de geïndiceerde behandeling van verdachte nog niet gestart is en dat verdachte blijkens het psychiatrisch rapport doorgaans zal vermijden om hem bekende regels te overtreden, teneinde straf te voorkomen.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf:
Gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren en de bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, ook indien deze aanwijzingen inhouden meewerken aan ambulante behandeling bij de Woenselse Poort of een soortgelijke instelling, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van het
onvoorwaardelijk deel van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Cuvelier, voorzitter,
mr. P.J.H. van Dellen en mr. J.F.M. Pols, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. Boerboom, griffier,
en is uitgesproken op 25 maart 2010.
9
Parketnummer: 01/825181-09
[verdachte]