3.2. De vordering stuit er op af dat het tot stand gekomen zijn van een dergelijke over-eenkomst op het gemotiveerde verweer van Guaranty Financial c.s. in dit kort geding on-voldoende is komen vast te staan.
3.2.1. Van de zijde van Guaranty Financial c.s. is het overleg met 2SQR (in de personen van de heren [eiserr sub 4] en [eiser sub 3]) over de inhoud van hun beoogde samenwer-king en het in het kader daarvan ter beschikking stellen van een lening van € 3 miljoen overwegend gevoerd door de h[B]n [B e[H]. Dezen waren niet in dienst van Gua-ranty Financial BV en ook niet anderszins verder bevoegd dan tot het voorbereiden van een overeenkomst. Zij bemiddelden zonder last of volmacht.
3.2.2. Op bijeenkomsten d.d. 27 november en 19 december 2009 was ook de wel bevoegde [gedaagde sub 2] aanwezig en is zonder twijfel door [gedaagde sub 2] bereidheid tot samen-werking en tot het daartoe ter beschikking stellen van een lening van € 3 miljoen getoond, maar op die twee besprekingen zijn geen detailafspraken gemaakt.
Op een bespreking d.d. 23 december 2009, waarbij [gedaagde sub 2] niet aanwezig was, zijn de reeds genoemde concept-akte (2SQR, prod. 1) en een addendum daarop (2SQR, prod. 2) ter tafel gekomen. Deze eindteksten zijn in het overleg tussen enerzijds [eiserr sub 4]/[eiser sub 3] en anderzijds [B]/[H] tot aller tevredenheid tot stand gekomen, en door [eiserr sub 4] en [eiser sub 3] ondertekend, maar niet door [gedaagde sub 2]. [B] en [H] stellen dat zij die stukken daarna aan [gedaagde sub 2] ter hand hebben gesteld.
Onder deze omstandigheden hebben de op 23 december 2009 door Bor en [eiser sub 3] getekende stukken te gelden als een aanbod, dat [gedaagde sub 2] namens Guaranty Financial BV nog moest aanvaarden.
3.2.3. Op 7 januari 2010 te 23:19 uur ging [eiser sub 3] er kennelijk nog van uit dat [...] [gedaagde sub 2] dat aanbod nog niet had aanvaard, waar hij aan (Erik) [H] SMS’t:
“Erik, ik hen Henri zojuist ook gesproken. Ik word er niet vrolijk van, maar goed. Spreek je morgen.”
Ter zitting werd op het mobieltje van (Friezo) [eiserr sub 4] een van (Jan) [B] afkomstig SMS-bericht getoond d.d. 15 januari 2010 te 23:30 uur:
“Helemaal niet jammer, het gaat door. half uur geleden is het definitief besluit genomen door Henri. Ik krijg de proxy. Zit middenin het organiseren om het rond te krijgen. Erik is daar nu mee bezig. Morgen wat ons betreft om de tafel om alle stukken te tekenen. Jan.”
Maar [gedaagde sub 2] heeft ter zitting betwist dat hij een dergelijk besluit had genomen en dat hij aan [B] “proxy” zou verschaffen en dat hij mededelingen van die strekking aan [B] heeft gedaan. Hoe dan ook: er is de volgende dag niet getekend.
3.2.4. Ook kwam ter zitting een e-mail ter tafel die [gedaagde sub 2] op 17 januari 2010 aan [B] gezonden zou hebben waarin hij zich akkoord verklaard zou hebben. Maar uit die mail blijkt ook dat [gedaagde sub 2] aanvullend wenste dat [B] en [H] een aansprakelijk-heidsverklaring zouden afgeven. Nog daargelaten dat deze mail gedaagden ter zitting nogal overviel en deze geen deel is gaan uitmaken van de stukken, blijkt uit niets dat [B] en [H] een aansprakelijkheidsverklaring hebben afgegeven (of wilden afgeven) en hoe die dan had moeten luiden. Verder wordt er in deze e-mail een contre-lettre genoemd, die een voorbe-houd zijdens Guaranty Financial BV zou inhouden dat alle accoord geschiedde onder voor-behoud dat Guaranty Financial BV over financiering zou kunnen beschikken. Ook de “proxy” wordt weer genoemd. Bij die onzekerheden valt in die e-mail niet een ondubbelzin-nige toestemming van [gedaagde sub 2], waarmee dan ook, te lezen.
3.2.5. Tenslotte: in de concept-overeenkomst was duidelijk bedongen dat de ter beschikking te stellen € 3 miljoen meer in het bijzonder bestemd waren om te worden geïn-vesteerd in een onderneming “Thermasolutions Inc.”. Maar op dit moment, zo stellen 2SQR, zijn de gelden vrijwel geheel nodig om de crediteuren van ene “Geeris-groep” te voldoen.
Onduidelijk is of [gedaagde sub 2] daarmee ook accoord is gegaan, wat hij betwist.
3.2.6. Al deze onzekerheden brengen de zaak niet verder dan de vaststelling dat Guaranty Financial BV en [gedaagde sub 2] zich weliswaar verregaand hadden gecommitteerd, maar dat zij gevolgd moeten worden in hun betoog dat een dergelijke complexe geldlening voor een zeer aanzienlijk bedrag, waarvoor genoegzame zekerheden onontbeerlijk zijn, pas tot een definitieve en afdwingbare overeenkomst leidt als de toestemming van Guaranty Financial BV en [gedaagde sub 2] ondubbelzinnig in een verklaring van Guaranty Financial BV en [gedaagde sub 2] jegens 2SQR vastligt. Dat zal als regel pas het geval zijn bij ondertekening van de akte waarin de details van de overeenkomst zijn geregeld, of bij een ondubbelzinnige mondelinge instemming van [gedaagde sub 2] met een identificeerbaar document waaruit al die details kenbaar zijn. Bij de onduidelijke status van “contre-lettre”, “proxy” en een document waarin medeaansprakelijkheid van [B] en [H] zou worden vastgelegd, is daarvan geen sprake.