ECLI:NL:RBSHE:2010:BL6745

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01-995737-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en het Varkensbesluit

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 8 maart 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en het Varkensbesluit. De verdachte, gevestigd in Someren, heeft in de periode van 1 juni 2007 tot en met 14 oktober 2008 diverse transportbewegingen van varkens niet tijdig gemeld aan de minister, en heeft een groot aantal varkens gehouden zonder dat deze over voldoende afleidingsmateriaal en vers drinkwater beschikten. Daarnaast heeft de verdachte biggenkadavers bewaard bij een te hoge gemiddelde temperatuur, wat in strijd is met de geldende regelgeving. De rechtbank heeft het verweer van de verdachte, dat de temperatuur op haar bedrijf niet wettig en overtuigend kon worden bewezen, verworpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van € 25.000,-- waarvan € 10.000,-- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een geldboete van € 1.000,-- voor de overtredingen met betrekking tot de kadavers. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de gevolgen voor het welzijn van de varkens, alsook met de concurrentiepositie van de verdachte ten opzichte van andere bedrijven die zich wel aan de regels hielden. De uitspraak is gedaan in het kader van de economische kamer voor de behandeling van strafzaken.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/995739-08
Datum uitspraak: 08 maart 2010
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[naam verdachte],
gevestigd te [adres verdachte].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 februari 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 8 december 2009. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met 31 mei 2008 in de gemeente Someren, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk,als houder niet de aan- en/of afvoer van varkens op, onderscheidenlijk van haar bedrijf en/of de afvoer van dode varkens van haar bedrijf binnen twee werkdagen heeft gemeld aan de minister, immers heeft zij
- op of omstreeks 6 juni 2007 ongeveer 75 vleesbiggen afgevoerd naar UBN 2299084 en heeft zij deze afvoer gemeld op 22 juni 2007, althans niet binnen 2 werkdagen, aan de minister en/of
- op of omstreeks 9 juli 2007 ongeveer 17 overige slachtvarkens afgevoerd naar UBN 2298274 en heeft zij deze afvoer gemeld op 7 augustus 2007, althans niet binnen twee werkdagen, aan de minister en/of
- 97 maal, althans een of meermaal varkens van haar bedrijf afgevoerd en heeft zij deze afvoer niet binnen twee werkdagen gemeld aan de minister; (995739/08)
Artikel 32 Regeling identificatie en registratie van dieren.
2. zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 juni 2007 tot en met 14 oktober 2008 in de gemeente Someren, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, (telkens) een aantal varkens heeft gehuisvest niet overeenkomstig artikel 9, lid 2 van het Varkensbesluit, te weten beschikten deze varkens (telkens) niet permanent over voldoende materiaal om te onderzoeken en/of mee te spelen, immers had verdachte
- op 26 juni 2007, in totaal 8761 varkens, althans meerdere varkens, gehuisvest in 7, althans een of meer, stal(len) en konden deze varkens niet beschikken over afleidingsmateriaal en/of
- op 7 maart 2008, in totaal 7385 varkens, althans meerdere varkens, gehuisvest in 6, althans een of meer, stal(len) en konden deze varkens niet beschikken over (voldoende) afleidingsmateriaal en/of
- op 14 oktober 2008, in totaal 8546 varkens, althans meerdere varkens, gehuisvest in 7, althans een of meer, stal(len) en konden deze varkens niet beschikken over (voldoende) afleidingsmateriaal;
(995739/08) Artikel 2, lid 2 Varkensbesluit.
3. zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 juni 2007 tot en met 14 oktober 2008, in de gemeente Someren, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk (telkens) een aantal varkens niet heeft verzorgd overeenkomstig artikelen 13, lid 2 van het varkensbesluit, immers
- beschikten op 26 juni 2007, in totaal 7207 varkens, althans meerdere varkens, niet permanent over voldoende vers water en/of
- beschikten op 7 maart 2008, in totaal 6517 varkens, althans meerdere varkens, niet permanent over voldoende vers water en/of
- beschikten op 14 oktober 2008, in totaal 8262 varkens, althans meerdere varkens, niet permanent over voldoende vers water.
4. zij op of omstreeks 14 oktober 2008 in de gemeente Someren, althans in Nederland, als aangifteplichtige er niet voor heeft zorg gedragen dat, terwijl materiaal overeenkomstig artikel 3.3, tweede lid van de Regeling dierlijke bijproducten 2008 eens per week werd opgehaald, kadavers van vee als bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 1774/2002 tot een gewicht van 40 kilogram, bewaard werden bij een omgevingstemperatuur van ten hoogste 10 graden Celsius, immers werden in 3, althans een of meer, ton(nen) biggenkadavers bewaard bij een gemiddelde temperatuur van 14,8 graden Celsius (gemeten bij KNMI-station Eindhoven);
(995739/08) Artikel 3.4, lid 2, onderdeel a Regeling dierlijke bijproducten 2008, juncto artikel 81g Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 22 februari 2010 gewijzigd in die zin dat:
- onder feit 3 in de vijfde, de zevende en de negende regel na het woord “varkens” de woorden “ouder dan twee weken” worden ingevoegd en
- onder feit 4 in de achtste regel na “14,8 graden Celsius” wordt ingevoegd “althans bij een gemiddelde temperatuur van meer dan 10 graden Celsius”.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijsoverweging
ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Op de in de pleitnota genoemde gronden heeft de raadsman geconcludeerd dat niet kan worden bewezen dat de temperaturen die de officier van justitie in de tenlastelegging heeft genoemd, de temperaturen waren zoals die op 14 oktober 2008 in [adres verdachte] heersten. Gelet hierop dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt het navolgende.
Het bedrijf van verdachte is gevestigd aan de [adres verdachte]. In het dossier [ordner 1, pag. 225, D 55] bevindt zich een overzicht van het KNMI waarop de daggegevens van het weer in Eindhoven op 14 oktober 2008 zijn weergegeven. Uit dit overzicht blijkt dat op die dag in Eindhoven een gemiddelde temperatuur van 14.8o Celsius, een maximumtemperatuur van 18.6o Celsius en een minimumtemperatuur van 12.7o Celsius, is gemeten. Uit het door verbalisanten opgemaakte proces-verbaal [ordner 1, pag. 66] blijkt dat zij op 14 oktober 2008 omstreeks 09.30 uur op het bedrijf van verdachte waren. Voorts is de rechtbank ambtshalve bekend dat de afstand tussen het bedrijf van verdachte te [adres verdachte] en Eindhoven ongeveer 20 kilometer is.
De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat minimumtemperaturen in de nachtelijke, vroege ochtenduren worden bereikt. Dat betekent dat de temperatuur in [adres verdachte] op 14 oktober 2008 op het moment dat verbalisanten op het bedrijf van verdachte waren, hoger was dan de gemeten minimumtemperatuur van 12.7o Celsius. Naar algemene ervaringsregels kan het niet zo zijn dat op 14 oktober 2008 in [adres verdachte], gelegen op minder dan 20 kilometer van het meetpunt in Eindhoven, een gemiddelde temperatuur heerste van 10o Cel-sius of minder. Bijzondere omstandigheden waaruit aannemelijk zou kunnen worden dat de hiervoor weergegeven algemene ervaringsregel in dit geval niet zou opgaan zijn door verdachte of haar raadsman niet gesteld en evenmin is het bestaan daarvan uit andere feiten of omstandigheden aannemelijk geworden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de gemiddelde temperatuur in [adres verdachte] op 14 oktober 2008 meer dan 10o Celsius is geweest. Het door de raadsman gevoerde verweer, strekkende tot vrijspraak van verdachte, wordt verworpen
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1. op tijdstippen in de periode van 1 juni 2007 tot en met 31 mei 2008 in de gemeente Someren, opzettelijk, als houder niet de aan- en/of afvoer van varkens op, onderscheidenlijk van haar bedrijf binnen twee werkdagen heeft gemeld aan de minister, immers heeft zij
- op 6 juni 2007 ongeveer 75 vleesbiggen afgevoerd naar UBN 2299084 en heeft zij deze afvoer gemeld op 22 juni 2007 aan de minister en
- op 9 juli 2007 ongeveer 17 overige slachtvarkens afgevoerd naar UBN 2298274 en heeft zij deze afvoer gemeld op 7 augustus 2007 aan de minister en
- 95 maal varkens van haar bedrijf afgevoerd en heeft zij deze afvoer niet binnen twee werkdagen gemeld aan de minister;
2. op tijdstippen in de periode van 26 juni 2007 tot en met 14 oktober 2008 in de gemeente Someren, opzettelijk, telkens een aantal varkens heeft gehuisvest niet overeenkomstig artikel 9 lid 2 van het Varkensbesluit, te weten beschikten deze varkens telkens niet permanent over voldoende materiaal om te onderzoeken en/of mee te spelen, immers had verdachte
- op 26 juni 2007 in totaal 8761 varkens, gehuisvest in 7 stallen en konden deze varkens niet beschikken over afleidingsmateriaal en
- op 7 maart 2008 in totaal 7385 varkens, gehuisvest in 6 stallen en konden deze varkens niet beschikken over voldoende afleidingsmateriaal en
- op 14 oktober 2008 in totaal 8546 varkens, gehuisvest in 7 stallen en konden deze varkens niet beschikken over (voldoende) afleidingsmateriaal;
3. op tijdstippen in de periode van 26 juni 2007 tot en met 14 oktober 2008, in de gemeente Someren, opzettelijk telkens een aantal varkens niet heeft verzorgd overeenkomstig artikelen 13, lid 2 van het varkensbesluit, immers
- beschikten op 26 juni 2007 in totaal 7196 varkens ouder dan twee weken, niet permanent over voldoende vers water en
- beschikten op 7 maart 2008 meerdere varkens ouder dan twee weken niet, permanent over voldoende vers water en
- beschikten op 14 oktober 2008 in totaal 8262 varkens ouder dan twee weken, niet permanent over voldoende vers water.
4. op 14 oktober 2008 in de gemeente Someren, als aangifteplichtige er niet voor heeft zorg gedragen dat, terwijl materiaal overeenkomstig artikel 3.3, tweede lid van de Regeling dierlijke bijproducten 2008 eens per week werd opgehaald, kadavers van vee als bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 1774/2002 tot een gewicht van 40 kilogram, bewaard werden bij een omgevingstemperatuur van ten hoogste 10 graden Celsius, immers werden in 3 tonnen biggenkadavers bewaard bij een gemiddelde temperatuur van meer dan 10 graden Celsius.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewe-zen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te haren laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 23, 24, 51 en 62 van het Wetboek van Strafrecht
1, 2, 6 en 87 van de Wet op de economische delicten
1, 38, 45, 81g, 96 en 131 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
1, 14, 32, 43 en 47 van de Regeling identificatie en registratie van dieren
1, 2, 9, 13 en 21 van het Varkensbesluit
1, 3.1, 3.4 en 4.4 van de Regeling dierlijke bijproducten 2008
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
• ten aanzien van het onder 1, onder 2 en onder 3 ten laste gelegde
- een geldboete van € 25.000,-- waarvan € 10.000,-- voorwaardelijk met een proef-tijd van twee jaar.
• ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
- een geldboete van € 1.000,--.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de situatie van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte heeft gedurende een langere periode het welzijn van de varkens waarmee zij in haar bedrijfsvoering te maken had, benadeeld door deze dieren ondeugdelijk te verzorgen;
- door het plegen van de bewezen verklaarde feiten heeft verdachte ten onrechte een concurrentievoordeel verworven ten opzichte van haar branchegenoten die zich wel aan de voorgeschreven regels hebben gehouden;
- door varkens niet op de voorgeschreven wijze te identificeren en door kadavers van varkens bij de voorgeschreven temperatuur te bewaren heeft verdachte de volksgezondheid in gevaar gebracht. Bij een onvolledige identificatie en registratie van varkens is namelijk niet te allen tijde bekend wie welke varkens in bezit heeft en waar die dieren zich bevinden, waardoor het bij uitbraak van een besmettelijke ziekte moeilijker is deze ziekte adequaat en zo snel mogelijk in te dammen.
- door kadavers van varkens te bewaren bij een omgevingstemperatuur boven 10o Celsius is verdachte haar verplichtingen, die moeten bijdragen aan een betere hygiëne op haar bedrijf en het beperken van de geuroverlast in en om haar bedrijf en bij de destructiebedrijven, niet nagekomen.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen geldboete zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat zij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
DE UITSPRAAK
Verklaart het onder 1, onder 2, onder 3 en onder 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd (artikel 32 van de Regeling identificatie en registratie van dieren).
en de overtredingen:
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 45 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd (artikelen 2, derde lid en 9, tweede lid van het Varkensbesluit).
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd (artikelen 2, derde lid en 13, tweede lid van Varkensbesluit).
ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 81g vierde lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, begaan door een rechtspersoon (artikel 3.4., tweede lid van de Regeling dierlijke bijproducten 2008).
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
• een geldboete van € 8.000,-- waarvan € 3.000,-- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
• een geldboete van € 8.000,-- waarvan € 3.000,-- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde
• een geldboete van € 8.000,-- waarvan € 3.000,-- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde
• een geldboete van € 1.000,--.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. F. van Laanen, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 8 maart 2010.