ECLI:NL:RBSHE:2010:BL5400
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mensenhandel met deels voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf opgelegd
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, is de verdachte vrijgesproken van de primair tenlastegelegde mensenhandel. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat er enige vorm van dwang of geweld heeft plaatsgevonden. De zaak betreft een incident dat zich voordeed tussen 11 maart 2008 en 24 april 2008, waarbij de verdachte in Nederland en Tsjechië betrokken was bij het werven van vrouwen met het oog op uitbuiting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met onbekende medeplichtigen, contact heeft gelegd met vrouwen en hen heeft benaderd om naar Nederland te komen, maar dat de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank heeft de formele voorvragen behandeld, waarbij de raadsman aanvoerde dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk zou moeten worden verklaard. Dit werd verworpen, omdat de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte in Nederland. De rechtbank heeft de bewijsbeslissing genomen op basis van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, en heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig is aan de primair tenlastegelegde feiten.
Voor het subsidiair tenlastegelegde, namelijk poging tot mensenhandel, heeft de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen opgelegd, waarvan 77 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een werkstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan op 19 februari 2010, na een onderzoek ter terechtzitting op 5 februari 2010.