ECLI:NL:RBSHE:2010:BL5310

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/839154-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor mensenhandel met deels voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 19 februari 2010, stond de verdachte terecht voor poging tot mensenhandel. De tenlastelegging betrof het werven, vervoeren en huisvesten van vrouwen met het oog op uitbuiting, waarbij de verdachte in de periode van 11 maart tot en met 24 april 2008 in Nederland en Tsjechië handelingen verrichtte die onder deze beschuldiging vielen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat er dwang of geweld heeft plaatsgevonden, wat leidde tot de vrijspraak van het primair tenlastegelegde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk handelingen had verricht die onder de poging tot mensenhandel vielen, maar dat de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet was voltooid.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een werkstraf van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de aard van het bewezenverklaarde feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook de ernst van het gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten in overweging genomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de vordering van de officier van justitie in overweging hebben genomen. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven, aangezien deze al eerder was geschorst.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/839154-08
Datum uitspraak: 19 februari 2010
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
wonende te [postcoce + woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 februari 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 augustus 2008.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 5 februari 2010 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat (een kopie van de vordering tot wijziging is aangehecht):
1.
hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2008 tot en met 24 april 2008 te
Eindhoven en/of Bladel en/of (elders) in Nederland en/of in Tjechie
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
een of meer tot op heden onbekend gebleven persoon/personen, door dwang,
geweld en/of een of meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld of
een of meer andere feitelijkheden, door misleiding dan wel misbruik van een
uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een
kwetsbare positie, te werven, te vervoeren, over te brengen, te huisvesten of
op te nemen met het oogmerk van uitbuiting van die ander/anderen
met dat oogmerk,
- contact(en) heeft/hebben gelegd en/of na(a)m(en)/adres(sen) heeft/hebben
achterhaald van een of meerdere vrouw(en) en/of (vervolgens)
- naar Tjechie is/zijn gereden en/of
- (aldaar) een of meerdere vrouw(en) heeft/hebben benaderd om mee te gaan
naar Nederland en/of een of meerdere vrouw(en) heeft/hebben meegenomen in de
auto en/of het/de paspoort/paspoorten van die vrouw(en) heeft/hebben
af/ingenomen en/of
- in Nederland slaapplaatsen/kamers voor die vrouw(en) heeft/hebben
geregeld en/of geld betaald voor de reis naar en/of het verblijf in Tjechie, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 11 maart tot en met 24 april 2008 te Eindhoven en/of
Bladel en/althans (elders) in Nederland en/of in Tjechie
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer tot op heden onbekend gebleven persoon/personen aan te werven,
mee te nemen of te ontvoeren, met het oogmerk die persoon/personen in een
ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling
met dat oogmerk
- contact(en) heeft/hebben gelegd en/of na(a)m(en)/adres(sen) heeft/hebben
achterhaald van een of meerdere vrouw(en) en/of (vervolgens)
- naar Tjechie is/zijn gereden en/of
- (aldaar) een of meerdere vrouw(en) heeft/hebben benaderd om mee te gaan naar
Nederland en/of een of meerdere vrouw(en) heeft/hebben meegenomen in de auto
en/of het/de paspoort/paspoorten van die vrouw(en) heeft/hebben
af/ingenomen en/of
- in Nederland slaapplaatsen/kamers voor die vrouw(en) heeft/hebben
geregeld en/of geld betaald voor de reis naar en/of het verblijf in Tjechië, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Tengevolge van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging begaan staat "Tjechie" vermeld in plaats van "Tsjechië". De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank acht met name niet bewezen dat er enige vorm van dwang of geweld heeft plaatsgevonden.
Door de raadsman is ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde verweer gevoerd dat in Nederland de prostitutie is vrijgegeven. Het belang van artikel 273f Wetboek van Strafrecht is om uitbuiting van mensen te voorkomen. De betreffende vrouw werkte in Tsjechië al in een club. Ze heeft zelf via het geëigende circuit kenbaar gemaakt dat ze in Nederland in de branche wilde gaan werken. De verdediging bestrijdt dat er dan sprake van een strafbare poging is en is van mening dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie dat uit de memorie van toelichting bij de uitvoering van de internationale regelgeving ter bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel (Tweede kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 291, nummer 3) en de zevende rapportage van de nationaal rapporteur mensenhandel voortvloeit dat voor de in artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 3e van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde gedraging niet vereist is dat sprake is van dwang of ongeoorloofde beïnvloeding. Het enkel aanwerven of mede nemen van personen met het oogmerk om deze personen in een ander land er toe te brengen zich beschikbaar te stellen voor -kort gezegd- prostitutie, is een gedraging die onder dat artikel strafbaar is gesteld. Ook bij deze wijze van aanwerven gaat het er niet om dat de keuzevrijheid van de aangeworven persoon wordt beperkt. De term 'er toe brengen' heeft slechts een feitelijke betekenis.
Daarbij merkt de rechtbank op dat gelet op de taakverdeling tussen wetgever en de rechter binnen de trias politica, het niet aan de rechter is om tegen de uitdrukkelijke uitleg van de wetgever in aan een strafbepaling haar werking feitelijk te ontnemen door er aanvullende eisen aan te verbinden, zeker niet indien die eisen in dezelfde strafbepaling als een ander, zwaarder strafbaar feit worden omschreven.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
in de periode van 11 maart tot en met 24 april 2008 in Nederland en in Tsjechië ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met anderen, een tot op heden onbekend gebleven persoon aan te werven en mee te nemen, met het oogmerk die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededaders met dat oogmerk
- contact heeft/hebben gelegd en een naam/adres heeft/hebben achterhaald van een vrouw en vervolgens
- naar Tsjechië is/zijn gereden en
- aldaar een vrouw heeft/hebben benaderd om mee te gaan naar Nederland en een vrouw heeft/hebben meegenomen in de auto en
- in Nederland een slaapplaats/kamer voor die vrouw heeft/hebben geregeld en geld betaald voor de reis naar en het verblijf in Tsjechië,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 45, 273f.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Een gevangenisstraf voor de tijd van 120 dagen waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een werkstraf voor de duur van 200 uur subsidiair 100 dagen hechtenis.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid ten bezware van verdachte:
- de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt, met name gelet op het feit dat hier sprake is van een van de minst ernstige vormen van mensenhandel
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
DE UITSPRAAK
Vrijspraak van het primair tenlastegelegde, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf :
subsidiair
Poging tot mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer
verenigde personen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. subsidiair:
Gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren
T.a.v. subsidiair:
Werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 11 juli 2008 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.G. Vos, voorzitter,
mr. drs. W.A.F. Damen en mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging, leden,
in tegenwoordigheid van J.C. de Steur, griffier,
en is uitgesproken op 19 februari 2010.
7
Parketnummer: 01/839154-08
[verdachte]