ECLI:NL:RBSHE:2010:BL5310
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor mensenhandel met deels voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 19 februari 2010, stond de verdachte terecht voor poging tot mensenhandel. De tenlastelegging betrof het werven, vervoeren en huisvesten van vrouwen met het oog op uitbuiting, waarbij de verdachte in de periode van 11 maart tot en met 24 april 2008 in Nederland en Tsjechië handelingen verrichtte die onder deze beschuldiging vielen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat er dwang of geweld heeft plaatsgevonden, wat leidde tot de vrijspraak van het primair tenlastegelegde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk handelingen had verricht die onder de poging tot mensenhandel vielen, maar dat de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet was voltooid.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een werkstraf van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de aard van het bewezenverklaarde feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook de ernst van het gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten in overweging genomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de vordering van de officier van justitie in overweging hebben genomen. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven, aangezien deze al eerder was geschorst.