ECLI:NL:RBSHE:2010:BL2204

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/839302-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch inzake gewapende overvallen op supermarkten

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 5 februari 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het plegen van twee gewapende overvallen op supermarkten in Eindhoven en Veldhoven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 juni 2008 en 10 juli 2008, samen met anderen, onder bedreiging van geweld en met op vuurwapens gelijkende voorwerpen, geldbedragen heeft afgedwongen van medewerkers van de supermarkten. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de officier van justitie beoordeeld en geoordeeld dat er geen ernstige inbreuk op de procesorde was, ondanks enkele onzorgvuldigheden in het onderzoek. De rechtbank heeft de bewijsvoering in onderlinge samenhang beoordeeld en de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als overtuigend beschouwd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden, met aftrek van het voorarrest, en is verplicht gesteld tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte ook in de kosten van de benadeelde partijen is veroordeeld. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/839302-08
Datum uitspraak: 05 februari 2010
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
wonende te [woonplaats], [adres verdachte],
thans gedetineerd te: [P.I.].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting van 20 januari 2010 en 22 januari 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 7 april 2009.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 7 augustus 2009 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 juni 2008 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (assistent-bedrijfsleider [supermarkt]) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) euro 5270,-, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
- met (deels) bedekt(e) gezicht(en)/hoofd(en) voor openingstijd het [supermarkt]-filiaal is/zijn binnen gegaan en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (chauffeur) en/of [slachtoffer 3] (personeelslid [supermarkt]) (een) pisto(o)l(en), althans (een) op vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- (een) pisto(o)l(en), althans (een) op een vuurwapen(s) gelijkend(e)
voorwerp(en) heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en/of
- (een) pisto(o)l(en), althans (een) op vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) tegen het/de hoofd(en) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben geduwd en/of gehouden en/of
-tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd:"Dit is een overval, naar binnen, waar is de kluis. Geld geld" en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "Maak de kluis open, geld, ik wil geld" en/of "Ik schiet je kapot" "Geld geld, opschieten, ik wil al het geld" en/of "schiet op" en/of "Als je nu de kluis niet open doet schiet ik hem door zijn kop", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of of strekking, en/of
-die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] onder dreiging van vernoemd(e) wapen(s),althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), gedwongen heeft/hebben op de grond te gaan liggen;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
([supermarkt]- [adres supermarkt] - Eindhoven)
(map 8)
2.
hij op of omstreeks 10 juli 2008 te Veldhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] (assistent-filliaalleider [supermarkt]) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) euro 6.174,42, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
- met bedekte gezichten/hoofden voor openingstijd de [supermarkt] supermarkt is/zijn binnen gegaan en/of
- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (personeelslid [supermarkt]) en/of [slachtoffer 6] (personeelslid [supermarkt]) (een) pisto(o)l(en), althans (een) op vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- (een) pisto(o)l(en), althans (een) op vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
- die [slachtoffer 5] heeft/hebben vastgepakt en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] heeft geduwd en/of gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd dat zij mee moest komen en/of
- tegen die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd: "Dit is een overval, rustig blijven en meekomen" en/of "Dit is een overval, rustig blijven, meekomen naar de kluis", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- tegen die [slachtoffer 4] heeft/hebben gezegd: "Geen rare bewegingen maken" en/of "Papiergeld" en/of "Meer, ik moet meer" en/of "Pakken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- tegen die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd dat zij op de grond moesten gaan liggen, waarna hij en/of zijn medeverdachte(n) draadbinders om de handen/polsen/enkels van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft/hebben gebonden/gedaan en/of
-(vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd "Rustig blijven liggen, dan schiet ik jullie niet dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of "Jullie moeten 10 minuten blijven liggen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
([supermarkt] - [adres supermarkt] - Veldhoven)
(map 9)
3.
hij op of omstreeks 11 juli 2008 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf diefstal met geweld in vereniging, dan wel afpersing in vereniging (te plegen in een restaurant/horecagelegenheid gelegen aan de [adres restaurant], althans in een woning gelegen aan de [adres woning]), opzettelijk meerdere, althans een, op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) en/of (een) mes(sen) en/of (een) handschoen(en) en/of (een) sok(ken) en/of (een) (zelfgemaakte) (bivak)muts(en) en/of (een) tang(en) en/of
een zonnebril, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft/hebben gehad;
(artikel 312/317/46 Wetboek van Strafrecht)
(map 10)
4.
hij op of omstreeks 31 december 2008 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer geldkistjes en/of geldbakjes (met inhoud) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die geldkistjes en/of geldbakjes (met inhoud) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2008, te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldkistjes en/of geldbakjes (met inhoud), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten een of meerdere geldkistjes en/of geldbakjes (met inhoud), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die/dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis Wetboek van Strafrecht)
([supermarkt] - [adres supermarkt] - Son)
(map 17)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie:
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt dat de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard dient te worden.
Er is naar de mening van de verdediging sprake van een grove veronachtzaming van de belangen van verdachte.
De raadsman heeft bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard behoort te worden. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de gang van zaken met betrekking tot het beslag zeer onzorgvuldig is verlopen, en dat daardoor het onderzoek zodanige schade heeft opgelopen dat geen sprake meer is van een betrouwbaar onderzoek.
Door de verdediging is verder aangevoerd dat de mail van [verbalisant 1] d.d. 11 augustus 2009 beoogde op onregelmatige wijze de inhoud van de verklaringen van de getuigen bij de rechter-commissaris in deze zaak te beïnvloeden. Daarnaast heeft de officier van justitie pas zeer laat, te weten op 11 januari 2010 en dus kort voor de inhoudelijke behandeling van de zaak, geantwoord op de reeds op 11 december 2009 door de verdediging gestelde aanvullende vragen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van mening dat het onderzoek door de verbalisanten niet op alle punten geheel vlekkeloos is verlopen, maar niet zodanig dat dit tot niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie moet leiden.
Het oordeel van de rechtbank.
De sanctie van niet-ontvankelijkheid kan alleen dan worden toegepast indien komt vast te staan dat politie en/of justitie een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een goede procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming is tekortgedaan aan het belang van verdachte van diens recht op een eerlijke behandeling van de strafzaak. De rechtbank is van oordeel dat die situatie zich hier niet voordoet.
De gang van zaken rond de inbeslagneming van een bivakmuts uit een politiebus en de verwerking van de op 11 juli 2008 inbeslaggenomen voorwerpen is mogelijk niet juist verlopen. Met name kan thans niet helder verantwoord worden hoe, waar en door wie bepaalde in beslag genomen voorwerpen zijn behandeld. Omdat dit niet het geval is, zal de rechtbank de bevindingen ter zake de bivakmuts (DNA-analyse) niet voor het bewijs gebruiken. Immers niet kan worden vastgesteld waar deze bivakmuts is aangetroffen en/of hoe deze verder is behandeld in het opsporingsonderzoek.
Deze bewijsuitsluiting strekt zich niet uit tot de bevindingen zoals deze zijn gerelateerd voorafgaand, tijdens en kort na de feitelijke inbeslagneming en hetgeen rond de aanhouding van verdachte op 11 juli 2008 is verricht en waargenomen door de verbalisanten, omdat de rechtbank geen reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van hetgeen daaromtrent in die stukken door de verbalisanten is vastgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de mail van 11 augustus 2009 een dergelijke intentie in redelijkheid niet kan worden afgeleid. De mail is bovendien niet gezonden aan de betrokken getuigen, maar aan hun leidinggevenden. Op geen enkele wijze is door de verdediging aannemelijk gemaakt dat de betrokken getuigen door (de inhoud van) de mail (of anderszins) door of vanwege de officier van justitie en/of de teamleiding van het onderzoek (dan wel op andere wijze) zijn beïnvloed bij het afleggen van hun latere verklaring. De late reactie van de officier van justitie is ter zitting al besproken en van haar zijde toegelicht. De rechtbank ziet in de late toezending van stukken geen reden voor niet ontvankelijk verklaring van de officier van justitie.
De officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen.
Er zijn geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmotivering.
Ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het tenlastegelegde onder 1, 2 en 3 in onderling en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Gelet op het hiervoor reeds bij de ontvankelijkheid van de officier van justitie opgeworpen standpunt is de verdediging van mening dat de aangetroffen rugzak en de inhoud hiervan van het bewijs dienen te worden uitgesloten. Dit treft, gelet op de nauwe samenhang in de bewijsvoering, de feiten 1, 2 en 3.
Naar het oordeel van de verdediging valt niet uit te sluiten dat de rugzak door een ander in de steeg aan de [adres woning] te Eindhoven is neergezet. Uit de zogenaamde OVC-gesprekken blijkt niet meer en niet minder dat verdachte met een medeverdachte bespreekt wie zij verdenken van het geven van een anonieme tip in deze zaak. Verdachte bespreekt voorts met zijn medeverdachte hetgeen waarvan zij worden verdacht. Deze gesprekken vinden plaats nadat verdachte twee maanden in alle beperkingen heeft doorgebracht. De inhoud van deze gesprekken kan naar het oordeel van de verdediging niet als een bekentenis van de zijde van verdachte of van de medeverdachte worden aangemerkt.
Verdachte kan volgens de verdediging niet worden gelinkt aan de rugzak en de inhoud daarvan. De uitingen die verdachte heeft gedaan ten overstaan van [verbalisant 2] en [verbalisant 3] moeten niet serieus genomen worden, gelet op de inhoud en de wijze van dit gesprek in de lift van het politiebureau aan de [adres politiebureau] in Eindhoven.
Verdachte dient vrijgesproken te worden van de feiten 1, 2 en 3.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel het volgende.
Ten aanzien van feit 1:
De aangifte van [slachtoffer 1]:
Op 27 juni 2008 omstreeks 08.00 uur heeft hij als assistent bedrijfsleider bij de [supermarkt] Eindhoven aan de [adres supermarkt] aangifte gedaan van een gewapende overval op die [supermarkt] op 27 juni 2008. Hij is rond 05.45 uur bij de [supermarkt] aangevangen met zijn werkzaamheden. Na ongeveer tien minuten kwamen tijdens het lossen van goederen uit de vrachtwagen opeens twee mannen gewapend met pistolen door de deuren de [supermarkt] binnen. De kleinste van de twee pakte [slachtoffer 2], de chauffeur van de vrachtwagen, vast en bracht hem onder bedreiging van het pistool naar binnen. De grootste van de twee toonde [slachtoffer 1] een pistool, richtte dit op het gezicht van die [slachtoffer 1] en zei: "dit is een overval, naar binnen, waar is de kluis. Geld, geld" of zulke woorden. De langste dader voerde hen naar het kantoor. De kleinste dader ging naar de kantine. [slachtoffer 1] opende de deur van het kantoor en de langste dader zei: "maak de kluis open, geld, ik wil geld". [slachtoffer 1] had kluissleutel in zijn broekzak, maar zei eerst dat hij de sleutel niet had. De dader dreigde met het vuurwapen en met de woorden "ik schiet je kapot". [slachtoffer 1] opende toen de kluis en de dader zei: "geld, geld, opschieten, ik wil al het geld". Op dat moment kwam de kleinere dader met [slachtoffer 3] naar het kantoor. [slachtoffer 2] moest het kantoor uit en hij moest samen met [slachtoffer 3] op de grond gaan liggen. [slachtoffer 1] hoorde later dat zij door de kleinere dader onder schot werden gehouden. De kleinere dader gaf de grote dader een zwart/wit geblokte stoffen tas en [slachtoffer 1] moest deze tas vullen met het geld uit de kluis. De grote dader zei dat [slachtoffer 1] moest opschieten en drukte het pistool tegen zijn slaap. Hij heeft het papiergeld uit de kluis afgegeven. Na berekening was er een bedrag van ongeveer € 5.270,- uit de kluis meegenomen. [slachtoffer 1] zag dat de daders met de tas via de achteringang weer naar buiten zijn gerend. Hij geeft vervolgens een omschrijving van de beide daders.
De grote dader: ongeveer 1.80 meter lang, smal gezicht, lichtgetinte huid, slank, sprak met licht Marokkaans accent, lichte baardgroei van twee dagen en zwart haar. Hij droeg een zwarte jas met capuchon, parka-achtig driekwart model jas, een donkere jeansbroek, zwarte schoenen, lichtkleurige handschoenen en had een vuurwapen in zijn rechterhand. Het wapen was tweekleurig, chroom en zwart. Leek hem een nepwapen.
De kleinere dader: ongeveer 1.65/1.70 meter lang, slank, droeg een capuchon, had een witte doek voor zijn gezicht, licht getinte huid, zwarte jas met capuchon, donkere jeansbroek, zwarte schoenen en had een zwart pistool.1
De verklaring van getuige [slachtoffer 3]:
Op 27 juni 2008 was zij aan het werk in de [supermarkt] te Eindhoven. Ze hoorde [slachtoffer 2] roepen: "ik ben maar chauffeur, ik heb niets". Ze zag een man voor zich staan met een pistool. De man was 1.65/1.70 m lang en had witkleurige doek/shawl voor zijn gezicht. In zijn rechterhand had hij een pistool. Hij sprak met een Marokkaans of Turks accent. Hij richtte het pistool op haar. Ze vond het pistool er nep uitzien. Hij hield haar vast ze liepen zo naar het kantoor. De man opende de deur van het kantoor en zij hoorde een ander zeggen: "schiet eens op, geld". [slachtoffer 2] moest van de andere overvaller het kantoor uit. De tweede overvaller droeg een grijze parka jas en een donkere broek. Hij was iets groter dan de andere overvaller. Het was een schriel ventje. Hij droeg een donkere broek.
[slachtoffer 2] en zij moesten op de grond gaan liggen, met hun handen in de nek en met hun gezicht naar de grond. Ze hoorde de langere overvaller om meer geld vragen. Ze hoorde [slachtoffer 1] antwoorden: "rustig maar, er is niet meer".
De overvallers zijn met de buit via de magazijndeur gevlucht.2
De verklaring van getuige [slachtoffer 2]:
Getuige was rond 05.50 uur als chauffeur voor [een transportbedrijf] bij de [supermarkt] in Eindhoven. Hij stond achter de laadklep toen hij plots twee gewapende mannen met pistolen zag. Een van de twee daders drukte een wapen tegen zijn achterhoofd en zei hem dat hij naar binnen moest. De andere dader hield [slachtoffer 1] onder schot. De dader met een mondkapje liep naar [slachtoffer 3]. [slachtoffer 1] opende de deur van het kantoor. In het kantoor zei de andere dader dat [slachtoffer 1] de kluis moest openen. Toen [slachtoffer 1] zei dat hij dat niet kon pakte deze dader [slachtoffer 2] om zijn nek en zette het wapen tegen zijn hoofd. Hij zei: "als je nu de kluis niet open doet schiet ik hem door zijn kop". [slachtoffer 1] deed de kluis open. Getuige moest het kantoor uit en samen met [slachtoffer 3] op de grond gaan liggen met hun handen over hun hoofd. Hij hoorde een dader om meer geld roepen. Even later hoorde hij de daders wegrennen. Hij omschrijft de daders als volgt.
De dader met het mondkapje: ongeveer 20 à 25 jaar, 1.75 meter lang, mager, llek van Marokkaanse afkomst, zwart krullend, kort haar, donkere ogen, zwarte driekwart jas met capuchon, witte doek voor zijn gezicht en hij sprak met een Marokkaans accent.
Dader andere dader: ongeveer 22 jaar, 1.85 meter lang, mager, donker, kort haar, spits gezicht met een grote wat langwerpige neus, Marokkaans uiterlijk, ook zwarte driekwart jas met capuchon.
Op 18 december 2008 heeft getuige een nadere verklaring afgelegd. In zijn eerdere verklaring bedoelde hij met een mondkapje een witte doek of witte sjaal.3
Fotoconfrontatie met getuige [slachtoffer 2]:
Op 18 december 2008 heeft er in deze zaak een fotoconfrontatie plaatsgevonden.
[slachtoffer 2] wijst foto 1 aan als de lange dader en hij twijfelt bij foto 9 als de kleinere met witte sjaal.4
Bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5]:
Zij zien op de beelden van de videobewakingscamera van de [supermarkt] te Eindhoven dat op
27 juni 2008 te 05.59 uur twee mannen via de laad en losruimte binnen komen. Beiden hadden een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in hun handen. Één van hen had een zak bij zich. Te zien is dat aangever een vuurwapen op zijn hoofd krijgt en onder bedreiging van het vuurwapen de kluis moet openen. Er is ongeveer € 6.000,- weggenomen.5
Bevindingen van [verbalisant 6] en [verbalisant 7]:
Op 27 juni 2008 heeft er van 05.59.05 uur en 06.01.50 uur een overval plaatsgevonden bij de [supermarkt] in Eindhoven. De verbalisanten beschrijven de prints van de beelden van de beveiligingscamera's van de [supermarkt]. De overvallers komen in beeld en één van hen richt een pistool op de chauffeur en de andere op de assistent bedrijfsleider. Zij gaan alle vier naar de winkelruimte. Ze zien [slachtoffer 1] de kantoorruimte in komen en overvaller 1 staat achter hem met een pistool in de nek van [slachtoffer 1]. Links in beeld is de kluis te zien. Dan komt ook de chauffeur in de kantoorruimte. Overvaller 1 houdt zijn pistool tegen de rechterzijde van het hoofd van de chauffeur. [slachtoffer 1] zit vervolgens gebukt bij de kluis en overvaller 2 staat dan in de deuropening van de kantoorruimte. Overvaller 1 heeft een zwart-witte tas vast. Te zien is dat het pistool ook lichtkleurige vlakken heeft (print 18). Te zien is dat de chauffeur en medewerkster van de [supermarkt], [slachtoffer 3], in de winkelruimte nabij de ingang van het kantoor op de grond liggen. De overvallers lopen even later weg via het magazijn, waar zij ook binnen waren gekomen.6
Proces-verbaal vergelijking videobeelden/aangetroffen tas van [verbalisant 8]:
Op 27 juni 2008, rond 06.00 uur, werd een gewapende overval gepleegd op het filiaal van de [supermarkt] aan de [adres supermarkt] te Eindhoven. Eén van de overvallers droeg een driekwart stoffen zwarte jas met capuchon. Onder dreiging van een vuurwapen moest één van de personeelsleden de kluis openen en het aanwezige geld in een tas doen welke een van de overvallers bij zich droeg. De gehele overval werd opgenomen door de aanwezige bewakingscamera's. Op de foto/videoprints is een zwart-wit gestreepte tas te zien (print 1, 2 en 3). De tas is voorzien van zwarte draaghengsels/banden.
Op 2 februari 2009 werd onder leiding van de rechter-commissaris een doorzoeking gehouden op het adres [adres verdachte] te Eindhoven. Tijdens deze doorzoeking werd een tas inbeslaggenomen. Van deze tas werden foto opnamen gemaakt (print 4 en 5).
De bij voornoemde doorzoeking aangetroffen zwart-wit gestreepte tas komt qua model/type exact overeen met de tas te zien op de videobeelden van de hiervoor bedoelde overval op
27 juni 2008.7
Bevindingen van [verbalisant 9]:
Op 2 februari 2009 vond op de locatie [adres verdachte] te Eindhoven een doorzoeking plaats. Daarbij werd een doek aangetroffen. Deze doek was deels weggestopt tussen het dak en de dagbekleding van de schuur achter de woning (foto's 1 en 2 op pagina 2299).
Tijdens dezelfde doorzoeking werd een andere doek aangetroffen en op een tafeltje op de eerste etage van de woning neergelegd (foto's op de pagina's 2301 en 2302).8
Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI):
Op 20 mei 2009 heeft het NFI gerapporteerd over een door hen onderzochte sjaal [AAAW5161NL]. De bemonsteringen komen overeen met de DNA-profielen [verdachte], [medeverdachte 1], van een onbekende man A en mogelijk van een vierde, onbekende, persoon.9
Proces-verbaal van vergelijking videobeelden/aangetroffen jas van [verbalisant 10]:
Op 27 juni 2008, rond 06.00 uur, werd een gewapende overval gepleegd op het filiaal van de [supermarkt] aan de [adres supermarkt] te Eindhoven. Eén van de overvallers droeg een driekwart stoffen zwarte jas met capuchon. De gehele overval werd opgenomen door de aanwezige bewakingscamera's. Op de foto/videoprints is een driekwart stoffen zwarte jas te zien. Het betreft een zwarte jas met capuchon. Aan de voorzijde van de capuchon zijn vermoedelijk metalen drukkers te zien. Op 2 februari 2009 werd onder leiding van de rechter-commissaris een doorzoeking gehouden op het adres [adres verdachte] te Eindhoven. Tijdens deze doorzoeking werd een jas aangetroffen en inbeslaggenomen. Van deze inbeslaggenomen jas werden foto opnamen gemaakt.
De aangetroffen driekwart stoffen jas met capuchon komt qua model/type exact overeen met de jas te zien op de videobeelden van de hiervoor bedoelde overval op 27 juni 2008.10
Bevindingen van [verbalisant 2] en [verbalisant 3]:
Op 10 februari 2009 rond 12.15 uur kregen arrestantenverzorgers [verbalisant 2] en [verbalisant 3] opdracht om verdachte [verdachte] op te halen van verhoor uit RIA-2 en terug te brengen naar zijn cel. In de lift deelde [verbalisant 2] verdachte mede dat hij niet verplicht was om op zijn vragen te antwoorden en vroeg verdachte waar hij van verdacht werd. Verbalisanten hoorden dat hij antwoordde dat hij van een overval verdacht werd. Vervolgens hoorden wij dat verdachte zei: "Op de [adres overval] en Veldhoven". [verbalisant 2] vroeg hem: "Heb je een friettent ofzo overvallen?"
Ze hoorden dat verdachte antwoordde: "Nee, geen friettent, een supermarkt." Hierop vroeg [verbalisant 2] hem: "En ben je er nou ook beter op geworden?" Verbalisanten hoorden en zagen dat verdachte hen glimlachend antwoordde: "Ja, echt wel...".11
Ten aanzien van feit 2:
Bevindingen van [verbalisant 6]:
Bij het zien van de beelden van de beveiligingscamera's van de [supermarkt] te Veldhoven neemt verbalisant het volgende waar.
[slachtoffer 5] komt op 10 juli 2008 te 06.02.02 uur met haar handen op haar hoofd het magazijn ingelopen, op korte afstand gevolgd door overvaller 1 waarbij op diens heup een vierkant model draagtas met diverse logo's. Te 06.02.10 uur komt overvaller 2 met een lichtkleurige doek voor zijn neus en mond via het magazijn naar binnen gelopen. Te 06.02.35 komt aangever [slachtoffer 4] met zijn handen omhoog het kantoor binnen, gevolgd door [slachtoffer 5]. Te 06.02.39 is te zien dat overvaller 1 in zijn linkerhand een pistool heeft en dat overvaller 2 het kantoor binnen komt. Te 06.02.42 heeft overvaller 2 een donkerkleurig pistool in zijn rechterhand en te zien is dat hij dit pistool op het hoofd van [slachtoffer 5] richt. Daarbij is te zien dat hij een lichtkleurige handschoen draagt. Overvaller 1 houdt pistool tegen nek [slachtoffer 4] en daarbij is te zien een bivakmuts met een lichte streep aan onderzijde zichtbaar. Hij draagt een lichte handschoen en een trainingsjack met vlakken.
Overvaller 1 staat achter [slachtoffer 4] bij de kluis en te 06.03.05 is te zien dat de kluis geheel open is. Overvaller 1 heeft dan in zijn rechterhand een pistool en een draagtas. Overvaller 2 staat in de deuropening. [slachtoffer 4] staat op en de overvaller blijft achter hem staan. Op print 16 is het pistool volgens de verbalisant duidelijk zichtbaar. Overvaller 2 verlaat het kantoor. [slachtoffer 4] en overvaller 1 ook. Overvaller 1 komt het kantoor weer in en zit gebukt bij de kluis. Deze overvaller komt een minuut later weer het kantoor binnen en staat gebukt bij de kluis. Te 06.10.41 uur verlaten de twee overvallers de [supermarkt] via het magazijn.
Verbalisant geeft naar aanleiding van de beelden een signalement van de twee overvallers.12
De aangifte van [slachtoffer 4]:
Hij doet als assistent filiaalmanager namens de [supermarkt] te Veldhoven aangifte van een gewapende overval op 10 juli 2008.
Tijdens het buiten zetten van het leeggoed waren de deuren van het magazijn volledig geopend. Hij zag dat er bij [slachtoffer 5] een geheel donker geklede man stond. Deze man had een bivakmuts op en hield een voorwerp gericht op haar hoofd. In de winkel zag hij dat [slachtoffer 6] met een tweede persoon, geheel donker gekleed en met een bivakmuts op, mee moest gaan. Aangever heeft de deur van het kantoor geopend was met overvaller 1 in het kantoor. Overvaller 2 bleef in de deuropening staan. Aangever heeft de kluisdeur geopend en de overvaller zei: "papiergeld". Hij heeft een bakje met wisselgeld in de tas van de overvaller gegooid. Hij zag toen dat de overvaller een pistool had en dat hij zei: "meer, ik moet meer". Hij kon alleen het geld van de kassalades nog pakken. De overvaller zei: "pakken". Hij heeft dertig rollen van twee euromunten en veertig rollen van één euromunten in de tas van de overvaller gedaan. Ze zijn het kantoor uit gegaan. [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] zaten in de toiletruimte op de grond en hij moest daar op de grond gaan liggen. Ze moesten alle drie gaan liggen en hun handen werden met tie-rips uit de tas van de overvaller op hun rug bij hun polsen vastgebonden. De overvallers zeiden dat ze tien minuten moesten blijven liggen. Een van de overvallers zei op dat moment dat ze rustig moesten blijven want dan zou hij hen niet dood schieten. Als ze niet rustig bleven dan zou hij hen dood schieten. Aangever zag dat de overvallers wegliepen. Kort hierop kwam één overvaller terug naar het kantoor en hij hoorde daar het geluid van het leegmaken van een kassalade en van een plastic zak. Deze overvaller liep weer voorbij en riep: "tien minuten blijven liggen". Nogmaals kwam één overvaller naar het kantoor en weer werd gezegd: "tien minuten blijven liggen". Bij de overval is een geldbedrag van € 6.174,42 weggenomen.13
De verklaring van getuige [slachtoffer 5]:
Op 10 juli 2008 rond 06.00 uur zag zij uit haar rechterooghoek een jongen op haar af komen rennen met een zwart/donkergrijs pistool in zijn hand. Hij hield het pistool op haar gericht en zei: "dit is een overval, rustig blijven en meekomen". Hij drukte de loop achter tegen haar hoofd en ze liepen naar de winkel. De overvaller zei tegen [slachtoffer 4]: "dit is een overval, rustig blijven, meekomen naar de kluis." De overvaller hield haar de hele tijd onder schot en hij hield haar vast. In de winkel richting het kantoor zag zij in een schim een tweede overvaller in de richting van [slachtoffer 6] lopen. [slachtoffer 4] moest de sleutel van de kluis pakken en deed dat. [slachtoffer 6] en zij moesten in het halletje op de grond gaan liggen. Één van de overvallers bleef bij hen in het halletje. Op een gegeven moment moesten wij en [slachtoffer 4] op hun buik blijven liggen. De eerste overvaller riep dat ze tien minuten moesten blijven liggen. Hij ging winkel in. De eerste overvaller kwam terug en ging het kantoor in. Hij gooide kassaladen om in een tas of zoiets. Hierna ging hij de winkel in en kwam hij nog een keer terug naar het kantoor. Toen ging hij weg en werd het stil tot de chauffeur van de vrachtwagen weer arriveerde.14
Proces-verbaal aantreffen witte doek.
Op 2 februari 2009 werd door de rechter-commissaris een doorzoeking ter inbeslagneming gehouden in het pand aan de [adres verdachte] te (gemeente). Onder beslagnummer H02.1000.0.0.11 werd een witte doek inbeslaggenomen. De doek was gevouwen in een driehoekige punt waarbij de twee uiteinden door middel van een knoop aan elkaar waren verbonden. Deze doek werd aangetroffen tussen de houtopslag onder de overkapping van de buitenberging en de erfafscheiding van het naastgelegen perceel.15
Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI):
Op 20 mei 2009 heeft het NFI gerapporteerd over een door hen onderzochte sjaal [AAAW5161NL]. De bemonsteringen komen overeen met de DNA-profielen [verdachte], [medeverdachte 1], van een onbekende man A en mogelijk van een vierde, onbekende, persoon.16
Bevindingen van [verbalisant 6].
Op 11 juli 2008 te 23.30 uur werd bij de politie melding gemaakt van een verdachte situatie aan de [adres woning] te Eindhoven. Er werden drie verdachten aangehouden. In hun onmiddellijke nabijheid werd een tas aangetroffen met daarin een bivakmuts.
In het kader van het onderzoek naar de overval op de [supermarkt] op 10 juli 2008 zijn beelden inbeslaggenomen, waarvan videoprints zijn gemaakt. Op videoprints 7, 8, 9, 16, 17, 18 en 23 is een bivakmuts te zien die een van de overvallers op zijn hoofd draagt. Met name op videoprint 9 is te zien dat de bivakmuts aan de achterzijde een witte strip heeft, waarvan de rechterzijde los zit. De bivakmuts heeft ter hoogte van de ogen een horizontale opening (print 16). Verbalisant zag dat de bivakmuts op de videoprints grote gelijkenis vertoonde met de bivakmuts aangetroffen op de [adres woning] te (gemeente). Voor zover de kwaliteit van de videoprints/opnamen dit duidelijk maakt, zijn geen verschillen waar te nemen.17
Bevindingen van [verbalisant 6].
Op 11 juli 2008 te 23.30 uur werd bij de politie melding gemaakt van een verdachte situatie aan de [adres woning] te Eindhoven. Er werden drie verdachten aangehouden. In hun onmiddellijke nabijheid werd een tas aangetroffen met daarin een veerdrukwapen in de vorm van een pistool, kleur zilver (kast) en zwart (handgreep en slede).
In het kader van het onderzoek naar de overval op de [supermarkt] op 27 juni 2008 zijn beelden inbeslaggenomen, waarvan videoprints zijn gemaakt. Op videoprints 10, 11, 18, 19, 20, 21 en 25 is een pistool te zien dat een van de overvallers in zijn hand draagt. Op alle videoprints is te zien dat de bovenzijde van het pistool (slede) zwart is en dat de onderzijde lichtkleurig is. Ook is te zien dat zich aan de linkerzijde een donkere stip/vlek bevindt.
In het kader van het onderzoek naar de overval op de [supermarkt] op 10 juli 2008 zijn beelden inbeslaggenomen, waarvan videoprints zijn gemaakt. Op videoprints 6, 8, 9 en 16 is een pistool te zien dat een van de overvallers in zijn hand draagt. Op videoprint 6 is te zien dat het pistool aan de onderzijde lichtkleurig is en aan de bovenzijde donker van kleur. Op videoprint 16 is te zien dat de voorzijde van het heft ook licht van kleur is alsmede de onderzijde van de voorzijde van dat pistool. Op fotoprint 8 en 9 is te zien dat het pistool aan de achterzijde ook licht van kleur is.
In de fotomap van de inbeslaggenomen pistolen aan de [adres woning] te (gemeente) is op foto 3 en 4 een pistool afgebeeld, waarvan de handgreep en slede zwart zijn en de rest (behuizing) zilverkleurig is.
Verbalisant zag dat dit pistool op de videoprints grote gelijkenis vertoonde met het pistool aangetroffen op de [adres woning] te (gemeente). Voor zover de kwaliteit van de videoprints/opnamen dit duidelijk maakt, zijn geen verschillen waar te nemen.18
Ten aanzien van feit 3:
Bevindingen van [verbalisant 11]:
Op 11 juli 2008 rond 23.15 uur zag verbalisant dat er op de [adres woning] aan de overzijde van de weg een getinte man stond met donkere kleding en in de leeftijd tussen de 18 en 25 jaar tegen een hekwerk. Deze man keek om zich heen en hield alles nauwlettend in de gaten. Naast de man was een steegje dat toegang bood naar een woning/bedrijf. Hij zag dat in deze steeg twee manspersonen aan de voordeur van de woning morrelden. Toen hij kort daarna met zijn auto langs het steegje reed, zag hij dat de man bij het hekwerk er nog steeds stond en de andere twee mannen nog steeds in de steeg waren. Hij dacht dat er werd ingebroken en heeft de meldkamer gebeld. Op dat moment zag hij een opvallend politievoertuig in de Stationstraat rijden. Hij heeft de twee agenten in die auto zijn bevindingen doorgegeven.19
Bevindingen [verbalisant 12] en [verbalisant 13]:
Een collega in burger had drie mannen gezien in het donker gekleed. Één van hen morrelde aan een deur van een woning aan de [adres woning]. In ieder geval droeg één van de drie mannen een jas of trui met een capuchon. Zij zijn met hun politievoertuig naar de [adres woning] gegaan en zagen aan de linkerzijde van de woning op nummer 3 een steeg, welke naar een tuin gelegen aan de achterzijde van de woning leidde. [verbalisant 13] heeft met zijn zaklamp in de steeg geschenen en verbalisanten schreeuwden luid dat ze de handen van de in de steeg aanwezige personen wilden zien. Ze zagen dat er twee mannen zichtbaar schrokken van hun aanwezigheid. Ze zagen dat deze mannen een geschrokken gelaatsuitdrukking hadden en flink in het gelaat en in de nek zweetten. Verbalisanten zagen een poort waarachter zij een luid bladgeritsel hoorden. [verbalisant 13] heeft de twee personen in de steeg aangehouden. [verbalisant 12] is op het dak van het schuurtje geklommen en zag dat direct achter de houten poort tegen het schuurtje aan een manspersoon van vermoedelijk Marokkaanse komaf in elkaar gedoken zat. Deze man dekte met zijn armen zijn gezicht af. Deze man moest zijn handen tegen de schutting plaatsen en is aangehouden. [verbalisant 12] zag dat ook hij hevig zweette. De man in de achtertuin gaf direct op te zijn [medeverdachte 1] en deelde aanvankelijk mede dat hij een sigaret wilde gaan roken. Later deelde hij mede dat hij daar een joint wilde gaan roken.20
Bevindingen [verbalisant 14] en [verbalisant 15]:
Naar aanleiding van een mogelijke inbraak door drie Marokkaanse personen kwamen zij op 11 juli 2008 rond 23.35 uur aan op de [adres woning] te Eindhoven. Zij zagen daar hun collega's [verbalisant 13] en [verbalisant 16] staan met twee aangehouden verdachten. Collega [verbalisant 17] vertelde dat er onder het muurtje waarop hij zat een zwarte rugtas stond. Verbalisanten zagen en voelden dat deze rugzak droog was en dat er goederen in zaten. De tegels onder de rugzak waren nat van eerdere regenval. Zij openden de rits van de rugzak en schenen met een zaklamp in de rugzak. Daarin zagen zij een groot keukenmes met zwart heft, een donkere muts, handschoenen en twee pistolen. Zij hebben de rits van de rugzak gesloten. Toen zij terug liepen naar de straatzijde zagen zij rechts, onder de bosjes, tegen het hekwerk daar, een zwarte tas staan. Deze bosjes zijn slechts te bereiken via het pand op [huisnummer]. Ze zagen dat de tas droog was en dat de tegels onder de tas ook droog waren. De tas was met flap afgesloten. Ze deden deze flap opzij en zagen dat er handschoenen in de tas zaten. Naast de tas troffen zij een zonnebril aan en naast deze zonnebril lag een paar opgerolde sokken. De sokken waren droog. Ze hebben alle aangetroffen spullen veiliggesteld voor het onderzoek.21
Bevindingen van [verbalisant 17]:
Hij trof samen met [verbalisant 16] hun collega's [verbalisant 13] en [verbalisant 12]. Hij zag dat collega [verbalisant 13] met twee aangehouden personen stond. Collega [verbalisant 12] vertelde hem dat hij dacht dat er zich een derde verdachte achter een schutting bevond. Collega [verbalisant 12] is via een muurtje op het dak van een schuurtje geklommen. Op dat moment zag [verbalisant 17] in de hoek van de schutting en de muur een zwarte rugzak liggen. Hij is op het dak geklommen en heeft de derde verdachte gelokaliseerd. Deze verdachte is door collega [verbalisant 12] aangehouden. Hij heeft collega [verbalisant 14] op de rugzak gewezen en die heeft deze rugzak veilig gesteld. Later heeft hij op 7 augustus 2008 verklaard dat, toen hij op de schutting geklommen was, hij een man zag die ineengedoken zat. Vanaf het dak van het schuurtje zag hij aan de voorzijde van de schutting een rugzak staan. Deze stond in de hoek waar het pand aan de [adres woning] en de schutting bij elkaar kwamen. De rugzak stond op circa 5 meter van collega [verbalisant 13] en de twee verdachten verwijderd en op circa 1 meter van de derde bij de schutting aangehouden persoon.22
Bevindingen van [verbalisant 18]:
Op 11 juli 2008 rond 23.30 uur zijn drie personen aangehouden en vervoerd met het politievoertuig 'ECE3'. Op 12 juli 2008 rond 06.30 uur maakte hij de achterzijde van dit voertuig open en zag hij een zelfgemaakte bivakmuts liggen. Hij zag dat de buitenzijde grijs en de binnenzijde zwart was, en dat er twee kijkgaten in zaten. Hij zag dat deze bivakmuts leek op de muts in de bij de verdachten op 11 juli 2008 aangetroffen tas. Collega [verbalisant 12] deelde hem mede dat de verdachte gekleed in een zwarte jas, capuchon en een petje achterin het voertuig 'ECE3' was geplaatst.23
De kennisgeving van inbeslagneming op 11 juli 2008:
Onder een vooralsnog onbekende eigenaar zijn inbeslaggenomen:
1 mes met lemmet 17 cm, 1 kniptang met oranje grepen, 1 rekbaar stuk stof met twee gaten erin, 1 bivakmuts zwart en grijs met rood stiksel, 1 paar handschoenen grijs, 1 paar handschoenen gebreid zwart, 1 bruine rugzak, 1 paar ineengevouwen sokken grijs, 1 zonnebril Ray-Ban met rood gemêleerd montuur, 1 bivakmuts met klep en flos zwart, 1 canvas schoudertas zwart, 1 zwartkleurig pistool, 1 pistool met zwarte slede en zwart handvat en voor het overige grijs.24
Proces-verbaal van [verbalisant 19] d.d. 25 juli 2008:
Op 17 juli 2008 is bij de Forensische Technische Ondersteuning (FTO) een tas afgegeven met daarin meerdere papieren zakken, met betrekking tot een beroving op 11 juli 2008.
In een van de zakken zat een bivakmuts met rood stiksel en twee grijze handschoenen. Vanuit het tactische onderzoeksteam ontving hij foto's van beelden van de bewakingscamera's met betrekking tot een gewapende overval op de [supermarkt] aan de [adres supermarkt] te Veldhoven op 10 juli 2008. Daarop zag hij een gemaskerde en gewapende overvaller die een grijze bivakmuts draagt. Aan de achterzijde van die muts zag hij een horizontale witte streep en aan de rechterzijde zag hij ter hoogte van de nek een wit stuk dat alleen aan de linkerzijde aan de muts vast zat. Verder zag hij dat de overvaller vermoedelijk grijze handschoenen droeg. Hij keerde de inbeslaggenomen bivakmuts binnenstebuiten en zag vervolgens in de nek een horizontale witte streep. Verder zag hij aan de rechterzijde in de nek een wit label dat alleen met linkerzijde aan muts vast zat. Gelet hierop is [verbalisant 19] van mening dat de inbeslaggenomen bivakmuts dezelfde bivakmuts lijkt als de bivakmuts die bij de gewapende overval op de [supermarkt] op 10 juli 2008 is gebruikt. Ook de combinatie van de bivakmuts met de handschoenen op beide dagen is naar zijn mening opmerkelijk.25
Bevindingen van [verbalisant 6].
Op 11 juli 2008 te 23.30 uur werd bij de politie melding gemaakt van een verdachte situatie aan de [adres woning] te Eindhoven. Er werden drie verdachten aangehouden. In hun onmiddellijke nabijheid werd een tas aangetroffen met daarin een bivakmuts.
In het kader van het onderzoek naar de overval op de [supermarkt] op 10 juli 2008 zijn beelden inbeslaggenomen, waarvan videoprints zijn gemaakt. Op videoprints 7, 8, 9, 16, 17, 18 en 23 is een bivakmuts te zien die een van de overvallers op zijn hoofd draagt. Met name op videoprint 9 is te zien dat de bivakmuts aan de achterzijde een witte strip heeft, waarvan de rechterzijde los zit. De bivakmuts heeft ter hoogte van de ogen een horizontale opening (print 16). Verbalisant zag dat de bivakmuts op de videoprints grote gelijkenis vertoonde met de bivakmuts aangetroffen op de [adres woning] te (gemeente). Voor zover de kwaliteit van de videoprints/opnamen dit duidelijk maakt, zijn geen verschillen zijn waar te nemen.26
Bevindingen van [verbalisant 20]:
Voorwerp 1 betreft een zwart gasdrukwapen in de vorm van een pistool, merk Umarex, kaliber 4,5 mm. Dit voorwerp is voor afdreiging geschikt. Het voorwerp lijkt sprekend op een Walther p99 en is een wapen in zin artikel 2 lid 1, categorie I onder 7, van de Wet wapens en munitie.
Voorwerp 2 betreft een zilver met zwart veerdrukwapen in de vorm van een pistool, merk is niet bekend, kaliber 6 mm. Dit voorwerp is voor afdreiging geschikt. Het voorwerp lijkt op een vuurwapen, pistool merk Sig-Sauer P228 en is een wapen in de zin van artikel 2 lid 1, categorie I onder 7, van de Wet wapens en munitie.27
Bevindingen van [verbalisant 6].
Op 11 juli 2008 te 23.30 uur werd bij de politie melding gemaakt van een verdachte situatie aan de [adres woning] te Eindhoven. Er werden drie verdachten aangehouden. In hun onmiddellijke nabijheid werd een tas aangetroffen met daarin een veerdrukwapen in de vorm van een pistool, kleur zilver (kast) en zwart (handgreep en slede).
In het kader van het onderzoek naar de overval op de [supermarkt] op 27 juni 2008 zijn beelden inbeslaggenomen, waarvan videoprints zijn gemaakt. Op videoprints 10, 11, 18, 19, 20, 21 en 25 is een pistool te zien dat een van de overvallers in zijn hand draagt. Op alle videoprints is te zien dat de bovenzijde van het pistool (slede) zwart is en dat de onderzijde lichtkleurig is. Ook is te zien dat zich aan de linkerzijde een donkere stip/vlek bevindt.
In het kader van het onderzoek naar de overval op de [supermarkt] op 10 juli 2008 zijn beelden inbeslaggenomen, waarvan videoprints zijn gemaakt. Op videoprints 6, 8, 9 en 16 is een pistool te zien dat een van de overvallers in zijn hand draagt. Op videoprint 6 is te zien dat het pistool aan de onderzijde lichtkleurig is en aan de bovenzijde donker van kleur. Op videoprint 16 is te zien dat de voorzijde van het heft ook licht van kleur is alsmede de onderzijde van de voorzijde van dat pistool. Op fotoprint 8 en 9 is te zien dat het pistool aan de achterzijde ook licht van kleur is.
In de fotomap van de inbeslaggenomen pistolen aan de [adres woning] te (gemeente) is op foto 3 en 4 een pistool afgebeeld, waarvan de handgreep en slede zwart zijn en de rest (behuizing) zilverkleurig is.
Verbalisant zag dat dit pistool op de videoprints grote gelijkenis vertoonde met het pistool aangetroffen op de [adres woning] te (gemeente). Voor zover de kwaliteit van de videoprints/opnamen dit duidelijk maakt, zijn geen verschillen waar te nemen.28
Proces-verbaal van bevindingen van opnemen vertrouwelijke communicatie van [verbalisant 21]:
Op vrijdag 27 maart 2009 is een gesprek opgenomen tussen verdachten [medeverdachte 2] en [verdachte] onder meer inhoudende: (kort en zakelijk weergegeven)
(...)
[medeverdachte 2]: weet je wat ze vandaag hebben laten zien
[verdachte]: wat
[medeverdachte 2]: foto's van die jas van jullie en die tas
[verdachte]: ja
[medeverdachte 2]: precies dezelfde van die overval, in elk geval ik heb gezegd ik weet daar helemaal niks van
[verdachte]: ja goed zo (naam)
(...)
[medeverdachte 2]: en wat hebben ze tegen jou
[verdachte]: tegen mij hebben ze alleen zeg maar die tas die ze bij ons hebben gevonden
[medeverdachte 2]: ja
[verdachte]: maar ik heb gezegd, die is niet van ons
(...)
Voorts wordt er tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] besproken wat zij hebben verklaard omtrent de
situatie aan de [adres restaurant] en wat ze daarover (moeten) verklaren.29
Proces-verbaal van bevindingen van opnemen vertrouwelijke communicatie van [verbalisant 22]:
Op woensdag 15 april 2009 is een gesprek opgenomen tussen verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] onder meer inhoudende: (kort en zakelijk weergegeven)
(...)
[verdachte]: hebben ze iets tegen jou
[medeverdachte 1]: ehh, ik denk niet veel
[verdachte]: Ja, tegen mij hebben ze niets alleen eh zouden ze vingerafdrukken in die eh tassen
[medeverdachte 1]: welke tassen
[verdachte]: die zij bij mij in beslag hebben genomen, die hebben ze toen inbeslaggenomen en hun zeggen nog steeds, nog steeds hebben ze niets gevonden zeggen ze
[medeverdachte 1]: ja eh daar zit niets in
[verdachte]: zeker
[medeverdachte 1]: 100 procent, ik heb uitslag al binnen gekregen
(...)
[medeverdachte 1]: DNA van eh van eh die dinges, van bijvoorbeeld eh, eh die eh tassen
[verdachte]: die tas
[medeverdachte 1]: ja DNA van eh
[verdachte]: die die eh vinden ze niet, die is die is kei vaak gebruikt door (naam), DNA vinden ze niet
[medeverdachte 1]: nee niet die tas
(...)
[medeverdachte 1]: die is eh van dinges, die is van (naam)
[verdachte]: nee maar eh die baken
[medeverdachte 1]: ehh, da regel ik wel
[verdachte]: jij moet gewoon zeggen van luister eens da dat is mijn auto niet
[medeverdachte 1]: da da daarom. Daarom zwijg ik.
[verdachte]: je moet met (naam) onderhandelen
(...)
Voorts wordt er tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] gesproken over de verklaring van [medeverdachte 2]
met betrekking tot hun. Ook spreken ze nog over wat ze gaan doen als ze uit de gevangenis
komen. Tevens hebben ze het erover wie de anonieme tipgever is in het dossier.30
De rechtbank overweegt ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 het volgende.
De politie Eindhoven gaat naar aanleiding van de melding van een verdachte situatie ter plaatse in de omgeving [adres restaurant]/[adres woning]. De politie treft daar op 11 juli 2008 [verdachte] en [medeverdachte 2] aan in een donker steegje. Zij transpireren hevig. De politieambtenaren horen korte tijd later geluid: dit blijkt een derde persoon aan de andere zijde van een schutting te zijn in de nabijheid van de plaats waar de politie de andere twee verdachten heeft aangetroffen. Deze persoon blijkt [medeverdachte 1] te zijn. Zij hebben geen goede verklaring voor hun aanwezigheid op die plaats. In de onmiddellijke nabijheid van de verdachten worden twee tassen aangetroffen. Deze tassen worden ter plaatse bekeken door de [verbalisant 14] en [verbalisant 15]. In die tassen bevinden zich op vuurwapens gelijkende voorwerpen, bivakmutsen en handschoenen. De verdachten worden vervolgens aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte [verdachte] blijkt in het bezit te zijn van een bivakmuts die is gemaakt uit een broekspijp. De rechtbank leidt dit af uit zijn verklaring ter zitting en het aantreffen van deze (zelfgemaakte) bivakmuts in de politiebus waarmee hij is vervoerd na zijn aanhouding.
Dat de tassen en verdachten bij elkaar horen, volgt behalve uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden uit de inhoud van het afgeluisterde gesprek tussen [medeverdachte 2] en [verdachte]. Uit dat gesprek blijkt dat de verklaringen worden vergeleken, van commentaar worden voorzien en waar nodig verder afgestemd31.
Naar aanleiding van de bevindingen en constateringen van de verbalisanten omtrent de bij de overvallen op 27 juni 2008 en 10 juli 2008 gebruikte zwart-wit gestreepte tas, donkere driekwart jas, de op vuurwapen gelijkende voorwerpen en de bivakmuts acht de rechtbank aannemelijk geworden dat de in de op 11 juli 2008 in de tassen van de verdachten aangetroffen op vuurwapens gelijkende voorwerpen, mes, bivakmutsen en handschoenen ook bij deze feiten zijn gebruikt. Daarbij komt dat het bij die feiten opgegeven signalement van een van de daders steeds overeenkomt met het signalement van verdachte. Een dergelijke zwart-wit gestreepte tas wordt tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte aangetroffen, evenals een witte in een driehoek gevouwen witte doek. De medewerkers van de overvallen supermarkten hebben ook verklaard over het feit dat een van de overvallers een witte doek voor (een deel van) zijn gezicht had gebonden. De jas is identiek aan een jas van [medeverdachte 1]. Uit het direct afgeluisterde gesprek tijdens het transport (op pagina 317) blijkt dat de verklaringen over de jas worden afgestemd en dat de waarheid niet mag worden verteld.
Op grond van het hiervoor overwogene in onderling verband en in samenhang bezien acht de rechtbank het onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4 primair:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder vier primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging betwist niet dat verdachte op 31 december 2008 in de woning aan de [adres woning] te Eindhoven is geweest en dat daar later geldbakjes zijn aangetroffen. De verdediging is van mening dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte die geldbakjes voorhanden heeft gehad. Verdachte is slechts gedurende zeer korte tijd in de woning geweest, waarbij hij na binnenkomst direct naar het toilet is gegaan. Hij had daarom naar het oordeel van de verdediging geen wetenschap over de inhoud van de door de anderen in de woning meegenomen tassen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel het volgende.
De aangifte van [slachtoffer 7].
Hij heeft aangifte gedaan van een gewapende overval op 31 december 2008 tussen 07.45 en 08.00 uur op de [adres supermarkt] te Son, gemeente Son en Breugel. Daarbij waren drie daders betrokken. Aangever moest van de overvallers de kluis openen en de overvallers gingen er met zes geldkistjes bevattende geldbakjes voor in de kassa's vandoor. Deze zes geldkistjes waren op de zijkant genummerd van 1 tot en met 7. De overvallers hebben het geldkistje met nummer 3 achtergelaten. De inhoud van de geldkistjes bedraagt in totaal
€ 4.389,35.32
De verklaring van [getuige 1]:
Getuige is de zus van de bewoner van de [adres woning] te Eindhoven. Ze zag op 31 december 2008 [medeverdachte 3] staan in de deuropening van de woning van de [adres woning] in Eindhoven. Ze zag vervolgens vier jongens in de huiskamer van de woning. Deze jongens raapten enkele spullen bijeen en renden via de voordeur naar buiten. Daarbij nam één van die jongens een op een grijze geldkist gelijkend kistje mee.
In haar verklaring op 7 januari 2009 verklaart zij nog als volgt.
[getuige 1] wees haar een auto aan, een zwarte Seat met het [kenteken seat]. Er zouden vier jongens aan de bestelbus van haar broer aan het rommelen zijn. Ze heeft door een spleetje in de poort gekeken en zag dat de tussendeur tussen de woning en het pad naar de winkel open stond. Die had volgens haar afgesloten moeten zijn. Zij heeft vervolgens het alarmnummer 112 gebeld. Ze is al bellend met het alarmnummer de woning van haar broer binnen gegaan en zag daar [medeverdachte 3] staan, de ex-vriend van [getuige 2].
Toen de politie kwam is zij weer de woning binnen gegaan en haar viel toen op dat in de woonkamer gereedschap lag. Op de tafel lag een tangetje en daar lagen ook zes tot acht zwarte bakjes van hard plastic. [getuige 2] vertelde haar dat zij haar sleutel kort voordat getuige naar de woning ging aan [medeverdachte 3] had uitgeleend.
Bij het zien van de foto van het bij diefstal bij de [supermarkt] in Son achtergebleven geldkistje verklaarde getuige dat de kleur van het geldkistje overeenkomt overeen met het geldkistje dat één van de jongens mee naar buiten had genomen. Ook verklaarde ze dat het handvat haar bekend voor komt, maar dat dit volgens haar voor al dit soort geldkistjes geldt.33
De verklaring van [getuige 3]:
Op 31 december 2008 rond 13.00 uur zag zij een donkerkleurige Seat [kenteken seat] parkeren voor haar woning aan de [adres woning] te Eindhoven. Zij zag dat twee van de vier inzittenden van de Seat in de kofferbak van de Seat rommelden. De andere twee zag zij op dat moment niet. De twee liepen elk met een tas naar de woning aan de [adres woning] te Eindhoven. Tien tot vijftien minuten later zag zij dezelfde vier personen vanuit een pad naar de Seat Leon rennen. Één persoon had daarbij een grijs kistje vast. De vier personen stapten in de Seat Leon en reden weg in de richting van de [straat in de omgeving].34
De verklaring van [getuige 4]:
Op 31 december 2008 parkeerde voor zijn woning aan de [adres woning] te Eindhoven een auto met het [kenteken seat]. In deze auto zaten vijf personen. Één van hen liep in de richting van het pad naar de woning aan de [adres woning] te Eindhoven. De andere vier personen stapten ook uit en liepen vervolgens ook daarheen. Hij zag dat twee personen terug kwamen lopen met een plastic tas. Toen is getuige met zijn auto naar de [adres woning] gereden. Daarbij kwam hij onderweg de zus van de bewoner tegen en vertelde hij haar dat er personen naar de woning van haar broer liepen. De vijf personen waren volgens hem allen van Marokkaanse afkomst.35
De verklaring van [getuige 2]:
Zij verklaart dat haar ex-vriend [medeverdachte 3] haar op 31 december 2008 tussen 12.30 en 12.45 uur belde om de sleutel van het huis van haar vader te vragen. Hij wilde daar samen met [medeverdachte 4] iets ophalen. Rond 12.55 uur heeft zij [medeverdachte 3] gebeld waarbij haar tante al snel de telefoon van [medeverdachte 3] over nam. Haar tante vertelde haar dat er iets niet klopte, waarop getuige naar de woning van haar vader ging.
De personen in de woning waren volgens haar tante in een zwarte Seat Leon met een kenteken beginnend met 28 naar de woning van haar vader gekomen. Zij weet dat [medeverdachte 1] altijd in een zwarte Seat Leon rijdt. Zij heeft in de woning van haar vader op
31 december 2008 minstens zes zwarte bakjes, mogelijk geldbakjes, op de tafel zien liggen.
Voordat zij bij de woning van haar vader arriveerde belde [medeverdachte 4] haar en hij deelde haar mede dat zij tegen [medeverdachte 3] moest zeggen dat [medeverdachte 3] gewoon kon zeggen dat het om illegaal vuurwerk ging.36
De verklaringen van [medeverdachte 3]:
Het verhoor als verdachte op 31 december 2008:
[medeverdachte 4] vertelde hem dat zijn paspoort nog in het huis van de vader van mijn vriendin [getuige 2] lag. [medeverdachte 4] wilde zijn paspoort ophalen. [medeverdachte 3] heeft de sleutel van de woning aan [getuige 2] gevraagd en heeft deze samen met [medeverdachte 4] bij haar opgehaald. Ze reden in de auto van [medeverdachte 1], een zwarte Seat Leon. In de auto zaten [medeverdachte 4], [medeverdachte 1], [verdachte], [medeverdachte 5] en hij. Ze zijn naar de (straat) gereden en hebben de auto in een straat achter de woning van de vader van [getuige 2] geparkeerd. Ze zijn met vijven in de richting van de woning gelopen. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] zijn nog terug naar de auto van [medeverdachte 1]. Zij waren wat later bij de woning van de vader van [getuige 2]. Ze hadden twee tassen bij zich, een sporttas en een kartonnen boodschappentas van Barrows. Uit de sporttas haalden zij twee dezelfde grijze kistjes en hij dacht dat er nog een derde kistje in de tas zat. Hij dacht dat het geldkistjes betroffen. Hij zag dat ze probeerden om deze kistjes open te maken. Aan het kistje zat een draaghendeltje en aan voorzijde zat een slot. Hij dacht op dat moment dat het niet helemaal in orde was wat ze deden. Toen kwam de tante van [getuige 2] de woning binnen en die heeft de politie gebeld. De vier jongens zijn toen met de tassen weggerend en hij is in de woning gebleven.37
Het verhoor als getuige op 30 januari 2009:
Hij is eerst alleen naar de woning van de vader van [getuige 2] gegaan, heeft de deur met de sleutel geopend en heeft toen [medeverdachte 4] gebeld dat de anderen konden komen.
Ze zijn alle vier in de woning geweest en ze hadden twee tassen bij zich. De tante van [getuige 2] kwam de woning binnen hij hoorde dat ze 112 belde en zei dat er een inbraak aan de gang was. De anderen hoorden dat er over een inbraak gesproken werd en renden het huis uit. De tassen namen ze mee. [verdachte] of [medeverdachte 5] hield daarbij een grijs kistje onder zijn arm. Ik weet niets van illegaal vuurwerk af.38
Bevindingen van [verbalisant 23].
Tijdens het onderzoek in de woning aan de [adres woning] in (gemeente) werd op de secretaire een groene gereedschapsrol aangetroffen die open lag. Op de schouw lagen twee ring/steeksleutels en op de grond lag een decoupeerzaag. Op de tafel lagen zeven zwarte muntbakjes en een punttang. Onder de tafel lag één zwart bakje. Op een klein kastje lagen nog een langwerpig keukenmes en een kleine ijzerzaag. De geldbakjes werden in beslag genomen.39
De verklaring van [getuige 5]:
Zij herkent het haar getoonde zwarte bakje als één van de acht bakjes die de [supermarkt] in haar geldkistjes heeft voor de kassalade. Deze zijn specifiek voor de [supermarkt]. Dit is volgens haar één van de bakjes uit één van de geldkistjes die op 31 december 2008 bij de [supermarkt] zijn weggenomen.40
Proces-verbaal van bevindingen van opnemen vertrouwelijke communicatie van [verbalisant 22]:
Op woensdag 15 april 2009 is een gesprek opgenomen tussen verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] waaruit blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 1]
vaststellen dat [medeverdachte 3] belastende dingen niet heeft gezien en dat de verklaring van
de andere vier aanwezigen zijn afgestemd.41
De rechtbank overweegt op grond van de voorgaande verklaringen en bevindingen het volgende.
Op 31 december 2008 heeft iets voor 08.00 uur een gewapende overval plaatsgevonden op de [supermarkt] in Son. Daarbij zijn zes grijze geldkistjes met inhoud weggenomen.
Verdachte is op 31 december 2008 samen met vier anderen in een door [medeverdachte 1] bestuurde zwarte Seat Leon met het [kenteken seat] naar de woning van de vader van [getuige 2] aan de [adres woning] te Eindhoven gegaan. Hij wist dat de vader van [getuige 2] op vakantie was. Een medeverdachte heeft de sleutel van die woning van [getuige 2] geleend. Die medeverdachte heeft eerst gecheckt of er niemand in de woning aanwezig was en daarna verdachte en de andere medeverdachte naar de woning laten komen. De verdachten hadden twee tassen bij zich. In één tas zaten volgens medeverdachte [medeverdachte 3] in ieder geval twee en mogelijk drie grijze, op geldkistjes gelijkende kistjes. Deze kistjes waren voorzien van een hengsel en een slotje. Ze moesten volgens hem ook gereedschap gebruiken om deze grijze kistjes open te maken. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft het gereedschap voor de anderen gepakt. Op het moment dat de tante van [getuige 2] de woning binnen komt en de politie belt, rent verdachte met drie van de vier medeverdachten de woning uit. Ze nemen de twee tassen mee. [medeverdachte 3] heeft gezien dat één van hen een grijs kistje onder zijn arm meeneemt. De verdachten vertrekken vervolgens in de eerdergenoemde zwarte Seat Leon.
Vast staat dat de Seat Leon van 12.37 uur tot en met 12.56 uur in de [adres] in Eindhoven stond, waarbij door [getuige 3] is gezien dat vier personen, met twee tassen, in de richting van de woning aan de [adres woning] liepen. [getuige 3] ziet ongeveer tien à vijftien minuten later dezelfde vier personen vanuit deze woning naar de Seat Leon rennen. Hij ziet daarbij dat één van hen een grijs kistje vast heeft. [getuige 4] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat er in totaal vijf personen van de zwarte Seat Leon naar de woning aan de [adres woning] zijn gegaan.
In algemene zin kan gesteld worden dat grijze kistjes, met een hengsel en een slotje zijn aan te merken als geldkistjes. Dat deze geldkistjes met gereedschap geopend dienden te worden en niet, zoals gebruikelijk met een sleuteltje, maakt dat verdachte wist dat deze geldkistjes van een misdrijf afkomstig waren. Dat het geldkistjes betreffen en dat er een geldkistje daadwerkelijk open gemaakt is leidt de rechtbank af uit het gegeven dat er acht zwarte geldbakjes afkomstig van een [supermarkt] in de woning zijn aangetroffen op de plaats waar de verdachten hebben gestaan. Het is geen toeval dat dit acht geldbakjes betreffen, omdat in Nederland acht verschillende euromunteenheden worden gebruikt.
Eerder die ochtend zijn bij een overval op de [supermarkt] in Son zes grijze geldkistjes weggenomen. De rechtbank stelt verder vast dat de Seat Leon rond het tijdstip van de overval in de directe nabijheid van de [supermarkt] in Son heeft gestaan. De rechtbank acht op grond van het bovenstaande bewezen dat deze geldkistjes afkomstig zijn van de overval op de [supermarkt] in Son eerder die ochtend.
Verdachte heeft verklaard dat zij in de woning grijze kistjes bij zich hadden, maar dat daar illegaal vuurwerk in zat.
De rechtbank acht deze verklaring volstrekt ongeloofwaardig omdat door iemand gekocht illegaal vuurwerk niet verpakt wordt in afgesloten grijze kistjes zonder daarbij een sleutel is. Daarnaast is het juist een kenmerk van illegaal vuurwerk dat dit groot en zwaar is, zodat dit niet eens in dergelijke kistjes zou passen, zeker als zij voor dit vuurwerk - zoals verdachte ter zitting heeft verklaard - enkele honderden euro's zijn betaald. Verder kan uit de uitleg van verdachte niet volgen waarom er acht muntbakjes zijn gevonden in de woning.
De rechtbank acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen eventueel in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Ten aanzien van feit 1:
op 27 juni 2008 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (assistent-bedrijfsleider [supermarkt]) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 5.270,- euro, toebehorende aan de [supermarkt], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn, verdachtes, mededader
- met (deels) bedekte gezichten/hoofden voor openingstijd het [supermarkt]-filiaal zijn binnen gegaan en
- voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (chauffeur) en [slachtoffer 3] (personeelslid [supermarkt]) op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, hebben getoond en voorgehouden en
- op een vuurwapen gelijkende voorwerpen hebben gericht op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
- die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben vastgepakt en
- op een vuurwapen gelijkende voorwerpen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben geduwd en gehouden en
-tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben gezegd:"Dit is een overval, naar binnen, waar is de kluis. Geld geld" en tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "Maak de kluis open, geld, ik wil geld" en "Ik schiet je kapot" "Geld geld, opschieten, ik wil al het geld" en "schiet op" en "Als je nu de kluis niet open doet schiet ik hem door zijn kop", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of of strekking, en
-die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] onder dreiging van vernoemde op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, gedwongen hebben op de grond te gaan liggen.
Ten aanzien van feit 2:
op 10 juli 2008 te Veldhoven, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] (assistent-filliaalleider [supermarkt]) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 6.174,42 euro, toebehorende aan de [supermarkt], welke bedreiging met geweld hierin
bestond dat hij, verdachte, en zijn, verdachtes, mededader
- met bedekte gezichten/hoofden voor openingstijd de [supermarkt] supermarkt zijn binnen gegaan en
- die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] (personeelslid [supermarkt]) en [slachtoffer 6] (personeelslid [supermarkt]) op een vuurwapen gelijkende voorwerpen hebben getoond en
voorgehouden en
- op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, hebben gericht op die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en
- die [slachtoffer 5] hebben vastgepakt en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] heeft geduwd en gehouden en
- tegen die [slachtoffer 6] hebben gezegd dat zij mee moest komen en
- tegen die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hebben gezegd: "Dit is een overval, rustig blijven en meekomen" en "Dit is een overval, rustig blijven, meekomen naar de kluis", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en
- tegen die [slachtoffer 4] hebben gezegd: "Geen rare bewegingen maken" en "Papiergeld" en "Meer, ik moet meer" en "Pakken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
- tegen die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] hebben gezegd dat zij op de grond moesten gaan liggen, waarna hij of zijn medeverdachte draadbinders om de handen/polsen van die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft gedaan en
-(vervolgens) tegen die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] hebben gezegd "Rustig blijven liggen, dan schiet ik jullie niet dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en "Jullie moeten 10 minuten blijven liggen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Ten aanzien van feit 3:
op 11 juli 2008 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf diefstal met geweld in vereniging dan wel afpersing in vereniging, opzettelijk meerdere op een vuurwapen gelijkende voorwerpen en een mes en handschoenen en sokken en (zelfgemaakte) (bivak)mutsen en een tang en een zonnebril, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden hebben gehad.
Ten aanzien van feit 4:
op 31 december 2008 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met anderen, geldkistjes voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van die geldkistjes wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 24c, 27, 36f, 46, 47, 57, 60a, 312, 317, 416.
De strafmotivering.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 primair:
* een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van het voorarrest;
* gedeeltelijke toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 2], vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en niet ontvankelijk voor het overige;
* gehele toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 3], vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
* gehele toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 1], vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
* gehele toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 4], vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich gelet op de door hen bepleite vrijspraak niet uitgelaten over een eventueel aan verdachte op te leggen sanctie.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Strafverzwarend weegt de rechtbank mee dat verdachte heeft gehandeld uit puur winstbejag en zich niets heeft aangetrokken van de belangen van de benadeelden. De mede door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben een enorme impact gehad op de slachtoffers. Bij de feiten is telkens met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp iemand bedreigd om het geld uit de kluis te kunnen bemachtigen. Daarbij zijn ook willekeurige medewerkers en chauffeurs van toeleveranciers met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp of met een mes bedreigd om te voorkomen dat zij hen konden tegenhouden. Ook moesten medewerkers van de overvallen supermarkt onder die dreiging van een wapen op de grond gaan liggen en werden zij in de buurt van hun polsen vastgebonden of getapet. De slachtoffers hebben doodsangsten uitgestaan en hebben nog gedurende geruime tijd een onveilig gevoel aan het handelen van verdachte en zijn mededaders overgehouden. Verdachte is er niet voor teruggeschrokken om samen met anderen levensbedreigend dreigen met geweld tegen zijn medemensen aan te wenden en heeft zich daarbij volstrekt niet bekommerd om het lot van de slachtoffers. De rechtbank acht het tevens noodzakelijk een zodanig duidelijke straf op te leggen dat personen die overwegen een soortgelijk feit te plegen van de uitvoering van hun plan afzien.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke een langdurige vrijheidsbeneming meebrengt.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor het overige voor zover de vordering het bedrag van € 1.500,- te boven gaat.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 2:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van:
voorbereidingshandelingen van diefstal met geweld en of afpersing, terwijl
het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 4 primair:
medeplegen van opzetheling
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf en maatregelen.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar en 6 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
Ten aanzien van feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.500,00 subsidiair 25 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1.500,- (zegge: eenduizendvijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 1.500,- immateriële schade.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], van een bedrag van EUR 1.500,- (zegge: eenduizendvijfhonderd euro), te weten EUR 1.500,- immateriële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.607,00 subsidiair 26 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 1.607,- (zegge: eenduizendzeshonderdenzeven euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 26 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 1.607,- immateriële schade.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van EUR 1.607,- (zegge: eenduizendzeshonderdenzeven euro), te weten EUR 1.607,- immateriële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.607,00 subsidiair 26 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 1.607,- (zegge: eenduizendzeshonderdenzeven euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 26 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 1.607,- immateriële schade.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3], van een bedrag van EUR 1.607,- (zegge: eenduizendzeshonderdenzeven euro), te weten EUR 1.607,- immateriële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van feit 2:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 2.783,90 subsidiair 37 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 2.783,90 (zegge: tweeduizendzevenhonderddrieentachtig euro en negentig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 2.000,- immateriële schade (post smartengeld) en EUR 783,90 materiële schade (posten reiskosten, verlies eigen risico 2008, verlies eigen risico 2009, eigen bijdrage fysiotherapie, twee wachtdagen bij ziekte).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4], van een bedrag van EUR 2.783,90 (zegge: tweeduizendzevenhonderddrieentachtig euro en negentig eurocent), te weten een bedrag van EUR 2.000,- immateriële schade (post smartengeld) en EUR 783,90 materiële schade (posten reiskosten, verlies eigen risico 2008, verlies eigen risico 2009, eigen bijdrage fysiotherapie, twee wachtdagen bij ziekte).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 5 februari 2010.
1 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] op de pagina's 2066 tot en met 2069
2 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] op de pagina's 2075 tot en met 2077
3 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] op de pagina's 2079 tot en met 2083
4 Proces-verbaal omtrent de fotoconfrontatie met [slachtoffer 2] op pagina 2086
5 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] op de pagina's 2087 en 2088
6 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] en [verbalisant 5] op de pagina's 2089, 2091 tot en met 2095
7 Proces-verbaal van [verbalisant 8] op de pagina's 2278 tot en met 2283
8 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 9] op de pagina's 2297 tot en met 2302
9 Rapport van het NFI van 20 mei 2009 op de pagina's 2304 tot en met 2312
10 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 10] op de pagina's 2313 tot en met 2324
11 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] en [verbalisant 3] op de pagina's 2443 en 2444
12 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] op de pagina's 2542 tot en met 2546
13 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] op de pagina's 2585 tot en met 2589 en 2591
14 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 5] op de pagina's 2593 tot en met 2595
15 Proces-verbaal van [verbalisant 24] op de pagina's 2608 tot en met 2610
16 Rapport van het NFI van 20 mei 2009 op de pagina's 2611 tot en met 2619
17 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] op de pagina's 2620 tot en met 2632
18 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] op de pagina's 2633 tot en met 2650
19 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 11] op de pagina's 2835 en 2836
20 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 13] en [verbalisant 12] op de pagina's 2838 tot en met 2840
21 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 14] en [verbalisant 15] op de pagina's 2841 en 2842
22 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 17] op de pagina's 2843 tot en met 2845
23 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 18] op pagina 2854
24 Kennisgeving van inbeslagneming op 11 juli 2008 op pagina 2868
25 Proces-verbaal van [verbalisant 19] op de pagina's 2869 en 2870
26 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] op de pagina's 2917 tot en met 2929
27 Bevindingen van [verbalisant 20] op de pagina's 2930 tot en met 2935
28 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] op de pagina's 2936 tot en met 2953
29 Proces-verbaal van bevindingen opnemen vertrouwelijke communicatie op de pagina's 314 tot en met 330
30 Proces-verbaal van bevindingen opnemen vertrouwelijke communicatie op de pagina's 331 tot en met 350
31 Proces-verbaal van bevindingen opnemen vertrouwelijke communicatie op de pagina's 316 tot en met 319
32 Aangifte van [slachtoffer 7] op de pagina's 4959 tot en met 4962
33 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] op de pagina's 5026 en 5029 tot en met 5031
34 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] op pagina 5033
35 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] op de pagina's 5037 en 5040
36 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] op de pagina's 5041, 5042, 5045 en 5046
37 Proces verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] op de pagina's 5090 en 5091
38 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] op de pagina's 5094, 5095 en 5098
39 Proces-verbaal van bevindingen aantreffen goederen van [verbalisant 23] op de pagina's 5104, 5106 en 5107
40 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 5] op pagina 5113
41 Proces-verbaal van bevindingen opnemen vertrouwelijke communicatie op pagina 341