ECLI:NL:RBSHE:2010:BL2196

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/839301-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende overvallen op supermarkten met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 5 februari 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere gewapende overvallen op supermarkten. De tenlastelegging omvatte onder andere een poging tot afpersing en diefstal met geweld, gepleegd in vereniging met anderen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 1 november 2008 in Valkenswaard, samen met medeverdachten, een overval heeft gepleegd op een supermarkt, waarbij geweld en bedreiging met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp zijn gebruikt. De verdachte heeft daarbij medewerkers van de supermarkt bedreigd en geprobeerd geld af te persen. Daarnaast werd de verdachte ook verantwoordelijk gehouden voor een gewapende overval op 31 december 2008 in Son, waarbij zes geldkistjes met een geldbedrag van ongeveer 4.389,35 euro zijn weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders met bivakmutsen de supermarkt binnengingen en geweld gebruikten tegen de aanwezige medewerkers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft daarnaast een schadevergoeding opgelegd aan de benadeelde partij, de supermarkt. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van inbeslaggenomen goederen bevolen, die zijn gebruikt bij de gepleegde feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de rechtsorde en dat een zware straf noodzakelijk is om de ernst van de gepleegde feiten te onderstrepen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/839301-08
Datum uitspraak: 05 februari 2010
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: [P.I.].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting van 20 januari 2010 en 22 januari 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 7 april 2009.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 7 augustus 2009 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 juli 2008 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf diefstal met geweld in vereniging, dan wel afpersing in vereniging (te plegen in een restaurant/horecagelegenheid gelegen aan de [adres restaurant], althans in een woning gelegen aan de [adres woning]), opzettelijk meerdere, althans een, op vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) en/of (een) mes(sen) en/of (een) handschoen(en) en/of (een)
sok(ken) en/of (een) (zelfgemaakte) (bivak)muts(en) en/of (een) tang(en) en/of een zonnebril, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft/hebben gehad;
(artikel 312/317/46 Wetboek van Strafrecht)
(map 10)
2.
A. hij op of omstreeks 1 november 2008 te Valkenswaard, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (medewerker van de [supermarkt]) en/of een of meer personeelsleden van de [supermarkt] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), aan [slachtoffer 2], freelance-chauffeur - die bij de zijingang van de [supermarkt] gelegen aan de [adres supermarkt] aan het laden/lossen was - een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of (vervolgens) dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "Overval, overval" en/of (vervolgens) een priem, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "Overval overval" en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of geduwd en/of tegen voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd "Dit is een overval", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 317/45 Wetboek van Strafrecht)
en/of
B. hij op of omstreeks 1 november 2008 te Valkenswaard, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), naar het [supermarkt]
filiaal gelegen aan de [adres supermarkt] is/zijn gegaan en aldaar tegen een ladende en/of lossende chauffeur (de hierna genoemde [slachtoffer 2]) heeft/hebben gezegd: "Overval, overval" en/of tegen [slachtoffer 1] (medewerker van de [supermarkt]) heeft/hebben gezegd "Dit is een overval", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 2], freelance-chauffeur - die bij de zijingang van dat [supermarkt]-filiaal gelegen aan de [adres supermarkt] aan het laden/lossen was -, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat hij/zij aan die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of (vervolgens) dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "Overval overval" en/of "Dit is een overval" en/of (vervolgens) een priem, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getoond en/of voorgehouden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "Overval overval" en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of geduwd;
(artikel 312/45 Wetboek van Strafrecht)
([supermarkt] - [adres supermarkt] - Valkenswaard)
(map 13)
3.
hij op of omstreeks 31 december 2008 te Son, gemeente Son en Breugel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes, althans een of meer, geldkistje(s) en/of een geldbedrag ((ongeveer) euro 4389,35), geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/ mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (medewerksters) en/of [slachtoffer 5] (chauffeur) en/of [slachtoffer 6] (bedrijfsleider) en/of [slachtoffer 7] (assistent bedrijfsleider), gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) met (een) bivakmuts(en), althans met (deels) bedekte gezichten en/of hoofden, voor de openingstijd het
[supermarkt 2]-filiaal binnen is/zijn gegaan en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 6] (met kracht) heeft/hebben vastgepakt en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/tegen de rug van die [slachtoffer 6] heeft geduwd en/of gehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 7] (met kracht) heeft/hebben vastgepakt en/of geduwd en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] op de grond heeft/hebben doen gaan liggen/plaatsnemen en/of
- de handen/polsen/enkels/benen van die [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgebonden en/of getaped;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2008 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer geldkistjes en/of geldbakjes (met inhoud) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die geldkistjes en/of geldbakjes (met inhoud) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2008, te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldkistjes en/of geldbakjes (met inhoud), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten een of meerdere geldkistjes en/of geldbakjes (met inhoud), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die/dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk
of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis Wetboek van Strafrecht)
([supermarkt 2] - [adres supermarkt 2] - Son)
(map 17)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie:
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt dat de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard dient te worden.
Er is naar de mening van de verdediging sprake van een grove veronachtzaming van de belangen van verdachte gelet op de volgende vijf punten:
1. De verbalisanten zijn onzorgvuldig omgegaan met de op 11 juli 2008 in de [adres woning] te (gemeente) aangetroffen bewijsmiddelen. De daar aangetroffen voorwerpen zijn, voordat deze voor DNA onderzoek naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zijn gezonden, bij elkaar gedaan in een plastic tas van Bart Smit, zodat eenvoudig contaminatie van sporten kan hebben plaatsgehad;
2. Uit het onderzoek blijkt niet wie de ongedateerde kennisgeving van inbeslagneming van de op 11 juli 2008 in de [adres woning] aangetroffen voorwerpen heeft opgemaakt, omdat [verbalisant 1] in zijn verklaring bij de rechter-commissaris heeft verklaard deze niet opgemaakt te hebben, terwijl wel zijn handtekening onder deze kennisgeving staat;
3. De verbalisanten hebben geen duidelijkheid weten te verschaffen over de vraag van de verdediging wat er is gebeurd met de in de arrestantenbus aangetroffen zelfgemaakte bivakmuts. Hierdoor is zelfs niet uit te sluiten dat deze bivakmuts -waarop later het DNA van verdachte wordt aangetroffen - in de tas is gestopt voordat de voorwerpen in die tas voor nader onderzoek naar het NFI zijn gezonden;
4. De email van 11 augustus 2009 van [verbalisant 2] die volgens de verdediging kan worden beschouwd als een voorwaarschuwing gericht aan de nog door de verdediging als getuigen bij de rechter-commissaris te horen verbalisanten;
5. Het niet direct houden van een fotoconfrontatie met getuige [slachtoffer 2] met betrekking tot het feit van de [supermarkt] in Valkenswaard op 1 november 2008.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van mening dat het onderzoek door de verbalisanten niet op alle punten geheel vlekkeloos is verlopen, maar niet zodanig dat dit tot niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie moet leiden.
Het oordeel van de rechtbank.
De sanctie van niet-ontvankelijkheid kan in gevallen als deze alleen dan worden toegepast
indien komt vast te staan dat politie en/of justitie een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een goede procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van de strafzaak is tekortgedaan. De rechtbank is van oordeel dat die situatie zich hier niet voordoet.
De gang van zaken rond de inbeslagneming van een bivakmuts uit een politiebus en de verdere verwerking van de bivakmuts is mogelijk niet juist verlopen. Met name kan thans niet helder verantwoord worden hoe, waar en door wie bepaalde in beslag genomen voorwerpen zijn behandeld. Omdat dit niet het geval is, zal de rechtbank de bevindingen ter zake de bivakmuts (DNA-analyse) niet voor het bewijs gebruiken. Immers niet kan worden vastgesteld waar deze bivakmuts is aangetroffen en/of hoe deze verder is behandeld in het verdere opsporingsonderzoek.
Deze uitsluiting strekt zich niet uit tot de bevindingen zoals deze zijn gerelateerd voorafgaand, tijdens en kort na de feitelijke inbeslagneming en hetgeen rond de aanhouding van verdachte op 11 juli 2008 is verricht en waargenomen door de verbalisanten, omdat de rechtbank geen reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van hetgeen daaromtrent in die stukken is vastgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de genoemde mail een dergelijke intentie in redelijkheid niet kan worden afgeleid. De mail is bovendien niet gezonden aan de betrokken getuigen, maar aan hun leidinggevenden. Op geen enkele wijze is door de verdediging aannemelijk gemaakt dat de betrokken getuigen door (de inhoud van) de mail (of anderszins) door of vanwege de officier van justitie en/of de teamleiding van het onderzoek (dan wel op andere wijze) zijn beïnvloed bij het afleggen van hun latere verklaring.
Daarnaast merkt de rechtbank op dat het niet houden van een fotoconfrontatie met getuige [slachtoffer 2] kort na het incident bij de [supermarkt] in Valkenswaard op 1 november 2008 gelet op het onderzoek ten aanzien van dit incident op dat moment niet mogelijk was omdat de verdachte(n) ten aanzien van dat feit begin februari 2009 zijn aangehouden.
Het ontvankelijkheidsverweer van de verdediging slaagt gelet op het vorenstaande niet.
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen.
Er zijn geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmotivering.
Ten aanzien van feit 1:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging is van mening dat de tassen met inhoud, aangetroffen op de [adres woning] te (gemeente) op 11 juli 2008 en de in de arrestantenbus op 12 juli 2008 aangetroffen bivakmuts van het bewijs moeten worden uitgesloten. Ten aanzien van feit 1 acht de verdediging onvoldoende wettig en overtuigend bewijs zodat verdachte hiervan naar het oordeel van de verdediging dient te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel het volgende.
Bevindingen van [verbalisant 3]:
Op 11 juli 2008 rond 23.15 uur zag verbalisant dat er op de [adres woning] aan de overzijde van de weg een getinte man stond met donkere kleding en in de leeftijd tussen de 18 en 25 jaar tegen een hekwerk. Deze man keek om zich heen en hield alles nauwlettend in de gaten. Naast de man was een steegje dat toegang bood naar een woning/bedrijf. Hij zag dat in deze steeg twee manspersonen aan de voordeur van de woning morrelden. Toen hij kort daarna met zijn auto langs het steegje reed, zag hij dat de man bij het hekwerk er nog steeds stond en de andere twee mannen nog steeds in de steeg waren. Hij dacht dat er werd ingebroken en heeft de meldkamer gebeld. Op dat moment zag hij een opvallend politievoertuig in de Stationstraat rijden. Hij heeft de twee agenten in die auto zijn bevindingen doorgegeven.1
Bevindingen [verbalisant 4] en [verbalisant 5]:
Een collega in burger had drie mannen gezien in het donker gekleed. Één van hen morrelde aan een deur van een woning aan de [adres woning]. In ieder geval droeg één van de drie mannen een jas of trui met een capuchon. Zij zijn met hun politievoertuig naar de [adres woning] gegaan en zagen aan de linkerzijde van de woning op nummer 3 een steeg, welke naar een tuin gelegen aan de achterzijde van de woning leidde. [verbalisant 5] heeft met zijn zaklamp in de steeg geschenen en verbalisanten schreeuwden luid dat ze de handen van de in de steeg aanwezige personen wilden zien. Ze zagen dat er twee mannen zichtbaar schrokken van hun aanwezigheid. Ze zagen dat deze mannen een geschrokken gelaatsuitdrukking hadden en flink in het gelaat en in de nek zweetten. Verbalisanten zagen een poort waarachter zij een luid bladgeritsel hoorden. [verbalisant 5] heeft de twee personen in de steeg aangehouden. [verbalisant 4] is op het dak van het schuurtje geklommen en zag dat direct achter de houten poort tegen het schuurtje aan een manspersoon van vermoedelijk Marokkaanse komaf in elkaar gedoken zat. Deze man dekte met zijn armen zijn gezicht af. Deze man moest zijn handen tegen de schutting plaatsen en is aangehouden. [verbalisant 4] zag dat ook hij hevig zweette. De man in de achtertuin gaf direct op te zijn [verdachte] en deelde aanvankelijk mede dat hij een sigaret wilde gaan roken. Later deelde hij mede dat hij daar een joint wilde gaan roken.2
Bevindingen [verbalisant 1] en [verbalisant 6]:
Naar aanleiding van een mogelijke inbraak door drie Marokkaanse personen kwamen zij op 11 juli 2008 rond 23.35 uur aan op de [adres woning] te Eindhoven. Zij zagen daar hun collega's [verbalisant 5] en [verbalisant 7] staan met twee aangehouden verdachten. Collega [verbalisant 8] vertelde dat er onder het muurtje waarop hij zat een zwarte rugtas stond. Verbalisanten zagen en voelden dat deze rugzak droog was en dat er goederen in zaten. De tegels onder de rugzak waren nat van eerdere regenval. Zij openden de rits van de rugzak en schenen met een zaklamp in de rugzak. Daarin zagen zij een groot keukenmes met zwart heft, een donkere muts, handschoenen en twee pistolen. Zij hebben de rits van de rugzak gesloten. Toen zij terug liepen naar de straatzijde zagen zij rechts, onder de bosjes, tegen het hekwerk daar, een zwarte tas staan. Deze bosjes zijn slechts te bereiken via het pand op [huisnummer]. Ze zagen dat de tas droog was en dat de tegels onder de tas ook droog waren. De tas was met flap afgesloten. Ze deden deze flap opzij en zagen dat er handschoenen in de tas zaten. Naast de tas troffen zij een zonnebril aan en naast deze zonnebril lag een paar opgerolde sokken. De sokken waren droog. Ze hebben alle aangetroffen spullen veiliggesteld voor het onderzoek.3
Bevindingen van [verbalisant 8]:
Hij trof samen met verbalisant [verbalisant 7] hun collega's [verbalisant 5] en [verbalisant 4]. Hij zag dat collega [verbalisant 5] met twee aangehouden personen stond. Collega [verbalisant 4] vertelde hem dat hij dacht dat er zich een derde verdachte achter een schutting bevond. Collega [verbalisant 4] is via een muurtje op het dak van een schuurtje geklommen. Op dat moment zag [verbalisant 8] in de hoek van de schutting en de muur een zwarte rugzak liggen. Hij is op het dak geklommen en heeft de derde verdachte gelokaliseerd. Deze verdachte is door collega [verbalisant 4] aangehouden. Hij heeft collega [verbalisant 1] op de rugzak gewezen en die heeft deze rugzak veilig gesteld. Later heeft hij op 7 augustus 2008 verklaard dat, toen hij op de schutting geklommen was, hij een man zag die ineengedoken zat. Vanaf het dak van het schuurtje zag hij aan de voorzijde van de schutting een rugzak staan. Deze stond in de hoek waar het pand aan de [adres woning] en de schutting bij elkaar kwamen. De rugzak stond op circa 5 meter van collega [verbalisant 5] en de twee verdachten verwijderd en op circa 1 meter van de derde bij de schutting aangehouden persoon.4
Bevindingen van [verbalisant 9]:
Op 11 juli 2008 rond 23.30 uur zijn drie personen aangehouden en vervoerd met het politievoertuig 'ECE3'. Op 12 juli 2008 rond 06.30 uur maakte hij de achterzijde van dit voertuig open en zag hij een zelfgemaakte bivakmuts liggen. Hij zag dat de buitenzijde grijs en de binnenzijde zwart was, en dat er twee kijkgaten in zaten. Hij zag dat deze bivakmuts leek op de muts in de bij de verdachten op 11 juli 2008 aangetroffen tas. Collega [verbalisant 4] deelde hem mede dat de verdachte gekleed in een zwarte jas, capuchon en een petje achterin het voertuig 'ECE3' was geplaatst.5
De kennisgeving van inbeslagneming op 11 juli 2008:
Onder een vooralsnog onbekende eigenaar zijn inbeslaggenomen:
1 mes met lemmet 17 cm, 1 kniptang met oranje grepen, 1 rekbaar stuk stof met twee gaten erin, 1 bivakmuts zwart en grijs met rood stiksel, 1 paar handschoenen grijs, 1 paar handschoenen gebreid zwart, 1 bruine rugzak, 1 paar ineengevouwen sokken grijs, 1 zonnebril Ray-Ban met rood gemêleerd montuur, 1 bivakmuts met klep en flos zwart, 1 canvas schoudertas zwart, 1 zwartkleurig pistool, 1 pistool met zwarte slede en zwart handvat en voor het overige grijs.6
Proces-verbaal van bevindingen van opnemen vertrouwelijke communicatie van [verbalisant 10]:
Op vrijdag 27 maart 2009 is een gesprek opgenomen tussen verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onder meer inhoudende: (zakelijk weergegeven)
Er wordt tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] besproken wat zij hebben verklaard omtrent de
situatie aan de [adres restaurant] en wat ze daarover moeten verklaren.7
Proces-verbaal van bevindingen van opnemen vertrouwelijke communicatie van [verbalisant 11]:
Op woensdag 15 april 2009 is een gesprek opgenomen tussen verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] onder meer inhoudende: (zakelijk weergegeven)
Er wordt tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] gesproken over de verklaring van [medeverdachte 1]
met betrekking tot hun aandeel in de feiten. Ook spreken ze nog over wat ze gaan doen als
ze uit de gevangenis komen. Tevens hebben ze het erover wie de anonieme tipgever is in het
dossier.8
De rechtbank komt ten aanzien van feit 1 tot het volgende oordeel.
De politie Eindhoven gaat naar aanleiding van de melding van een verdachte situatie ter plaatse in de omgeving [adres restaurant]/[adres woning]. De politie treft daar op 11 juli 2008 [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aan in een donker steegje. Zij transpireren hevig. De politieambtenaren horen korte tijd later geluid: dit blijkt een derde persoon aan de andere zijde van een schutting te zijn in de nabijheid van de plaats waar de politie de andere twee verdachten heeft aangetroffen. Deze persoon blijkt [verdachte] te zijn. Zij hebben geen goede verklaring voor hun aanwezigheid op die plaats. In de onmiddellijke nabijheid van de verdachten worden twee tassen aangetroffen. Deze tassen worden ter plaatse bekeken door de [verbalisant 1] en [verbalisant 6]. In die tassen bevinden zich op vuurwapens gelijkende voorwerpen, bivakmutsen en handschoenen. De verdachten worden vervolgens aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte [medeverdachte 2] blijkt in het bezit te zijn van een bivakmuts die is gemaakt uit een broekspijp. De rechtbank leidt dit af uit zijn verklaring ter zitting en het aantreffen van deze (zelfgemaakte) bivakmuts in de politiebus waarmee hij is vervoerd na zijn aanhouding.
Dat de tassen en verdachten bij elkaar horen, volgt behalve uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden uit de inhoud van het afgeluisterde gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Uit dit gesprek blijkt dat de verklaringen worden vergeleken, van commentaar worden voorzien en waar nodig verder afgestemd9.
Op grond hiervan acht de rechtbank het onder feit 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De fotoconfrontatie van [slachtoffer 1] kan ten aanzien van het tweede feit niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat getuige niet 100% zeker is van de herkenning van verdachte als dader. De verdediging is van oordeel dat het tweede feit niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat verdachte hiervoor dient te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel het volgende.
Proces-verbaal van aanvraag vordering verstrekking historische gegevens:
De daders van de poging overval op de [supermarkt] gingen er te voet vandoor, in de richting van de [adres in de omgeving supermarkt]. De peilbakengegevens met betrekking tot de Seat Leon op
1 november 2008 zijn onderzocht. Bij observatie was reeds vastgesteld dat verdachte daadwerkelijk gebruik maakt van betreffende Seat Leon.
Aan de hand van het peilbaken blijkt dat deze Seat Leon zich op 1 november 2008 van 6.10.56 uur tot 6.55.16 uur bevond nabij de [adres in de omgeving vd supermarkt] te Valkenswaard, terwijl de daders na de mislukte overval bij de [supermarkt] in die richting zijn weggevlucht.
De afstand van het baken op de [adres omgeving supermarkt] tot aan de [supermarkt] is hemelsbreed ongeveer 450 meter. Bij het proces-verbaal bevindt zich een overzichtskaart van de omgeving van de [supermarkt].10
De aangifte van [slachtoffer 2]:
[slachtoffer 2] werkt als freelance chauffeur bij [een koeriersdienst] en moest op 1 november 2008 voor een bakker naar de [supermarkt] in Valkenswaard. Het arriveerde rond 06.53 uur bij de [supermarkt] om te lossen. Tijdens het lossen van de derde broodkar kwam er een jongen met in zijn linkerhand een zwart pistool aan lopen. Die jongen richtte zijn pistool op [slachtoffer 2] en die voelde zich op dat moment bedreigd. De jongen schreeuwde: "overval, overval" en stond heel dicht bij [slachtoffer 2]. In een reflex pakte [slachtoffer 2] de loop van het zwarte pistool beet. Hij voelde dat het pistool uit elkaar brak. Hij heeft de jongen weggeduwd. Vanuit zijn rechterkant kwam nog een jongen aanlopen. Hij schreeuwde: "overval, overval" en had een soort priem van 25 centimeter lang in zijn hand. Op dat moment kwam de bedrijfsleider uit de [supermarkt] lopen. Hij riep dat de jongens moesten wegwezen. De jongens draaiden om en renden weg. [slachtoffer 2] heeft met de eerste dader gevochten. Deze omschrijft hij als 20 tot 22 jaar oud, ongeveer 1.75 à 1.80 meter lang, donker/zwart haar, smal, getint en vermoedelijk Marokkaans, droeg een donker blauwe jack en een donker petje met ronde klep en had een zwart speelgoed pistool.
De tweede dader omschrijft hij als volgt: 20 tot 25 jaar oud, ongeveer 1.78 à 1.80 meter lang, getinte man, donker gekleed en had een priem van 20 à 25 cm in zijn hand.11
De aangifte van [bedrijfsleider supermarkt]:
Als bedrijfsleider van de [supermarkt] supermarkt aan de [adres supermarkt] te Valkenswaard doet hij aangifte van een poging tot diefstal met geweld. Op 1 november 2008 werd hij om 07.11 uur gebeld door een medewerker die vertelde dat de supermarkt zojuist was overvallen.12
De verklaring van [slachtoffer 1]:
Hij was op 1 november 2008 rond 06.30 uur als groentechef werkzaam in de [supermarkt] Hij had net een kar met net gebracht brood binnen gezet toen hij zag dat de chauffeur aan het vechten was met één persoon. Hij schrok hiervan en riep: "weg hier, weg hier". Hij zag vervolgens twee personen wegrennen. Hij geeft vervolgens een soortgelijk signalement van de daders als [slachtoffer 2].13
Proces-verbaal simultane fotoconfrontatie:
Simultane fotobewijsconfrontatie met getuige [slachtoffer 1]. Uit eigen beweging geeft hij aan dat hij de man op foto 2 herkent als de overvaller bij de roldeur. Hij herkent hem aan zijn ogen en aan de houding van zijn hoofd. Verbalisant heeft de getuige na afloop medegedeeld dat op foto 2 de verdachte stond.14
Proces-verbaal van bevindingen van opnemen vertrouwelijke communicatie van [verbalisant 11]:
Op woensdag 15 april 2009 is een gesprek opgenomen tussen verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] onder meer inhoudende:
(...)
[verdachte]: eh mij foto stond eh mij foto stond op nummer 2, de jouwe stond op 7
(...)
[verdachte]: En die jongen die bij de deur stond zegt hij
[medeverdachte 2]: ja
[verdachte]: de die die dat ben ik. Begrijp je mij.
(...).15
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 2 het volgende.
Gelet op de aangifte en de verklaring van [slachtoffer 2] is op 1 november 2008 gepoogd om de [supermarkt] in Valkenswaard te beroven. Dat verdachte dit feit mede gepleegd heeft leidt de rechtbank af uit het feit dat verdachte past in het algemene signalement dat van de dader is gegeven, [slachtoffer 1] bij een meerkeuze fotoconfrontatie verdachte heeft herkend als zijnde de dader bij de roldeur en verdachte tijdens het afgeluisterde gesprek in het arrestantenbusje tegen zijn broer heeft gezegd dat hij niet degene was die bij de [supermarkt] met de chauffeur van de vrachtwagen heeft gevochten. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van feit 3:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging is van mening dat het onder 3 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen en dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel het volgende.
De aangifte van [slachtoffer 6]:
Hij heeft aangifte gedaan van een gewapende overval op 31 december 2008 tussen 07.45 en 08.00 uur op de [adres supermarkt 2]. Daarbij waren drie daders betrokken. Aangever moest van de overvallers de kluis openen en de overvallers gingen er met zes geldkistjes bevattende geldbakjes voor in de kassa's vandoor. Deze zes geldkistjes waren op de zijkant genummerd van 1 tot en met 7. De overvallers hebben het geldkistje met nummer 3 achtergelaten. De inhoud van de geldkistjes bedraagt in totaal
€ 4.389,35.16
De verklaring van [getuige 1]:
Getuige is de zus van de bewoner van de [adres woning] te (gemeente). Ze zag op 31 december 2008 [medeverdachte 3] staan in de deuropening van de woning van de [adres woning] in (gemeente). Ze zag vervolgens vier jongens in de huiskamer van de woning. Deze jongens raapten enkele spullen bijeen en renden via de voordeur naar buiten. Daarbij nam één van die jongens een op een grijze geldkist gelijkend kistje mee.
In haar verklaring op 7 januari 2009 verklaart zij nog als volgt.
[getuige 2] wees haar een auto aan, een zwarte Seat met het [kenteken seat] Er zouden vier jongens aan de bestelbus van haar broer aan het rommelen zijn. Ze heeft door een spleetje in de poort gekeken en zag dat de tussendeur tussen de woning en het pad naar de winkel open stond. Die had volgens haar afgesloten moeten zijn. Zij heeft vervolgens het alarmnummer 112 gebeld. Ze is al bellend met het alarmnummer de woning van haar broer binnen gegaan en zag daar [medeverdachte 3], de ex-vriend van [getuige 3].
Toen de politie kwam is zij weer de woning binnen gegaan en haar viel toen op dat in de woonkamer gereedschap lag. Op de tafel lag een tangetje en daar lagen ook zes tot acht zwarte bakjes van hard plastic. [getuige 3] vertelde haar dat zij haar sleutel kort voordat getuige naar de woning ging aan (medeverdachte 3) had uitgeleend.
Bij het zien van de foto van het bij diefstal bij de [supermarkt 2] in Son achtergebleven geldkistje verklaarde getuige dat de kleur van het geldkistje overeenkomt overeen met het geldkistje dat één van de jongens mee naar buiten had genomen. Ook verklaarde ze dat het handvat haar bekend voor komt, maar dat dit volgens haar voor al dit soort geldkistjes geldt.17
De verklaring van [getuige 3]:
Zij verklaart dat haar ex-vriend [medeverdachte 3] haar op 31 december 2008 tussen 12.30 en 12.45 uur belde om de sleutel van het huis van haar vader te vragen. Hij wilde daar samen met [medeverdachte 4] iets ophalen. Rond 12.55 uur heeft zij [medeverdachte 3] gebeld waarbij haar tante al snel de telefoon van [medeverdachte 3] over nam. Haar tante vertelde haar dat er iets niet klopte, waarop getuige naar de woning van haar vader ging.
De personen in de woning waren volgens haar tante in een zwarte Seat Leon met een kenteken beginnend met 28 naar de woning van haar vader gekomen. Zij weet dat [verdachte] altijd in een zwarte Seat Leon rijdt. Zij heeft in de woning van haar vader op
31 december 2008 minstens zes zwarte bakjes, mogelijk geldbakjes, op de tafel zien liggen.
Voordat zij bij de woning van haar vader arriveerde belde [medeverdachte 4] haar en hij deelde haar mede dat zij tegen [medeverdachte 3] moest zeggen dat [medeverdachte 3] gewoon kon zeggen dat het om illegaal vuurwerk ging.18
De verklaringen van [medeverdachte 3]:
Het verhoor als verdachte op 31 december 2008:
[medeverdachte 4] vertelde hem dat zijn paspoort nog in het huis van de vader van mijn vriendin [getuige 3] lag. [medeverdachte 4] wilde zijn paspoort ophalen. (medeverdachte 3) heeft de sleutel van de woning aan [getuige 3] gevraagd en heeft deze samen met [medeverdachte 4] bij haar opgehaald. Ze reden in de auto van [verdachte], een zwarte Seat Leon. In de auto zaten [medeverdachte 4], [verdachte], [medeverdachte 2], [medeverdachte 5] en hij. Ze zijn naar de (straat) gereden en hebben de auto in een straat achter de woning van de vader van [getuige 3] geparkeerd. Ze zijn met vijven in de richting van de woning gelopen. [medeverdachte 4] en [verdachte] zijn nog terug naar de auto van [verdachte]. Zij waren wat later bij de woning van de vader van [getuige 3]. Ze hadden twee tassen bij zich, een sporttas en een kartonnen boodschappentas van Barrows. Uit de sporttas haalden zij twee dezelfde grijze kistjes en hij dacht dat er nog een derde kistje in de tas zat. Hij dacht dat het geldkistjes betroffen. Hij zag dat ze probeerden om deze kistjes open te maken. Aan het kistje zat een draaghendeltje en aan voorzijde zat een slot. Hij dacht op dat moment dat het niet helemaal in orde was wat ze deden. Toen kwam de tante van [getuige 3] de woning binnen en die heeft de politie gebeld. De vier jongens zijn toen met de tassen weggerend en hij is in de woning gebleven.19
Het verhoor als getuige op 30 januari 2009:
Hij is eerst alleen naar de woning van de vader van [getuige 3] gegaan, heeft de deur met de sleutel geopend en heeft toen [medeverdachte 4] gebeld dat de anderen konden komen.
Ze zijn alle vier in de woning geweest en ze hadden twee tassen bij zich. De tante van [getuige 3] kwam de woning binnen hij hoorde dat ze 112 belde en zei dat er een inbraak aan de gang was. De anderen hoorden dat er over een inbraak gesproken werd en renden het huis uit. De tassen namen ze mee. [medeverdachte 2] of [medeverdachte 5] hield daarbij een grijs kistje onder zijn arm. Ik weet niets van illegaal vuurwerk af.20
Bevindingen van [verbalisant 12].
Tijdens het onderzoek in de woning aan de [adres woning] in (gemeente) werd op de secretaire een groene gereedschapsrol aangetroffen die open lag. Op de schouw lagen twee ring/steeksleutels en op de grond lag een decoupeerzaag. Op de tafel lagen zeven zwarte muntbakjes en een punttang. Onder de tafel lag één zwart bakje. Op een klein kastje lagen nog een langwerpig keukenmes en een kleine ijzerzaag. De geldbakjes werden in beslag genomen.21
De verklaring van [getuige 4]:
Zij herkent het haar getoonde zwarte bakje als één van de acht bakjes die de [supermarkt 2] in haar geldkistjes heeft voor de kassalade. Deze zijn specifiek voor de [supermarkt 2]. Dit is volgens haar één van de bakjes uit één van de geldkistjes die op 31 december 2008 bij de [supermarkt 2] zijn weggenomen.22
Proces-verbaal van [verbalisant 11]:
De personenauto, merk Seat Leon met het [kenteken seat] staat van 15 juli 2008 tot en met 10 november 2008 op naam van [verdachte]. Vanaf 11 november 2008 staat deze auto op naam van [getuige 5]. Door het observatieteam is vastgesteld dat [verdachte] als bestuurder optreedt van genoemd voertuig. Op 31 december 2008 is deze Seat Leon rond 08.00 uur in de directe omgeving van de [supermarkt 2] in Son. Op 30 december 2008 is deze Seat Leon rond 06.15 uur ook in de directe omgeving van de [supermarkt 2] in Son geweest.
P4993 Op 31 december 2008 tussen 12.30 en 13.00 uur vinden er voorts verdachte omstandigheden plaats bij een woning aan de [adres woning] te (gemeente). [medeverdachte 3] werd daarbij aangehouden en meerdere andere verdachten zijn met de Seat Leon vanaf de achterzijde van die woning gevlucht. Uit de gegevens van het peilbaken op deze auto blijkt dat deze auto op 31 december 2008 ook rond 12.34 uur in de straat achter de [adressen omgeving woning] in Eindhoven was van 12.37 uur tot en met 12.56 uur.23
De verklaring van [getuige 5]:
De Seat Leon met het [kenteken seat] stond van juli tot en met november 2008 op naam van [verdachte]. Daarna heeft getuige deze auto op zijn naam gezet. [verdachte] is zijn neef. Alleen [verdachte] en hij rijden alleen in deze auto. Alleen zij hebben de sleutels van deze auto. Getuige gebruikte de auto meestal overdag en [verdachte] vaak 's avonds of
's nachts.24
De verklaring van [medeverdachte 4]:
De auto, een Seat Leon met het [kenteken seat], is van [getuige 5].25
Proces-verbaal van bevindingen van opnemen vertrouwelijke communicatie van [verbalisant 11]:
Op woensdag 15 april 2009 is een gesprek opgenomen tussen verdach [verdachte] en [medeverdachte 2] onder meer inhoudende:
(...)
[verdachte]: die is eh van dinges, die is van (naam)
[medeverdachte 2]: nee maar eh die baken
[verdachte]: ehh, da regel ik wel
[medeverdachte 2]: jij moet gewoon zeggen van luister eens da dat is mijn auto niet
[verdachte]: da da daarom. Daarom zwijg ik.
[medeverdachte 2]: je moet met (naam) onderhandelen
(...).
De rechtbank overweegt op grond van de voorgaande verklaringen en bevindingen het volgende.
Op 31 december 2008 heeft bij de [supermarkt 2] in Son iets voor 08.00 uur een gewapende overval plaatsgevonden. Daarbij zijn zes grijze geldkistjes met geld weggenomen.
Uit technisch onderzoek is gebleken dat de veelal bij verdachte in gebruik zijnde auto, een zwarte Seat Leon met het [kenteken seat], tussen 06.30.03 uur tot en met 08.05.40 uur in de directe nabijheid van de [supermarkt 2] in Son heeft gestaan. Voorts is gebleken dat dezelfde auto een dag eerder rond 06.15 uur ook al in de directe omgeving van de [supermarkt 2] in Son is geweest. Het algemene signalement van verdachte sluit aan bij het door de slachtoffers opgegeven signalement van een van de daders van de overval. Daarnaast heeft verdachte tijdens het afgeluisterde gesprek in het arrestantenbusje op 15 april 2009 tegen zijn broer gezegd dat de politie voor dit feit slechts de gegevens van het peilbaken als belastend materiaal heeft. Gelet op het vorenstaande in samenhang bezien acht de rechtbank het onder 3 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Ten aanzien van feit 1.
op 11 juli 2008 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf diefstal met geweld in vereniging, dan wel afpersing in vereniging, opzettelijk meerdere op vuurwapen(s) gelijkende voorwerpen en een mes en handschoenen en sokken en (bivak)mutsen en een tang en een zonnebril, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden hebben gehad.
Ten aanzien van feit 2.
A.
op 1 november 2008 te Valkenswaard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (medewerker van de [supermarkt]) te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, toebehorende aan de [supermarkt], door aan [slachtoffer 2], freelance-chauffeur - die bij de zijingang van de [supermarkt] gelegen aan de [adres supermarkt] aan het laden/lossen was - een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben getoond en voorgehouden en (vervolgens) dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] hebben gericht en (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd "Overval, overval" en (vervolgens) een priem hebben getoond en voorgehouden en (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd "Overval overval" en die [slachtoffer 2] hebben vastgepakt en vastgehouden en geduwd en tegen voornoemde [slachtoffer 1] hebben gezegd "Dit is een overval", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
B.
op 1 november 2008 te Valkenswaard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen enig geldbedrag, toebehorende aan de [supermarkt], naar het [supermarkt]
filiaal gelegen aan de [adres supermarkt] zijn gegaan en aldaar tegen een ladende en/of lossende chauffeur (de hierna genoemde [slachtoffer 2]) hebben gezegd: "Overval, overval" en tegen [slachtoffer 1] (medewerker van de [supermarkt]) hebben gezegd "Dit is een overval", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], freelance-chauffeur - die bij de zijingang van dat [supermarkt]-filiaal gelegen aan de [adres supermarkt] aan het laden/lossen was -, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat zij aan die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 1] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben getoond en voorgehouden en
(vervolgens) dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] hebben gericht en (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 1] hebben gezegd "Overval overval" en "Dit is een overval" en (vervolgens) een priem heeft getoond en voorgehouden en (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd "Overval overval" en die [slachtoffer 2] hebben vastgepakt en vastgehouden
en geduwd.
Ten aanzien van feit 3.
op 31 december 2008 te Son, gemeente Son en Breugel, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes geldkistjes en een geldbedrag ((ongeveer) 4.389,35 euro), toebehorende aan de [supermarkt 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (medewerksters) en [slachtoffer 5] (chauffeur) en [slachtoffer 6] (bedrijfsleider) en [slachtoffer 7] (assistent bedrijfsleider), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk
geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn, verdachtes, mededaders met bivakmutsen voor de openingstijd het [supermarkt 2]-filiaal binnen zijn gegaan en
- voornoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] een mes hebben getoond en voorgehouden en
- voornoemde [slachtoffer 6] (met kracht) hebben vastgepakt en een mes tegen de rug van die [slachtoffer 6] heeft geduwd en gehouden en
- voornoemde [slachtoffer 7] (met kracht) hebben vastgepakt en geduwd en
- voornoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] op de grond hebben doen gaan plaatsnemen en
- de enkels van die [slachtoffer 3] hebben getaped.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 24c, 27, 33, 33a, 36f, 46, 57, 310, 312, 317.
De strafmotivering.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3 primair:
* een gevangenisstraf van zeven jaren met aftrek van het voorarrest;
* deels verbeurdverklaring en deels teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen;
* toewijzing van de civiele vordering van de [supermarkt 2], vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich gelet op de door hen bepleite vrijspraak niet uitgelaten over een eventueel aan verdachte op te leggen sanctie.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Strafverzwarend weegt de rechtbank mee dat verdachte blijkens zijn justitiële documentatie door de meervoudige kamer eerder is veroordeeld tot een forse gevangenisstraf voor een soortgelijk strafbaar feit. Verdachte heeft de bewezenverklaarde feiten gepleegd kort nadat hij van die straf in vrijheid is gesteld. Hij heeft opnieuw drie zeer ernstige strafbare feiten gepleegd.
Verdachte heeft hierbij gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden. De mede door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben een enorme impact gehad op de slachtoffers. Bij de feiten is telkens met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp iemand bedreigd om het geld uit de kassa te kunnen bemachtigen. Daarbij zijn medewerkers van de supermarkten met een mes of met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bedreigd om te voorkomen dat zij hen konden tegenhouden. De slachtoffers hebben doodsangsten uitgestaan en hebben nog gedurende geruime tijd een onveilig gevoel aan het handelen van verdachte en zijn mededaders overgehouden. Verdachte is er niet voor teruggeschrokken om samen met anderen een dergelijk zware dreiging met geweld tegen zijn medemensen te gebruiken en heeft zich daarbij volstrekt niet bekommerd om het lot van de slachtoffers. De rechtbank acht het tevens noodzakelijk een zodanig duidelijke straf op te leggen dat personen die overwegen een soortgelijk feit te plegen van de uitvoering van hun plan afzien.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke een langdurige vrijheidsbeneming meebrengt.
De vordering van de benadeelde partij [supermarkt 2]
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
Verzoek opheffing voorlopige hechtenis.
Tijdens de beraadslaging in raadkamer heeft de rechtbank, gelet op de hierna aan verdachte op te leggen gevangenisstraf, beslist dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte wordt afgewezen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van:
voorbereidingshandelingen van diefstal met geweld en of afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van feit 2:
poging tot:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van feit 3 primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld,
gepleegd met het oogmerkt om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen en maatregel.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar en 6 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 3 primair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 5.893,00 subsidiair 64 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [supermarkt 2] van een bedrag van EUR 5.893,- (zegge: vijfduizendachthonderddrieennegentig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 64 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 5.893,- materiële schade (posten weggenomen geldbedrag en nazorg voor het personeel).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [supermarkt 2], van een bedrag van EUR 5.893,- (zegge: vijfduizendachthonderddrieennegentig euro), te weten EUR 5.893,- materiële schade (posten weggenomen geldbedrag en nazorg voor het personeel).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
-nr. 1: een personenauto, Seat Leon met [kenteken seat];
-nr. 2: een autosleutel (H02-2000-5-1-02);
-nr. 3: een autosleutel (H02-2000-2-5-9);
-nr. 4: een witte doek (H02-2000-5-1-10);
-nr. 5: een shawl met witte sok (H02-1000-0-0-11);
-nr. 6: een mitella met witte sok (H02-2000-1-3-19);
-nr. 7: een zwart/witte tas H&M (H02-2000-2-0-20);
-nr. 8: een zwarte jas met capuchon (H02-1000-1-1-21);
-nr. 9: acht zwarte muntbakjes.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten:
-nr. 10: een groene tas uit Seat [kenteken], aan verdachte.
Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 5 februari 2010.
1 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] op de pagina's 2835 en 2836
2 Proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 4] op de pagina's 2838 tot en met 2840
3 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 6] op de pagina's 2841 en 2842
4 Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] op de pagina's 2843 tot en met 2845
5 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 9] op pagina 2854
6 Kennisgeving van inbeslagneming op 11 juli 2008 op pagina 2868
7 Proces-verbaal van bevindingen opnemen vertrouwelijke communicatie op de pagina's 314 tot en met 330
8 Proces-verbaal van bevindingen opnemen vertrouwelijke communicatie op de pagina's 331 tot en met 350
9 Proces-verbaal van bevindingen opnemen vertrouwelijke communicatie op de pagina's 316 tot en met 319
10 Proces-verbaal van [verbalisant 13] op de pagina's 3755 tot en met 3761
11 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] op de pagina's 3769 en 3770
12 Proces-verbaal van aangifte van [bedrijfsleider supermarkt] op pagina 3772
13 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] op pagina 3774
14 Proces-verbaal van [verbalisant 14] op de pagina's 3816, 3821, 3822
15 Proces-verbaal van bevindingen opnemen vertrouwelijke communicatie op pagina 335
16 Aangifte van [slachtoffer 6] op de pagina's 4959 tot en met 4962
17 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] op de pagina's 5026 en 5029 tot en met 5031
18 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] op de pagina's 5041, 5042, 5045 en 5046
19 Proces verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] op de pagina's 5090 en 5091
20 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] op de pagina's 5094, 5095 en 5098
21 Proces-verbaal van bevindingen aantreffen goederen van [verbalisant 12] op de pagina's 5104, 5106 en 5107
22 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 4] op pagina 5113
23 Proces-verbaal van [verbalisant 11] op de pagina's 4981 tot en met 4984, 4987, 4991 tot en met 4993 en 4996
24 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 5] op de pagina's 5133 tot en met 5135
25 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] op de pagina's 5303 tot en met 5305 en 5314