ECLI:NL:RBSHE:2010:9611

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 september 2010
Publicatiedatum
8 november 2013
Zaaknummer
192202/207723
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake aansprakelijkheid van bestuurders van een stichting voor malversaties en onbetaalde leaseovereenkomsten

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, zijn twee rechtszaken aan de orde. De eerste zaak betreft de vordering van Doorten Lease Service B.V. en Doorten Pesse B.V. tegen de bestuurders van de Stichting Pragmat, waaronder [mevrouw A.] en [de heer B.], wegens onbehoorlijk bestuur en malversaties door [de heer Y.]. De eiseressen vorderen hoofdelijke veroordeling van de gedaagden tot betaling van onbetaalde leasebedragen en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden niet onrechtmatig hebben gehandeld, omdat niet is aangetoond dat [de heer Y.] als feitelijk bestuurder onrechtmatig heeft gehandeld en dat het bestuur van de stichting onvoldoende toezicht heeft gehouden.

In de tweede zaak vordert [mevrouw A.] betaling van [de heer Y.] en zijn medegedaagden, voor het geval zij door Doorten c.s. worden veroordeeld. De rechtbank wijst deze vordering af, omdat de vorderingen van Doorten c.s. tegen [mevrouw A.] zijn afgewezen. De rechtbank concludeert dat de bestuurders van de stichting niet aansprakelijk zijn voor de financiële gevolgen van de malversaties van [de heer Y.]. De proceskosten worden toegewezen aan de zijde van de gedaagden in de eerste zaak, terwijl [mevrouw A.] de proceskosten van de tweede zaak moet dragen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK's-Hertogenbosch
Sector civiel recht
Vonnis van 1 september 2010
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 192202 / HA ZA 09-966 van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOORTEN LEASE SERVICE B.V.,
gevestigd te Pesse,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOORTEN PESSE B.V.,
gevestigd te Pesse,
eiseressen,
advocaat mr. J.M. Pol te Assen,
tegen

1.[mevrouw A.],

wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. M.J. Willemsen te Breda,
2.
[de heer B.],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. L.K. Wouterse te Tilburg
3.
[de heer C.],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 207723 / HA ZA 10-504 van
[mevrouw A.],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. M.J. Willemsen te Breda,
tegen

1.[de heer Y.],

wonende te [woonplaats],
2.
[mevrouw Z.],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. P.J.A. van de Laar te Eindhoven.
Eiseressen in de zaak onder rolnummer 09-966 zullen hierna Doorten c.s. respectievelijk Doorten Lease en/of Doorten Pesse worden genoemd. Gedaagden in die zaak worden gezamenlijk met gedaagden aangeduid en afzonderlijk als [mevrouw A.], [de heer B.] en [de heer C.]. In de zaak onder rolnummer 10-504 wordt eiseres aangeduid als [mevrouw A.] en gedaagden als [de heer Y.] c.s. respectievelijk [de heer Y.] en/of [mevrouw Z.].

1.De procedure in de zaak 09-966

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 februari 2010
  • het proces-verbaal van comparitie van 21 juli 2010
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De procedure in de zaak 10-504

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 februari 2010
  • het proces-verbaal van comparitie van 21 juli 2010..
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[mevrouw A.] was in 2004 directrice van basisschool ’t Palet te Eindhoven. [de heer Y.] had daar in die tijd 2 kinderen op school zitten. [mevrouw A.] leerde [de heer Y.] kennen via de medezeggenschapsraad; [de heer Y.] was de initiatiefnemer voor een schoolkrant, OKIDOKI genaamd. Deze krant verscheen vier keer per jaar, voor het eerst in december 2005. [de heer Y.] was een begenadigd uitgever van de krant en zorgde daarnaast voor sponsors, adverteerders en dergelijke. Behalve [de heer Y.] hielden ook [mevrouw A.] en [de heer B.] zich bezig met het uitgeven van de OKIDOKI. Vanwege het grote succes van de OKIDOKI in Eindhoven ontstond belangstelling voor de krant in andere steden.
3.2.
De Stichting Pragmat (hierna Pragmat) te Eindhoven is opgericht op 27 september 2007 en had tot doel het uitgeven van bladen, kranten en media op het vlak van onderwijs, educatie en vrije tijd in de ruimste zin van het woord. Pragmat werd specifiek opgericht om de uitgave van OKIDOKI in verband met het toenemende succes in goede banen te leiden. Vanaf de oprichting van Pragmat zijn [mevrouw A.], [de heer C.] en [de heer B.] haar bestuurders geweest in de rol van voorzitter respectievelijk penningmeester en secretaris. [de heer B.] is afgetreden op 25 maart 2008. [de heer Y.] wilde zelf geen deel uitmaken van het bestuur maar bleef wel nauw betrokken bij het uitgeven van de OKIDOKI. Pragmat is – op eigen aangifte - in staat van faillissement verklaard op 23 september 2008.
3.3.
Op 10 december 2007 heeft Doorten Lease een tweetal leaseovereenkomsten gesloten met Pragmat, op grond waarvan Doorten Lease aan Pragmat een Chrysler Voyager 3.3I en een Mercedes Benz C180 combi heeft verhuurd met ingang van 15 december 2007 voor de duur van 45 maanden en tegen een vergoeding van EUR 400,- respectievelijk EUR 454,- per maand. In de overeenkomst betreffende de Chrysler zijn partijen voorts overeengekomen dat Pragmat daarnaast EUR 2.500,- zal betalen in februari, maart, mei en juli 2008.
Het – in beide overeenkomsten gelijkluidende – artikel 4 bepaalt, voor zoveel van belang, het volgende:
‘[gedaagde] ([de heer Y.], rb) geboren op [geboortedatum] en [gedaagde] ([mevrouw Z.], rb) geboren op [geboortedatum], beiden wonende aan de [straatnaam] te [woonplaats] stellen zich onvoorwaardelijk hoofdelijk aansprakelijk voor de naleving en de financiële consequenties welke voortvloeien uit de uitvoering van deze overeenkomst’.
De beide overeenkomsten zijn namens Pragmat ondertekend door [mevrouw A.] en [de heer C.]. Voorts hebben ook [de heer Y.] en [mevrouw Z.] de overeenkomsten ondertekend als berijder respectievelijk borg.
3.4.
Op verzoek van Pragmat heeft Doorten Lease de overeenkomsten tussentijds – in augustus 2008 – ontbonden omdat Pragmat haar verplichtingen niet kon nakomen. De aan Pragmat gepresenteerde afrekening ter zake de afwikkeling van de leaseovereenkomsten en de onbetaald gebleven leasetermijnen belopen in totaal EUR 32.071,--. Voorts heeft Doorten Pesse ten behoeve van Pragmat reparaties aan de auto’s verricht. De te dier zake aan Pragmat gepresenteerde facturen belopen EUR 10.551,29.

4.Het geschil

in de zaak 09-966

4.1.
Doorten c.s. vordert  samengevat – hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling van:
  • EUR 32.071,-- vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de factuurbedragen vanaf de vervaldag der onderscheidenlijke facturen
  • EUR 10.551,29 vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de factuurbedragen vanaf de vervaldag der onderscheidenlijke facturen
  • EUR 1.785,- ter zake buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf datum dagvaarding
  • de proceskosten, te voldoen binnen 14 dagen na datum vonnis, bij gebreke daarvan te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf dat moment zomede te vermeerderen met de nakosten conform het gebruikelijke liquidatietarief.
4.2. Doorten c.s. voert daartoe – samengevat en zakelijk weergegeven - aan dat gedaagden hun taken als bestuurders van Pragmat onbehoorlijk hebben vervuld. Binnen Pragmat werden de feitelijke werkzaamheden verricht door [de heer Y.], die zich als feitelijk bestuurder gedroeg en Pragmat ook naar buiten toe vertegenwoordigde. Vast is komen te staan dat [de heer Y.] zich schuldig heeft gemaakt aan malversaties binnen Pragmat en dat hij diverse verplichtingen is aangegaan die Pragmat uiteindelijk niet heeft kunnen nakomen. Hiervan kan het bestuur een ernstig verwijt woren gemaakt omdat zij leidzaam heeft toegezien hoe [de heer Y.] Pragmat financieel heeft geruineerd. Het bestuur heeft zich niet gekweten van haar formele en statutaire taken maar deze feitelijk overgelaten aan [de heer Y.]. Het bestuur hield zich op de achtergrond daar waar ingrijpen noodzakelijk was. Het bestuur heeft verzuimd om op enige wijze controle uit te oefenen of tijdige maatregelen te treffen. Het bestuur heeft zelf aangegeven er van overtuigd te zijn dat [mevrouw Z.] fraude heeft gepleegd, hetgeen onder meer blijkt uit de aangifte die zij ter zake heeft gedaan bij de politie.
4.3.
[mevrouw A.] en [de heer B.] voeren verweer. Zij betwisten – onder meer – dat [de heer Y.] frauduleuze handelingen heeft verricht binnen Pragmat. Voorts betwisten zij dat er een causaal verband bestaat tussen die aan [de heer Y.] verweten gedragingen en het feit dat de facturen van Doorten c.s. onbetaald zijn gebleven. [de heer B.] betwist voorts dat hij zou hebben erkend dat dit verband wel zou bestaan. Voorts betwisten [mevrouw A.] en [de heer B.] dat zij onvoldoende toezicht hebben uitgeoefend en dat zij [de heer Y.] feitelijk maar zijn gang hebben laten gaan.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de zaak 10-504
4.5.
[mevrouw A.] vordert  samengevat en na mondelinge eisvermindering ter comparitie – dat, indien en voor zover [mevrouw A.] in de zaak onder rolnummer 09-966 wordt veroordeeld tot betaling van enig bedrag aan Doorten c.s., [de heer Y.] c.s. op zijn beurt wordt veroordeeld tot betaling aan [mevrouw A.] van eenzelfde bedrag. [mevrouw A.] vordert voorts – onvoorwaardelijk – veroordeling van [de heer Y.] c.s. tot betaling van de proceskosten.
4.6.
[mevrouw A.] voert daartoe aan dat [de heer Y.] c.s. is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 5 van de leaseovereenkomsten, op grond waarvan [de heer Y.] c.s. onvoorwaardelijk hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de leasetermijnen en de overige financiele verplichtingen. Subsidiair is [de heer Y.] jegens [mevrouw A.] aansprakelijk op grond van een onrechtmatige daad; [de heer Y.] heeft [mevrouw A.] namelijk opgelicht. [de heer Y.] heeft achter de schermen alle externe contacten verzorgd en is diverse afspraken en overeenkomsten aangegaan zonder [mevrouw A.] daarvan op de hoogte te brengen. Naar aanleiding van vragen van [mevrouw A.] gaf [de heer Y.] telkens aan dat zij zich geen zorgen hoefde te maken. Uit de media blijkt dat [de heer Y.] een notoire oplichter is en een spoor van vernielingen heeft achtergelaten. Door [mevrouw A.] op te lichten en in een situatie te brengen waarin zij als bestuurder van een inmiddels gefailleerde stichting wordt aangesproken heeft hij onrechtmatig gehandeld. [mevrouw A.] lijdt hierdoor schade, althans indien zij in de zaak onder rolnumer 09-966 wordt veroordeeld
4.7.
[de heer Y.] c.s. voert verweer. Hij voert aan dat uit artikel 5 van de leaseovereenkomsten geen verplichting van hem jegens Pragmat of [mevrouw A.] voortvloeit tot nakoming van de uit de leaseovereenkomsten voortspruitende verplichtingen. Tussen partijen bestaat geen contractuele band en er kan om die reden ook geen sprake zijn van een tekortkoming. [de heer Y.] is er ook niet voor verantwoordelijk dat de leasecontracten zijn ontbonden. [de heer Y.] betwist voorts dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. Hij wijst er op dat er ook geen concrete gedragingen worden gesteld en dat [mevrouw A.] volstaat met het gooien van modder via de overgelegde publicaties waartegen [de heer Y.] zich niet kan verweren. [de heer Y.] wijst er verder op dat [de heer C.] als penningmeester de enige was binnen Pragmat die toegang had tot de financiën van de stichting en dat [de heer Y.] daar geen enkele bemoeienis mee had noch over bevoegdheden te dier zake beschikte. Evenmin is [de heer Y.] namens Pragmat overeenkomsten aangegaan; [de heer Y.] beschikte niet over de daartoe benodigde bevoegdheden. Tenslotte betwist [de heer Y.] de hoogte van de gestelde schade.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in de zaak 09-966

5.1.
De rechtbank stelt om te beginnen voorop dat het enkele feit dat gedaagden – naar Doorten c.s. stelt doch [mevrouw A.] en [de heer B.] bestrijden - [de heer Y.] hebben toegestaan in naam van Pragmat (rechts-)handelingen te verrichten en – meer in het algemeen – te acteren als ware hij bestuurder, op zichzelf nog niet onrechtmatig is. Daarvoor is – tenminste – vereist dat ook komt vast te staan:
1. dat [de heer Y.] de hem door het bestuur formeel of feitelijk toegestane bevoegdheden op een wijze heeft aangewend dat zulks onrechtmatig is jegens derden dan wel zou leiden tot aansprakelijkheid jegens Pragmat op grond van artikel 2:9 Burgerlijk Wetboek (BW), ware [de heer Y.] haar formele bestuurder geweest,
én
2. het bestuur een ernstig en persoonlijk verwijt kan worden gemaakt dat zij deze gedragingen niet heeft voorkomen.
5.2.
Zoals de rechtbank ook reeds ter comparitie heeft geconstateerd heeft Doorten c.s. in haar inleidende dagvaarding alsmede ter comparitie de gedragingen van [de heer Y.] in louter juridisch kwalificerende termen aangeduid (‘malversaties’, ‘[de heer Y.] de Stichting financieel heeft geruïneerd’, ‘malafide en frauduleuze handelingen’, ‘fraude’) zonder die kwalificaties te ‘verfeitelijken’ tot concrete aan [de heer Y.] verweten gedragingen die de gebruikte predicaten – al dan niet – rechtvaardigen. Daarmee heeft Doorten c.s. niet voldaan aan haar verplichting voldoende concrete feiten (feitelijke gedragingen) en omstandigheden te stellen die, zo deze komen vast te staan, de conclusie kunnen dragen dat [de heer Y.] de hem door het bestuur formeel of feitelijk toegestane bevoegdheden op zodanige wijze heeft aangewend dat zulks onrechtmatig is jegens Doorten c.s. dan wel zou kunnen leiden tot aansprakelijkheid jegens Pragmat op grond van artikel 2:9 BW, ware [de heer Y.] haar formele bestuurder geweest. Als gevolg hiervan valt evenmin een beoordeling te geven over de vraag of het bestuur een voldoende ernstig en persoonlijk verwijt kan worden gemaakt dat zij
die gedragingenniet heeft voorkomen.
5.3.
De omstandigheid dat het bestuur met Doorten c.s. van oordeel is dat [de heer Y.] - kort gezegd - een oplichter is, blijkend uit de kennelijk door [mevrouw A.] gedane aangifte, kan Doorten c.s. niet baten, reeds omdat hieruit nog niet volgt dat sprake is van gedragingen van [de heer Y.] in de hiervoor onder 5.1 onder 1 aangehaalde zin noch dat het bestuur een verwijt treft als bedoeld in 5.1 onder 2, mede gelet op het verweer van [mevrouw A.] en [de heer B.] dat zij niet zijn tekortgeschoten in het door hen uitgeoefende toezicht.
5.4.
Voor zover Doorten c.s. het bestuur, althans [mevrouw A.], verwijt dat zij in zee is gegaan met een – blijkens de overgelegde publicaties - notoire oplichter overweegt de rechtbank dat – wat er overigens ook zij van de aangehaalde publicaties - deze stelling de gebrekkige (om niet te zeggen: ontbrekende) feitelijke onderbouwing met betrekking tot de concreet aan [de heer Y.] verweten gedragingen binnen Pragmat (en het tekortschietend toezicht daarop zijdens het bestuur) niet kan helen.
5.5.
Ter comparitie heeft Doorten c.s. nog aangevoerd dat uit niets blijkt dat het bestuur zich heeft bekommerd om een ondernemingsplan, gelijk een startend ondernemer zou betamen en dat – gelet op de conclusies van antwoord – sprake is van amateurisme.
Voor zover Doorten c.s. hiermee een nieuwe feitelijke grondslag voor haar vorderingen beoogt te introduceren (het roekeloos aangaan van financiële verplichtingen) overweegt de rechtbank dat – nog afgezien van het feit dat daarvoor in beginsel geen plaats is tijdens een comparitie na antwoord – Doorten c.s. haar stellingen ook op dit punt niet feitelijk onderbouwt. Ten overvloede merkt de rechtbank verder op dat, ook al zou komen vast te staan dat een ondernemingsplan van aanvang af heeft ontbroken, daarmee niet ook is komen vast te staan dat sprake is van het roekeloos (doen) aangaan van verplichtingen noch van causaal verband met de schade zoals Doorten c.s. stelt dat zij die – als gevolg daarvan – heeft geleden.
5.6.
Het vorenstaande leidt er toe dat de vorderingen tegen [mevrouw A.] en [de heer B.] moeten worden afgewezen. Doorten c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen. Deze worden voor [mevrouw A.] en [de heer B.] elk als volgt begroot:
- vast recht EUR 975,-
- salaris advocaat (tarief IV, 2 pnt)
EUR 1.788,-
EUR 2.763,-
5.7.
De vorderingen jegens de niet-verschenen [de heer C.] gelden als onweersproken en komen de rechtbank onrechtmatig noch ongegrond voor zodat deze kunnen worden toegewezen. De gevorderde wettelijke handelsrente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen nu niet aan de ingevolge artikel 6:119a BW geldende voorwaarden is voldaan. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook op de navolgende wijze worden toegewezen.
[de heer C.] dient als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van Doorten c.s. te dragen; deze worden tot heden begroot op:
  • kosten deurwaardersexploit EUR 88,75
  • vast recht EUR 975,-
  • salaris advocaat (tarief IV, 1 pnt)
EUR 1.957,75
in de zaak 10-504
5.8.
Nu de vorderingen van Doorten c.s. jegens [mevrouw A.] zijn afgewezen is niet voldaan aan de voorwaarde waaronder [mevrouw A.] haar vordering jegens [de heer Y.] heeft ingesteld, zodat de rechtbank aan een beoordeling daarvan niet toekomt.
5.9.
In de verhouding tot [de heer Y.] c.s. heeft [mevrouw A.] als de in het ongelijk gestelde partij te gelden. Derhalve dient zij ook met de proceskosten van [de heer Y.] c.s. te worden belast. Deze kosten worden aan die zijde tot heden begroot op:
- vastrecht:
betaald EUR 119,-
in debet gesteld
EUR 906,-
EUR 1.025,-
- salaris advocaat (tarief IV, 2 pnt)
EUR 1.788,-
EUR 2.813,-

6.De beslissing

De rechtbank
In de zaak met rolnummer 09-966:
6.1.
Wijst de vorderingen tegen [mevrouw A.] en [de heer B.] af;
6.2.
Veroordeelt Doorten c.s. in de proceskosten aan de zijde van [mevrouw A.], tot heden begroot op EUR 2.763,-;
6.3.
Veroordeelt Doorten c.s. in de proceskosten aan de zijde van [de heer B.], tot heden begroot op EUR 2.763,-;
6.4.
veroordeelt [de heer C.] tot betaling:
6.4.1.
aan Doorten Lease van een bedrag van EUR 32.071,-, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de factuurbedragen vanaf de vervaldag van de onderscheidenlijke facturen tot en met de dag der algehele voldoening;
6.4.2.
aan Doorten Pesse van een bedrag van EUR 10.551,29, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de factuurbedragen vanaf de vervaldag van de onderscheidenlijke facturen tot en met de dag der algehele voldoening;
6.4.3.
aan Doorten c.s. van een bedrag van EUR 1.785,- ter zake buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening
6.5.
veroordeelt [de heer C.] in de proceskosten, aan de zijde van Doorten c.s. tot heden begroot op EUR 1.957,75;
6.6.
veroordeelt [de heer C.] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [de heer C.] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,-- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
6.7.
verklaart de onderdelen 6.2 tot en met 6.6 uitvoerbaar bij voorraad;
In de zaak onder rolnummer 10-504:
6.8.
verstaat dat de vordering geen behandeling behoeft;
6.9.
veroordeelt [mevrouw A.] in de proceskosten, aan de zijde van [de heer Y.] c.s. tot heden begroot op EUR 2.813,-, te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 56.99.90.572 t.n.v. Arrondissement 536 Den Bosch onder vermelding van “proceskostenveroordeling” en zaaknummer 207723 en rolnummer HA ZA 10-504.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Schoorlemmer en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2010.