ECLI:NL:RBSHE:2009:BK6857

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/885012-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en wapenbezit door man uit Velp met psychiatrische problemen

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 22 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man uit Velp, die beschuldigd werd van poging tot doodslag op zijn echtgenote en het voorhanden hebben van een verboden wapen. De verdachte heeft op 14 april 2009, terwijl zijn vrouw lag te slapen, een stroomstootwapen op haar gebruikt en haar met een baksteen op het hoofd geslagen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ontoerekeningsvatbaar was ten aanzien van de poging tot doodslag, maar dat hij wel schuldig was aan het voorhanden hebben van het stroomstootwapen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag, omdat niet bewezen kon worden dat hij ten tijde van de daad in staat was tot kalm overleg en bedaard nadenken. De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte met opzet handelde door het wapen te gebruiken en heeft hem daarom schuldig verklaard voor het voorhanden hebben van een verboden wapen. De rechtbank heeft de verdachte geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar, gezien zijn geestelijke toestand en de noodzaak voor behandeling. De rechtbank heeft ook bepaald dat er geen straf of maatregel opgelegd wordt voor het wapenbezit, maar dat de verdachte wel schuldig wordt verklaard. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de omstandigheden en de deskundigenrapporten die de geestelijke toestand van de verdachte beschrijven.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/885012-09
Datum uitspraak: 22 december 2009
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 augustus 2009 en 8 december 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 juli 2009.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 april 2009 te Velp, gemeente Rheden, althans in het
arrondissement Arnhem, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade zijn
echtgenote [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm
beraad en rustig overleg,
(terwijl die [slachtoffer] lag te slapen)
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een (in werking
zijnd/geactiveerd) zogenaamd stroomstootwapen heeft (aan)geprikt en/of
(aan)geraakt en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een (bak)steen op haar hoofd
en/of in haar gezicht heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 289 jo. 45 Wetboek van strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 april 2009 te Velp, gemeente Rheden, althans in het
arrondissement Arnhem, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn echtgenote [slachtoffer]
van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met
dat opzet
(terwijl die [slachtoffer] lag te slapen)
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een (in werking
zijnd/geactiveerd) zogenaamd stroomstootwapen heeft (aan)geprikt en/of
(aan)geraakt en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een (bak)steen op haar hoofd
en/of in haar gezicht heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 287 jo 45 Wetboek van strafrecht
art. 302 lid 1 Wetboek van strafrecht
art. 304 Wetboek van strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2009 tot en met 14 april 2009 te
Velp, gemeente Rheden, (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een
voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen
worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 26 Wet Wapens en munitie)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Vaststaande feiten.
In de vroege ochtend van 14 april 2009 heeft verdachte onverhoeds een stroomstootwapen op meerdere plaatsen tegen het lichaam van zijn echtgenote [slachtoffer] geduwd, die naast hem lag te slapen. Vervolgens heeft verdachte met een steen op haar hoofd en in haar gezicht geslagen waardoor die [slachtoffer] verwondingen opliep 1 2 3.
Verdachte had het stroomstootwapen enige weken vóór 14 april 2009 gekocht en heeft het wapen al die tijd verborgen gehouden in zijn kledingkast 4.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de poging tot moord en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen, waarvan verdachte wist dat dit een verboden wapen was, wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging acht het onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Naar het oordeel van de verdediging zijn de voorbedachte raad en het opzettelijk karakter van de handelingen van verdachte niet bewezen.
Voorts, zo stelt de verdediging, heeft het gebruik van het stroomstootwapen geen echt gevaar voor het leven van het slachtoffer opgeleverd. Dit leidt tot de conclusie dat het om een ondeugdelijk middel ging. Subsidiair dient verdachte derhalve van het onder 1 primair tenlastegelegde voor wat betreft het gebruik van het stroomstootwapen te worden vrijgesproken, nu niet bewezen kan worden dat met het wapen de dood van het slachtoffer gerealiseerd kon worden.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht de poging tot doodslag en het voorhanden hebben van een verboden wapen wettig en overtuigend bewezen.
Feit 1
Voorbedachte raad
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de onder feit 1 primair tenlastegelegde voorbedachte raad omdat naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen is dat verdachte, gelet op zijn geestestoestand, ten tijde van het plegen van het feit in staat was tot kalm overleg en bedaard nadenken direct voorafgaande aan de uitvoering van zijn daad.
Opzet
Door de verdediging is onder meer aangevoerd dat bij verdachte het opzet tot het plegen van het tenlastegelegde heeft ontbroken.
De rechtbank verwerpt dat verweer. De rechtbank is op grond van de stukken en het onderzoek ter terechtzitting van oordeel dat verdachte enig besef heeft gehad van zijn handelen die nacht en de mogelijke gevolgen daarvan. De rechtbank overweegt daartoe dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte in staat was het stroomstootwapen uit de kast te pakken, waar hij het tussen kleding had verborgen5, verdachte wist de aan/uitschakelaar in werking te stellen en vervolgens de wipschakelaar te bedienen door deze vast te houden waardoor het wapen in werking trad en in werking werd gehouden6. Nadat verdachte het slachtoffer met het stroomstootwapen had bewerkt heeft hij tegen haar gezegd "Het spijt me zo" 7. Vervolgens heeft verdachte nadat hij het stroomstootwapen tegen het slachtoffer had gebruikt, de slaapkamer verlaten en is kort daarna teruggekeerd waarna hij het slachtoffer op het hoofd heeft geslagen met een steen8. Toen de zoon van verdachte op geroep van het slachtoffer de slaapkamer binnenkwam zei verdachte tegen deze zoon: "Het is goed" 9.
Op grond van deze handelingen van verdachte en de reacties van verdachte naar het slachtoffer en naar zijn zoon, is de rechtbank van oordeel dat verdachte (minimaal enig) besef heeft gehad van zijn handelen.
Gebruik stroomstootwapen
De rechtbank overweegt dat uit het dossier volgt dat in het algemeen het gebruik van een stroomstootwapen tegen een mens niet tot de dood leidt. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen is hiervan sprake. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat van zo'n zeer uitzonderlijk geval sprake is geweest. Op grond hiervan zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde, voorzover dat tenlastegelegde het gebruik van het stroomstootwapen betreft.
Gebruik steen
Het met kracht slaan met een steen van bijna een kilo op het hoofd en in het gezicht, is een handeling die naar het oordeel van de rechtbank naar haar aard gericht is op het toebrengen van dodelijk letsel. De rechtbank acht daarom poging tot doodslag bewezen.
Feit 2
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij naar Kleef is gegaan om het stroomstootwapen te kopen, terwijl hij wist dat het een verboden wapen betrof.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 14 april 2009 te Velp, gemeente Rheden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn echtgenote [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet, die [slachtoffer] met een (bak)steen op haar hoofd en in haar gezicht heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
2.
in de periode van 1 maart 2009 tot en met 14 april 2009 te Velp, gemeente Rheden, een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid van de feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Met betrekking tot feit 1:
Psychiater H.A. Gerritsen en psycholoog K.J. de Wijs- Heijlaerts hebben op 8 juli 2009 rapport omtrent verdachte uitgebracht. De in dit rapport vermelde conclusie van de beide deskundigen luidt onder meer:
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis in de zin van een depressieve stoornis met vitale kenmerken en een paniekstoornis, en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een neurotische karakterstructuur. Daarvan was sprake ten tijde van het plegen van het onder 1 tenlastegelegde. Bovendien was er sprake van een dissociatief moment of een psychotisch toestandsbeeld. De ziekelijke stoornis en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedden onderzochtes gedragskeuzes ten tijde van het onder 1 tenlastegelegde zodanig dat het tenlastegelegde volledig daaruit verklaard kan worden. Geadviseerd wordt om betrokkene ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt deze conclusie en de gronden waarop zij berust over.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet strafbaar is ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde, nu dat ten laste gelegde feit hem wegens een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend. Op grond hiervan zal de rechtbank verdachte ten aanzien van het onder 1 vermelde feit ontslaan van alle rechtsvervolging.
Met betrekking tot feit 2
Weliswaar verkeerde verdachte zoals door de verdediging ter terechtzitting is aangevoerd psychisch in een depressieve toestand, maar niet aannemelijk is geworden dat verdachte in de bewezen verklaarde periode volledig ontoerekeningsvatbaar was. Verdachte functioneerde in die periode, zo is uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen, thuis normaal en op zijn werk min of meer normaal. Wel zal de rechtbank, gelet op de conclusie van de deskundigen betreffende de diverse stoornissen van verdachte, uitgaan van verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9a, 36b, 36c, 36d, 37, 45, 57, 287
Wet wapens en munitie art. 2, 26, 55.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert:
Ten aanzien van feit 1: plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van een jaar.
Ten aanzien van feit 2: gevangenisstraf voor de duur van twee weken met aftrek van voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte, indien de rechtbank het onder feit 1 tenlastegelegde bewezen acht, ten tijde van het plegen van dat feit geheel ontoerekeningsvatbaar was, zodat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Met betrekking tot het verboden wapenbezit verzoekt de verdediging verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf.
Het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot feit 1.
Op 8 juli 2009 hebben H.A. Gerritsen, psychiater, en K.J. de Wijs- Heijlaerts, psycholoog, een rapport omtrent verdachte uitgebracht, tevens inhoudende een milieurapportage van de forensisch onderzoeker W. van Kreel. Het in dit rapport vermelde advies luidt:
Betrokkene heeft dringend (voortzetting van) psychiatrische en psychotherapeutische hulp nodig. Deze behandeling moet vooral gericht worden op de depressie en de neurotische persoonlijkheidsstructuur, waarbij rekening moet worden gehouden met de familiaire kwetsbaarheid in de zin van erfelijke belasting van psychiatrische ziekten. Aangezien het onder 1 tenlastegelegde volledig verklaard kan worden uit de psychopathologie en het recidiverisico thans als laag wordt getaxeerd, wordt geadviseerd tot plaatsing van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.
De rechtbank neemt het advies van de voornoemde deskundigen over. De rechtbank is van oordeel dat de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis dient te worden opgelegd. Daartoe overweegt de rechtbank dat de veiligheid van verdachte en anderen, alsmede de algemene veiligheid van personen of goederen, het opleggen van de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van 1 jaar eisen.
Met betrekking tot feit 2.
De rechtbank zal met betrekking tot het onder 2 bewezen verklaarde feit, gelet op de persoonlijkheid van verdachte en de omstandigheden die zich nadien hebben voorgedaan, alsmede gelet op de hierna op te leggen maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het in het dictum nader te noemen in beslaggenomen voorwerp nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van dat in beslaggenomen voorwerp.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair:
poging tot doodslag
T.a.v. feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie
T.a.v. feit 1 primair:
Ontslag van alle rechtsvervolging, zijnde de verdachte niet strafbaar.
T.a.v. feit 2:
Verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. feit 1 primair:
Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor een termijn van een jaar.
T.a.v. feit 2:
Schuldigverklaring zonder oplegging van straf.
T.a.v. feit 1 primair:
Onttrekking aan het verkeer van de in beslaggenomen goederen, te weten:
- een halve grijze (sier)steen,
- stroomstootwapen, Security plus, en pinnetje.
T.a.v. feit 1 primair:
Teruggave aan verdachte van:
- rol zwarte tape (merk Tesa).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.B.M. Bruens, voorzitter,
mr. I.M. Nusselder en mr. S.J.W. Hermans, leden,
in tegenwoordigheid van L.F.M. Schulte, griffier,
en is uitgesproken op 22 december 2009.
1 verklaring [slachtoffer], p. 299 e.v. van het eindpv.
2 relaas verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], p. 146 e.v. van het eindpv.
3 foto's als bijlage bij proces-verbaal bevindingen, p. 150 e.v. van het eindpv.
4 verklaring verdachte d.d. 7 mei 2009, p. 264 e.v. van het eindpv.
5 verklaring verdachte d.d. 30 juni 2009, p. 272 e.v. van het eindpv.
6 rapport Nederlands Forensisch Instituut, p. 4/15
7 relaas verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], p. 141 e.v. van het eindpv
8 relaas verbalisant [verbalisant 5], p. 155 van het eindpv
9 verklaring [zoon verdachte ], p. 156 e.v. van het eindpv
??
??
9
Parketnummer: 01/885012-09
[verdachte]