ECLI:NL:RBSHE:2009:BK6638

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
646483
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.E.M. Leclercq
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot ontbinding van huurkoopovereenkomst en betaling restant huurkoopprijs

In deze zaak heeft de kantonrechter te Eindhoven op 26 november 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Canvas B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. Eiseres, Canvas B.V., vorderde ontbinding van een huurkoopovereenkomst met betrekking tot een Opel Tigra en betaling van een restant huurkoopprijs van € 8.449,68. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij een auto had gekocht ter waarde van € 6.950,-- en dat hij al huurkooptermijnen had betaald. Tijdens de comparitie van partijen op 26 oktober 2009 was eiseres niet vertegenwoordigd door iemand die voldoende van de zaak op de hoogte was, wat leidde tot onduidelijkheid over de geldvordering.

De kantonrechter oordeelde dat de vordering van eiseres onvoldoende was onderbouwd. De totale koopprijs die in de dagvaarding werd genoemd, kwam niet overeen met de huurkoopovereenkomst, en er ontbrak een duidelijke uitleg over de opbouw van de vordering. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of gedaagde tekortgeschoten was in zijn verplichtingen. De kantonrechter wees de vordering af en veroordeelde eiseres in de proceskosten, die op € 500,-- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van een goede vertegenwoordiging en duidelijke onderbouwing van vorderingen in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
DE KANTONRECHTER TE EINDHOVEN
In de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Canvas B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres,
gemachtigde: LAVG te Breda,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procederend in persoon,
heeft de kantonrechter het navolgende vonnis gewezen.
1. Het verloop van het geding
1.1. Dit blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de aantekeningen van mondeling antwoord;
- het besprokene tijdens de comparitie van partijen op 26 oktober 2009 waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2. Het geschil
2.1. Eiseres vordert, kort gezegd, ontbinding van de tussen partijen gesloten huurkoopovereenkomst met betrekking tot een personenauto van het merk Opel, type Tigra met kenteken [kenteken], afgifte van deze in huurkoop overgedragen personenauto binnen twee dagen na betekening van het vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag, alsmede veroordeling van gedaagde tot betaling van een bedrag van € 8.449,68, te weten € 7.092,86 wegens restant huurkoopprijs, € 656,82 wegens tot 5 augustus vervallen vertragingsrente en € 700,-- wegens buitengerechtelijke incassokosten.
2.2. Gedaagde stelt de vordering niet te begrijpen. Hij heeft naar eigen zeggen een personenauto ter waarde van € 6.950,-- gekocht en € 1.000,-- op de koopprijs aanbetaald. Verder stelt hij gedurende het gehele jaar 2007 huurkooptermijnen van € 270,-- te hebben betaald. Gedaagde begrijpt dan ook niet dat hij volgens eiseres nog € 7.092,86 verschuldigd is. Hij erkent wel dat hij iets verschuldigd is maar niet het bedrag dat eiseres vordert.
3. De beoordeling
3.1. De kantonrechter volgt gedaagde in zijn standpunt dat niet duidelijk is hoe de geldvordering van eiseres is opgebouwd. De in de dagvaarding genoemde totale koopprijs van € 10.753,40 staat niet in de huurkoopovereenkomst. Wel staat in die overeenkomst een restantprijs van € 9663,40 genoemd maar daarvan is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet na te gaan hoe zij is opgebouwd. Nu eiseres zich tijdens de comparitie van partijen niet heeft laten vertegenwoordigen door een persoon die voldoende van de zaak op de hoogte was, heeft zij op dit punt alsmede omtrent de renteberekening en de door haar ontvangen betalingen van gedaagde geen helderheid kunnen verschaffen. Het had - gelet op bij haar bekende betwisting door gedaagde - op de weg van eiseres gelegen om haar vordering nader te motiveren en te specificeren. Nu zij dit niet heeft gedaan dient de conclusie te zijn dat de geldvordering onvoldoende in rechte vast is komen te staan en dat deze dient te worden afgewezen. Dat geldt ook voor de vordering tot ontbinding van de huurkoopovereenkomst omdat niet kan worden vastgesteld of en in hoerverre gedaagde is tekortgeschoten. De nevenvorderingen met betrekking tot rente en buitengerechtelijke incassokosten volgen dat lot.
3.2. Eiseres wordt in het ongelijk gesteld en daarom in de proceskosten veroordeeld. Die worden aan de zijde van gedaagde op de voet van artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en naar analogie met het liquidatietarief gesteld op € 500,--.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de kosten van het geding, aan de zijde van gedaagde gevallen en tot op heden begroot op € 500,--.
Aldus gewezen door mr. W.E.M. Leclercq, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 november 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.