vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/822267-08
Datum uitspraak: 09 december 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 maart 2009 en 25 november 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 februari 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 september 2008 te Helmond ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven,
althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met een stroomstootwapen een electrische
stroomstoot heeft toegediend en/of (vervolgens) met een riek, althans een
voorwerp met (scherpe) punten in de buik en/of het gezicht, althans het
lichaam heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 07 september 2008 te Helmond opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [slachtoffer]), meerdere malen, althans eenmaal op/tegen
het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of die [slachtoffer] met een riek,
althans een voorwerp met (scherpe) punten in de buik en/of het gezicht,
althans het lichaam heeft gestoken,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Vaststaande feiten.
Op 7 september 2008 is [slachtoffer] in Helmond bij verdachte, [verdachte], aan de deur geweest. Naar aanleiding daarvan heeft [verdachte] de broer van [slachtoffer] gebeld.1 [slachtoffer] was daar kwaad over en heeft [verdachte] daarom geduwd2 of geslagen3. [verdachte] heeft [slachtoffer] vervolgens met de vuist in het gezicht geslagen. Daarna liep [verdachte] naar zijn woning. [slachtoffer] volgde hem. Hij heeft daarbij een betonnen paal op het perceel van [verdachte] en [partner van verdachte] gegooid.4
[verdachte] is naar binnen gegaan en is op de trap gevallen.5 De partner van [verdachte], [naam partner], heeft gezien dat [verdachte] gewond was en is daarna de woning uit gegaan. Zij heeft daarbij een stroomstootwapen meegenomen dat zij tegen [slachtoffer] heeft gebruikt.6 [verdachte] is ook weer naar buiten gegaan. [slachtoffer] bevond zich daarna op enig moment ter hoogte van de nabijgelegen woning van getuige [getuige]. [verdachte] is toen naar de plaats bij zijn woning gelopen en heeft een riek gepakt.7
Zowel [slachtoffer] als [verdachte] en [partner van verdachte] hadden na afloop van de vechtpartij verwondingen. [slachtoffer] had letsel aan zijn oog en vier bloedende gaatjes in zijn maagstreek.8 [verdachte] had een wondje van ongeveer 2-3 centimeter op zijn achterhoofd, dat gehecht is, en heeft een kootje van een vinger van zijn rechterhand gebroken.9 [partner van verdachte] had een bebloede wond in haar hals.10
Het standpunt van de officier van justitie.
Volgens de officier van justitie moet verdachte worden vrijgesproken. Hij heeft dit onderbouwd met de stelling dat niet precies na te gaan is wat er is gebeurd, terwijl alle partijen aanspraak maken op noodweer, dan wel noodweerexces.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen van poging tot doodslag dan wel zware mishandeling door het toedienen van een stroomstoot. Er is onvoldoende bewijs van samenwerking tussen verdachte en [partner van verdachte] bij enig geweld tegen [slachtoffer].
Heeft verdachte met een riek gestoken?
Wat betreft de vraag of verdachte [slachtoffer] met een riek heeft gestoken, overweegt de rechtbank het volgende. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte op hem af kwam lopen en hem met de riek in zijn buik stak.11 De verbalisanten hebben de riek van verdachte in beslag genomen en hebben geconstateerd dat [slachtoffer] een viertal bloedende gaatjes in zijn maagstreek had. De afstand tussen de gaatjes kwam naar hun inschatting overeen met de afstand van de punten van de in beslag genomen riek.12 Verdachte heeft verklaard dat hij een riek heeft gebruikt om zich af te weren en dat het mogelijk kan zijn dat hij [slachtoffer] met de riek heeft geraakt.13 Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank, anders dan de officier van justitie en de verdediging, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met een riek in de buik heeft gestoken.
Opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel?
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Bij het steken met een riek in de buikstreek is de kans op het raken van vitale organen en daarmee de kans op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk. Het steken met een riek in de buikstreek is naar uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van dergelijk letsel dat de rechtbank er, bij gebrek aan aanwijzingen voor het tegendeel, vanuit gaat dat [slachtoffer] de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] heeft aanvaard.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 7 september 2008 te Helmond ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, opzettelijk [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met een riek in de buik heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Verdachte heeft zich beroepen op noodweer, danwel noodweerexces. Hij heeft aangevoerd dat [slachtoffer] een ijzeren pijp heeft gepakt en dat hijzelf een riek heeft gepakt om zich daartegen af te weren.
De rechtbank maakt een onderscheid tussen wat er is gebeurd voordat verdachte zijn woning in ging en wat er daarna gebeurde.
Aannemelijk is dat verdachte in eerste instantie door [slachtoffer] werd aangevallen. Dat blijkt uit de verklaring van verdachte en wordt bevestigd door de getuigenverklaring van [getuige]. Vast staat dat verdachte vervolgens zijn woning is binnengegaan. Daar was hij buiten bereik van [slachtoffer]. De aanval was dus beëindigd.
Verdachte is daarna weer naar buiten gegaan. De rechtbank vindt niet aannemelijk dat [slachtoffer] verdachte toen met een ijzeren pijp heeft aangevallen of dreigde aan te vallen. De getuige [naam getuige], die niet heeft deelgenomen aan de vechtpartij en die de aangifte van verdachte tegen [slachtoffer] op punten heeft bevestigd, verklaart niet te hebben gezien dat [slachtoffer] een ijzeren staaf heeft gepakt. Uit de opgemaakte processen-verbaal van bevindingen die naar aanleiding van de vechtpartij zijn opgemaakt, blijkt evenmin dat de ijzeren staaf die [slachtoffer] zou hebben gepakt, is gevonden.
De rechtbank acht dus niet aannemelijk dat er, nadat verdachte zijn woning is binnengegaan, opnieuw sprake was van een aanval van de kant van [slachtoffer]. Het beroep op noodweer(exces) wordt daarom verworpen.
Er zijn ook voor het overige geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 22c, 22d, 27, 45, 63, 302.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert vrijspraak voor het primair en subsidiair ten laste gelegde.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich niet over een eventueel op te leggen straf of maatregel uitgelaten.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De rechtbank heeft er aan de ene kant in het voordeel van verdachte rekening mee gehouden dat verdachte niet eerder voor vergelijkbare zaken in contact met politie of justitie is geweest. Daarnaast is het zo dat verdachte aanvankelijk slachtoffer was van geweld van de kant van [slachtoffer] (waarvoor laatstgenoemde ook bij vonnis van heden van deze rechtbank wordt veroordeeld).
Aan de andere kant geldt in het nadeel van verdachte dat hij [slachtoffer] met een riek heeft verwond, toen de aanval door [slachtoffer] al was beëindigd. De gevolgen daarvan hadden onder de chaotische omstandigheden van 7 september 2008 veel ernstiger kunnen zijn. Verdachte heeft ter zitting geen blijk van gegeven in te zien dat hijzelf ook verwijtbaar heeft gehandeld.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De vordering is onvoldoende onderbouwd en bovendien is niet eenvoudig te beoordelen in hoeveree er sprake is van eigen schuld aan de kant van [slachtoffer] in de zin van artikel 6:101 van het Burgerlijk Wetboek.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
(primair)
poging tot zware mishandeling
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf:
werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.F.M. Pols, voorzitter,
mr. Ch. Dunnewijk en mr. F. van Laanen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. B.J. van Vugt-Jansen, griffier,
en is uitgesproken op 9 december 2009.
1 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 november 2009, proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] van 8 september 2008, einddossier p. 52. Alle in de voetnoten genoemde stukken zijn opgenomen in het einddossier met sluitingsdatum 15 september 2008.
2 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] van 8 september 2008 p. 52.
3 Proces-verbaal van aangifte van [verdachte] van 7 september 2008, proces-verbaal van verhoor van [getuige] p. 46.
4 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 november 2009, proces-verbaal van aangifte van [verdachte] van 7 september 2008 p. 35, verklaring van [slachtoffer] van 8 september 2008 p. 51.
5 Proces-verbaal van aangifte [verdachte] van 7 september 2008 p. 35.
6 Proces-verbaal van verhoor [partner van verdachte] van 9 september 2008 p. 71.
7 Proces-verbaal van aangifte [verdachte] van 7 september 2008, p. 36.
8 Proces-verbaal van bevindingen van 7 september 2008, p. 48.
9 Medische verklaring van 17 september 2008, opgemaakt door drs. [arts], p. 56 A.
10 Proces-verbaal van bevindingen van 7 september 2008 p. 41.
11 Verklaring van oorschot van 8 september 2008, p. 53.
12 Proces-verbaal van bevindingen van 7 september 2008, p. 43.
13 Proces-verbaal van verhoor van verdachte van 8 september 2008, p. 69.
2
Parketnummer: 01/822267-08
[verdachte]