ECLI:NL:RBSHE:2009:BK4625
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Nederlandse rechter in internationale consumentenkredietzaak
In deze zaak heeft de kantonrechter te Eindhoven op 30 juli 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de coöperatie Coöperatieve Rabobank Eindhoven-Veldhoven UA en een gedaagde die woonachtig is in België. De eiseres vordert betaling van een bedrag van € 898,61, inclusief rente en kosten, op basis van een overeenkomst die op 19 november 2003 is gesloten. De gedaagde heeft een krediet op zijn betaalrekening gekregen, maar weigert het resterende bedrag te betalen na een deelbetaling van € 375,=.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter onderzocht, aangezien de gedaagde in een andere lidstaat van de Europese Unie woont. De rechter heeft de toepasselijkheid van de Verordening (EG) nr. 44/2001 (EEX-Vo) in overweging genomen, die de regels voor rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken regelt. De vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, hangt af van de status van de gedaagde als consument en de toepasselijkheid van de Wet op het Consumentenkrediet (WCK).
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres in staat moet worden gesteld om relevante documenten over te leggen, zoals de overeenkomst en de algemene voorwaarden, om de bevoegdheid van de rechter te kunnen vaststellen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de eiseres wordt uitgenodigd om aanvullende producties in te dienen. De beslissing om de zaak aan te houden is genomen met het oog op de noodzaak om de bevoegdheid van de kantonrechter te bevestigen en om te voldoen aan de vereisten van de EEX-Vo.