ECLI:NL:RBSHE:2009:BK4625

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
631075
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter in internationale consumentenkredietzaak

In deze zaak heeft de kantonrechter te Eindhoven op 30 juli 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de coöperatie Coöperatieve Rabobank Eindhoven-Veldhoven UA en een gedaagde die woonachtig is in België. De eiseres vordert betaling van een bedrag van € 898,61, inclusief rente en kosten, op basis van een overeenkomst die op 19 november 2003 is gesloten. De gedaagde heeft een krediet op zijn betaalrekening gekregen, maar weigert het resterende bedrag te betalen na een deelbetaling van € 375,=.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter onderzocht, aangezien de gedaagde in een andere lidstaat van de Europese Unie woont. De rechter heeft de toepasselijkheid van de Verordening (EG) nr. 44/2001 (EEX-Vo) in overweging genomen, die de regels voor rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken regelt. De vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, hangt af van de status van de gedaagde als consument en de toepasselijkheid van de Wet op het Consumentenkrediet (WCK).

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres in staat moet worden gesteld om relevante documenten over te leggen, zoals de overeenkomst en de algemene voorwaarden, om de bevoegdheid van de rechter te kunnen vaststellen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de eiseres wordt uitgenodigd om aanvullende producties in te dienen. De beslissing om de zaak aan te houden is genomen met het oog op de noodzaak om de bevoegdheid van de kantonrechter te bevestigen en om te voldoen aan de vereisten van de EEX-Vo.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
Zaaknummer : 631075
Rolnummer : 09-5969
Uitspraak : 30 juli 2009
In de zaak van:
de coöperatie Coöperatieve Rabobank Eindhoven-Veldhoven UA, voorheen genaamd coöperatieve Rabobank Eindhoven UA, tevens rechtsopvolgster van de coöperatieve Rabobank Veldhoven UA,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
gemachtigde: GGN Brabant, gerechtsdeurwaarders te Tilburg,
t e g e n :
[gedaagde],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats binnen het Koninkrijk der Nederlanden, wonende in België, [adres],
gedaagde,
niet verschenen,
heeft de kantonrechter te Eindhoven het navolgende vonnis gewezen.
1. De procedure
1.1. De kantonrechter heeft acht geslagen op de volgende processtukken:
* de dagvaarding van 6 mei 2009, met daarbij het certificaat van betekening of kennisgeving dan wel niet-betekening of niet-kennisgeving van stukken en de akte van uitreiking van 12 mei 2009.
1.2. Gedaagde is niet verschenen.
1.3. De uitspraak is bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1. Eiseres vordert van gedaagde betaling van een bedrag van € 898,61, ter zake hoofdsom en rente. Voorts vordert eiseres betaling van kosten, zoals bij dagvaarding gesteld. Tevens verzoekt eiseres het vonnis te voorzien van een EET-waarmerk.
2.2. Aan haar vordering legt eiseres ten grondslag dat zij met gedaagde op 19 november 2003 een overeenkomst heeft gesloten, waarbij gedaagde een krediet op zijn betaalrekening is vergund van € 1.000,=. Gedaagde diende maandelijks een bedrag van € 50,= op deze rekening te storten. Op deze overeenkomst zijn de bepalingen van de Wet op het Consumentenkrediet van toepassing. Uit hoofde van deze overeenkomst is gedaagde een bedrag van € 1.070,68, vermeerderd met een bedrag van € 202,93 ter zake vertragingsrente, verschuldigd aan eiseres. Gedaagde heeft een deelbetaling van € 375,= gedaan. Gedaagde weigert echter het restant bedrag te betalen.
3. De beoordeling
3.1. Aan de vereisten ter zake de betekening van de dagvaarding met inachtneming van de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna Rv), in het bijzonder artikel 56 Rv en de Verordening 1393/2007 (EG), zijnde de zogenaamde Betekeningsverordening, is voldaan. Nu de dagvaarding voorts aan alle formaliteiten voldoet, zal tegen gedaagde, indien de hierna besproken bevoegdheid van de kantonrechter en de keuze voor het Nederlands recht vast komt te staan, bij eindvonnis verstek worden verleend.
3.2. Gedaagde is woonachtig op het grondgebied van een andere lidstaat dan Nederland. Nu de vordering uit dien hoofde een internationaal karakter draagt, dient vervolgens de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van deze vordering kennis te nemen.
Aangezien de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, de zogenaamde Brussel I –Vo (hierna te noemen EEX-Vo) verbindend is en rechtstreeks toepasselijk is in de lidstaten van de Europese Unie en Nederland en België beide lidstaat zijn van de Europese Unie, dient de rechterlijke bevoegdheid beoordeeld te worden op basis van deze verordening.
3.3. Ingevolge de EEX- Vo, afdeling 4, gelden bijzondere regels ten aanzien van de bevoegdheid voor bijzondere door consumenten gesloten overeenkomsten, als in artikel 15 EEX-Vo nader omschreven. Voorshands lijkt gedaagde in ieder geval een consument als door artikel 15 EEX-Vo bedoeld, nu eiseres zelve de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) van toepassing acht.
3.4. Of op grond van artikel 15, lid 1 sub b EEX-Vo juncto artikel 16 lid 2 EEX-Vo de onderhavige rechtsvordering slechts kan worden gebracht voor het gerecht van de lidstaat waar gedaagde, de consument, woonplaats heeft, zodat de kantonrechter niet bevoegd is tot oordelen, moet nader worden onderzocht. Hetzelfde geldt voor de vraag of sprake is van een mogelijke afwijking van artikel 16 EEX-Vo op de voet van artikel 17 EEX-Vo.
De kantonrechter is ambtshalve verplicht zijn bevoegdheid te onderzoeken.
3.5. Eiseres beroept zich op WCK, zijnde Nederlandse wetsartikelen. De kantonrechter zal eiseres in de gelegenheid stellen aan te geven op grond waarvan zij meent dat op de rechtsverhouding van partijen Nederlands recht van toepassing is.
3.6. De kantonrechter verwacht dat eiseres ter zake het hiervoor genoemde duidelijkheid kan verschaffen door overlegging van de overeenkomst en de daarbij horende gestelde algemene voorwaarden, de in het kader van de gestelde vervroegde opeising aan gedaagde gestuurde stukken en eventueel andere stukken die eiseres voor een beoordeling van belang acht.
Aldus wordt tevens de kantonrechter in de gelegenheid gesteld zijn ambtshalve taak in het kader van de WCK uit te oefenen.
3.7. Indien – zoals voorshands aangenomen – gedaagde een consument blijkt te zijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub d van Verordening nr (EG) 805/2004 tot invoering van een Europese Executoriale titel voor niet betwiste vorderingen (hierna EET-Vo), dan zal in ieder geval een eventueel verstekvonnis, indien de kantonrechter bevoegd blijkt te zijn, niet van een EET-waarmerk kunnen worden voorzien. Een dergelijk verstekvonnis is immers alsdan niet afgegeven in de lidstaat van de woonplaats van de schuldenaar.
3.8. De zaak zal worden verwezen naar de rol voor akte zijdens eiseres.
3.9. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4. De beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaal naar de rol van donderdag 27 augustus 2009 voor akte overlegging producties;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Gewezen door mr. R.R.M. de Moor, kantonrechter, en op donderdag, 30 juli 2009 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.