ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ9314

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825452-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel voor veroordeelde met psychische en verslavingsproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 23 september 2009 een tussentijdse beoordeling uitgevoerd van de ISD-maatregel die aan de veroordeelde was opgelegd. De veroordeelde, die in 2008 voor de tweede keer de ISD-maatregel kreeg opgelegd, heeft gedurende de eerste negen maanden van de maatregel geen behandeling ondergaan vanwege het uitblijven van een neurologisch onderzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde begin 2010 in een behandelkliniek kan worden geplaatst, maar heeft desondanks besloten de ISD-maatregel voort te zetten. De rechtbank heeft aangegeven dat in januari 2010 opnieuw zal worden beoordeeld of de maatregel moet worden voortgezet, en heeft vier belangrijke punten geformuleerd die voor die tijd door de behandelaars van de veroordeelde moeten worden opgepakt.

De rechtbank heeft kennisgenomen van een evaluatierapportage van de ISD-manager en een psychologisch rapport dat wijst op neuropsychologische schade door langdurig druggebruik. De veroordeelde heeft aangegeven dat hij geen heil ziet in het behandeltraject en dat hij zich alleen voelt in zijn situatie. De getuige-deskundige heeft bevestigd dat er een neurologisch onderzoek moet plaatsvinden om de impact van het druggebruik op de intelligentie van de veroordeelde te onderzoeken.

De officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting van de ISD-maatregel, gezien het hoge recidivegevaar en de problematiek van de veroordeelde. De raadsvrouwe heeft verzocht om beëindiging van de maatregel, omdat er onvoldoende behandeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de ISD-maatregel voort te zetten, met een nieuwe toetsing in januari 2010, waarbij de voortgang van de behandeling en begeleiding van de veroordeelde centraal zal staan.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825452-08
Beslissing tussentijdse beoordeling plaatsing inrichting stelselmatige daders
Beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, openbare raadkamer belast met de behandeling van strafzaken, naar aanleiding van een tussentijdse beoordeling van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (38s Sr.) inzake:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
wonende te [woonplaats] [adres]
thans verblijvende te: Vught PPC.
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van bovengenoemde rechtbank van 17 november 2008 is veroordeelde de maatregel opgelegd van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar, met de bepaling dat de officier van justitie binnen 9 maanden na het onherroepelijk worden van genoemd vonnis de rechtbank zal berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
* het vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch d.d. 17 november 2008;
* een evaluatierapportage ISD van ISD-manager [persoon 1] en [persoon 2] d.d. 3 september 2009.
De rechtbank heeft op 23 september 2009 de officier van justitie, de veroordeelde en diens
raadsvrouwe mr. K.C.A. van der Meijden, alsmede de getuige-deskundige C.A.C.M. Reijnders in openbare raadkamer gehoord.
De beoordeling.
Uit voornoemde evaluatierapportage ISD-maatregel, blijkt onder meer het volgende:
‘Conclusie en aanbevelingen uit het psychologisch rapport van drs. M. van Gogh, trajectpsycholoog bij Novadic-Kentron van december 2008:
“Opvallend is de grote discrepantie tussen de vermelde gegevens van betrokkene en het gemeten IQ. Hij geeft zelf aan geheugenklachten te hebben en verschil te merken ‘tussen zijn oren’ in vergelijking met jaren geleden. De klachten lijken reëel. Betrokkene heeft grote hoeveelheden drugs gebruikt en enkele overdosissen doorgemaakt. Neuropsychologische schade is reëel. Daarom wordt na dit onderzoek een extra onderzoek opgestart om deze klachten nader te onderzoeken. Gezien de eerder mislukte ISD-maatregel en de ernst en complexiteit van de problematiek komt betrokkene in aanmerking voor een NIFP indicatiestelling. Agressieregulatie en conflicthantering lijken sowieso belangrijke thema’s in verdere behandeling.”
Betrokkene laat de detentie vaak gelaten over zich heen komen, maar protesteert soms ook over het feit dat alles lang duurt. De drang naar medicijnen blijft erg groot en betrokkene probeert in de inrichting contacten te leggen met medegedetineerden die ook behoorlijk wat medicatie slikken. Hierdoor probeert hij medicatie te scoren. Dit blijft een aandachtspunt.
Hij wil graag op korte termijn extramuraal geplaatst worden. Het is echter wel van belang dat hij intramuraal ook kan laten zien dat hij zich aan afspraken en verantwoordelijkheden kan houden. De inrichting adviseert voortzetting van de uitvoering van de ISD-maatregel.’
De veroordeelde heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Dit is de tweede keer dat mij een ISD-maatregel is opgelegd. Ik zie op dit moment geen heil in het behandeltraject. Ik heb het idee dat ik er alleen voor sta. Ik moest in mijn eentje naar het intakegesprek bij de Mondriaan Zorggroep in Heerlen en het is nog maar de vraag of ik daar terecht kan. Als ik lang moet wachten op een plaats daar dan is de ISD-maatregel al bijna voorbij. Dan ga ik daar niet meer heen. De psychiater, de psycholoog en iemand van Novadic-Kentron hebben over mij gerapporteerd. Daarna moest er een aanvullend onderzoek volgen. Dat onderzoek komt er maar niet van. Ik heb nu bijna een jaar geen concrete behandeling gehad. Ik verblijf in Vught op Unit 3 (de PPC) tussen TBS-gestelden, maar ik wil graag geplaatst worden op de VBA of op Unit 6. Ik heb in Vught het gebruik van methadon afgebouwd naar nul, maar ik krijg inmiddels weer een standaard onderhoudsdosis methadon. Ik rook daarnaast graag een joint. Ik zal hiermee stoppen als dat moet. Ik wil graag weer contact met mijn kinderen.
Als er meer inhoud aan de ISD-maatregel wordt gegeven wil ik meewerken aan de maatregel. Ik wil in ieder geval op korte termijn meer begeleiding.
De getuige-deskundige C.A.C.M. Reijnders heeft gepersisteerd bij voornoemd advies en heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik weet niet waarom betrokkene nog niet nader onderzocht is. Het betreft een neurologisch onderzoek in het ziekenhuis, om te kijken of het langdurige druggebruik van betrokkene van invloed kan zijn op zijn intelligentieniveau.
Betrokkene is overgeplaatst naar Unit 3 omdat hij nog methadon verstrekt krijgt en daar voor hem meer zorg mogelijk is. Het is de bedoeling om betrokkene te behandelen in een klinisch traject. Het NIFP heeft hiertoe een indicatiestelling afgegeven. Hij moet naar een instelling met een hoog zorgniveau en met een gemiddelde beveiliging. Betrokkene heeft een positieve intake gehad bij de Mondriaan Zorggroep te Heerlen en zij willen hem ook opnemen. Betrokkene staat nu achtste op de wachtlijst en zij verwachten dat er begin 2010 een plaats voor hem is. Ik zal bekijken of het neurologisch onderzoek dan moet plaatsvinden of dat dit onderzoek al eerder kan plaatsvinden zodat tijd voor behandelen wordt gewonnen. Ik zal bezien of een overplaatsing van betrokkene naar de afdeling VBA mogelijk is. Ik zal ook met de social caseworker nagaan of er contact is gelegd c.q. kan worden met de kinderen van betrokkene.
De officier van justitie heeft het navolgende aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Aan veroordeelde is al eerder de ISD-maatregel opgelegd, maar hij is toch teruggevallen in delictgedrag. Hieraan liggen psychische en verslavingsproblemen ten grondslag. Zowel veroordeelde als de PI Vught hebben in de afgelopen negen maanden daaraan gewerkt. De trajectpsycholoog heeft over veroordeelde gerapporteerd en daarna moest het NIFP een indicatiestelling afgeven. Inmiddels ligt er een positief indicatiebesluit. De Mondriaan Zorggroep in Heerlen lijkt de aangewezen instelling en daar kan hij waarschijnlijk begin 2010 ook geplaatst worden. Daar moet de behandeling van veroordeelde gaan plaatsvinden. In de tussentijd moet bezien worden of veroordeelde overgeplaatst kan worden naar de VBA of naar Unit 6 in PI Vught en of het aanvullende neurologisch onderzoek kan plaatsvinden. Daarnaast moet onderzocht worden of hij in contact kan komen met zijn kinderen. Ik zie niets in beëindiging van de maatregel gelet op het hoge recidivegevaar en de problematiek van de veroordeelde. Daarmee is zowel hijzelf als de samenleving niet gebaat. Ik vorder de voortzetting van de ISD-maatregel met een nieuwe toetsing in de achttiende maand na de aanvang van de maatregel. Een eerdere toetsing in januari 2010 heeft naar mijn mening niet veel waarde, omdat verwacht wordt dat hij dan pas in Heerlen geplaatst kan worden.
De raadsvrouwe heeft het navolgende aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Primair verzoek ik de rechtbank om beëindiging van de ISD-maatregel. De inrichting heeft onvoldoende gedaan ten aanzien van de behandeling van cliënt. In het vonnis is destijds aangegeven dat cliënt zo spoedig mogelijk psychologisch onderzocht moest worden en de behandeling moest dan op de uitkomsten van dat onderzoek worden afgestemd. Sinds maart 2009 is onvoldoende invulling gegeven aan de uitkomsten van dat onderzoek. Het betreft de tweede ISD-maatregel die aan cliënt is opgelegd en toch is er geen sprake van een concrete invulling van de behandeling en begeleiding van cliënt.
Subsidiair verzoek ik de rechtbank om de volgende toetsing te laten plaatsvinden in december 2009 of in januari 2010. Als ten aanzien van de begeleiding en de behandeling van cliënt dan het een en ander geregeld is, dan zal dat cliënt motiveren om de ISD-maatregel positief af te sluiten.
Gelet op de stukken en het verhandelde in de raadkamer is de rechtbank van oordeel dat de beëindiging van de recidive van veroordeelde en de beveiliging van de maatschappij de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel vorderen. De rechtbank overweegt hierbij dat het de tweede ISD-maatregel betreft die aan veroordeelde is opgelegd en dat van een concrete behandeling en begeleiding van veroordeelde feitelijk nog geen sprake is, terwijl van de inrichting verwacht wordt dat - gezien de problematiek van veroordeelde - deze keer maximaal adequaat wordt ingezet op behandeling en begeleiding van veroordeelde.
Gezien het stadium waarin het ISD-traject zich bevindt acht de rechtbank termen aanwezig om in januari 2010 opnieuw over te gaan tot een tussentijdse beoordeling als bedoeld in artikel 38s, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat in de tussenliggende periode gewerkt moet worden aan de volgende vier punten:
1. Naast de plaatsing van veroordeelde bij de Mondriaan Zorggroep in Heerlen bezien of het mogelijk is om vóór de daadwerkelijke plaatsing bij veroordeelde een neurologisch onderzoek te laten plaatsvinden naar eventuele neuropsychologische schade als gevolg van zijn intensieve druggebruik en naar een mogelijk behandelplan daarvoor;
2. De social caseworker van veroordeelde gaat trachten het contact met de kinderen van veroordeelde op gang te brengen;
3. Veroordeelde zal zo spoedig mogelijk worden geplaatst op de VBA of op Unit 6 van de inrichting. Indien dit niet mogelijk blijkt, moet kenbaar worden gemaakt wat de reden daarvan is;
4. Ten aanzien van de urinecontroles dient veroordeelde niet slechts te worden afgestraft, maar hij moet ook worden begeleid ter zake van zijn druggebruik.
De beslissing.
De rechtbank:
- bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
- bepaalt dat de zaak in januari 2010 op een terechtzitting van de meervoudige kamer van mr. K. Visser wederom aan de rechtbank wordt voorgelegd teneinde de voortgang van de ISD-maatregel te toetsen. Daarbij zullen de hiervoor genoemde vier punten met name besproken gaan worden.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. K. Visser, voorzitter,
mr. J.F.M. Pols en mr. A.M.R. van Ginneken, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken ter openbare raadkamer van 23 september 2009.
Mr. A.M.R. van Ginneken is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
4
Parketnummer: 01/825452-08
[verdachte]