ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7087
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- I. Rijnbout
- E.C.M. de Klerk
- W. Overbosch
- Rechtspraak.nl
Verkoop en aflevering van cocaïne met betrekking tot eerdere veroordeling
In deze zaak, die op 9 september 2009 door de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, stond de verdachte terecht voor het opzettelijk verkopen en afleveren van cocaïne in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 28 mei 2009 te Eindhoven. De tenlastelegging was gebaseerd op een dagvaarding van 23 juli 2009, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het handelen in strijd met de Opiumwet. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, en stelde dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat de ernst van de zaak vergrootte.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De rechtbank oordeelde dat de MMA-meldingen en CIE-informatie niet als bewijs mochten worden gebruikt, maar enkel voor het opstarten van een onderzoek. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende wettig bewijs was voor de tenlastelegging, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was, onder andere door stemherkenning en verklaringen van medeverdachten.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk had gehandeld in strijd met de Opiumwet door cocaïne te verkopen en af te leveren. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de inbeslaggenomen goederen verbeurd. De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van het gepleegde feit. De beslissing werd genomen in het belang van de normhandhaving en de bescherming van de samenleving.