ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ5800

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
626649
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.E.M. Leclercq
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadebeperkingsplicht van de crediteur en de gevolgen voor proceskosten in een civiele procedure

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter te Eindhoven, vorderde eiseres, International Card Services B.V., betaling van een bedrag van € 243,62 van gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering bestond uit een hoofdsom van € 600,37, buitengerechtelijke incassokosten, niet verrekenbare BTW en vertragingsrente, met inachtneming van een eerdere betaling van € 500,-- door gedaagde. Gedaagde voerde aan dat zij geen sommatie van de deurwaarder had ontvangen en dat zij een betalingsregeling had voorgesteld, die door de deurwaarder was afgewezen. Eiseres weersprak dit niet, behalve het punt van de sommatie.

De kantonrechter oordeelde dat, nu gedaagde bij dupliek het zwijgen had bewaard over de sommatie, aangenomen moest worden dat deze wel was verstuurd en ontvangen. De rechter oordeelde dat de dagvaarding terecht was en dat de kosten daarvan voor rekening van gedaagde kwamen. De rechter benadrukte dat de crediteur de plicht heeft om de schade voor de debiteur zoveel mogelijk te beperken, ook al was gedaagde in verzuim. De door gedaagde voorgestelde betalingsregeling had niet mogen worden geweigerd, vooral omdat gedaagde al een deel van de schuld had voldaan.

De kantonrechter wees de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat niet was aangetoond dat er zodanige werkzaamheden waren verricht die een vergoeding boven de proceskosten rechtvaardigden. Uiteindelijk werd gedaagde veroordeeld tot betaling van € 108,61, vermeerderd met rente, en in de proceskosten van eiseres, die op € 189,25 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
DE KANTONRECHTER TE EINDHOVEN
In de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid International Card Services B.V., handelend onder de naam Visa Card Services,
statutair gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Diemen,
eiseres,
gemachtigden: Jongejan Wisseborn gerechtsdeurwaarders te Zwolle,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te Eindhoven,
gedaagde,
procederend in persoon,
heeft de kantonrechter het navolgende vonnis gewezen.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de navolgende stukken:
­ de dagvaarding;
­ de aantekeningen van mondeling antwoord;
­ de conclusie van repliek, tevens akte vermindering van eis, met producties;
­ de aantekeningen van mondelinge dupliek.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1 Eiseres vordert, na vermindering van eis, van gedaagde betaling van € 243,62, te weten € 600,37 aan hoofdsom, € 113,46 wegens buitengerechtelijke incassokosten, € 21,56 wegens niet verrekenbare BTW over de incassokosten, € 8,24 wegens vanaf 17 maart 2009 tot 23 april 2009 vervallen vertragingsrente en onder aftrek van een door eiseres op 27 mei 2009 van gedaagde ontvangen betaling in mindering van € 500,--.
2.2 Gedaagde heeft ten verwere aangevoerd dat zij van de deurwaarder voorafgaande aan de dagvaarding geen sommatie heeft ontvangen, dat zij aan de deurwaarder, toen die met de dagvaarding aan de deur kwam, heeft gevraagd om een betalingsregeling – zij zou eind mei met haar vakantiegeld meer dan de helft van de schuld kunnen betalen –, dat de deurwaarder dat toen niet heeft geaccepteerd, dat zij vervolgens op 26 mei € 500,-- heeft overgemaakt en dat daarna op haar vraag of het proces kon worden gestaakt de deurwaarder zei dat zij maar opnieuw naar de rechtbank moest gaan en dat er nog € 432,-- open stond.
2.3 Bij repliek heeft eiseres dit relaas niet weersproken, op het verweer na dat er geen sommatie van de deurwaarder zou zijn ontvangen.
2.4 Nu op het punt van de sommatie door de deurwaarder gedaagde er bij dupliek het zwijgen toe heeft gedaan, moet ervan uitgegaan worden dat de deurwaarder deze sommatie wel heeft verstuurd en dat deze door gedaagde ook is ontvangen. De conclusie hieruit is dat er terecht is gedagvaard. De kosten van de dagvaarding dienen dan ook voor rekening van gedaagde te komen. De overige kosten van het geding zijn voor rekening van eiseres. De door gedaagde voorgestelde betalingsregeling had door de deurwaarder in redelijkheid niet mogen worden geweigerd en al helemaal niet toen gedaagde daar uitvoering aan gaf door € 500,-- te betalen. Ook al was gedaagde in verzuim, dan nog rust op de crediteur de plicht om de schade voor de debiteur zoveel mogelijk te beperken.
Ook de vordering wegens buitengerechtelijke incassokosten is niet toewijsbaar, nu niet gesteld of gebleken is dat er zodanig buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht dat een vergoeding daarvoor boven op hetgeen de proceskostenregeling in dit verband biedt gerechtvaardigd zou zijn.
Een en ander leidt tot de volgende beslissing.
3. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde aan eiseres te betalen de somma van € 108,61, te vermeerderen met de overeengekomen rente daarover vanaf 23 april 2009 tot de dag der voldoening;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eiseres tot en met het uitbrengen van de dagvaarding gevallen en tot op heden begroot op € 89,25 wegens dagvaardingskosten en € 100,-- wegens gemachtigdensalaris;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. W.E.M. Leclercq, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 20 augustus 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.