ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ3986
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Voorlopige voorziening
- P.H.C.M. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Reguliere bouwvergunning voor het oprichten van hoogspanningsmasten in strijd met gezondheidsrisico's
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 28 juli 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een reguliere bouwvergunning voor het oprichten van hoogspanningsmasten. De vergunninghoudster had op 14 mei 2009 een bouwvergunning verkregen, maar verzoeker, die zich zorgen maakte over de gezondheidsrisico's van de hoogspanningsmasten, diende een bezwaarschrift in en vroeg om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 9 juli 2009 zijn zowel verzoeker als verweerder verschenen, waarbij verzoeker werd bijgestaan door een gemachtigde.
De voorzieningenrechter overwoog dat het bouwplan niet in strijd was met de geldende bestemmingsplannen en dat de Woningwet geen belemmeringen stelde voor het verlenen van de bouwvergunning. De rechter merkte op dat de gezondheidsbezwaren die door verzoeker naar voren waren gebracht, ten tijde van de totstandkoming van de bestemmingsplannen naar voren gebracht hadden kunnen worden. De rechter concludeerde dat er geen noodzaak was voor een ontheffing en dat de bouwvergunning op goede gronden was verleend.
De voorzieningenrechter ging verder in op de argumenten van verzoeker met betrekking tot de welstandscriteria en de gezondheidsrisico's. Het werd vastgesteld dat er geen tegenadvies was overgelegd dat de welstandscommissie in twijfel trok. De rechter concludeerde dat het welstandsadvies geen gebreken vertoonde en dat de vergunninghouder op goede gronden de bouwvergunning had verkregen. Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.
De uitspraak benadrukt het belang van de geldende bestemmingsplannen en de noodzaak voor verzoekers om tijdig hun bezwaren te uiten. De rechter bevestigde dat de bouwvergunning in overeenstemming was met de Woningwet en dat de gezondheidsrisico's niet voldoende onderbouwd waren om de vergunning te weigeren.