ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ2532
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- K. Visser
- J.W.H. Renneberg
- W.A.F. Damen
- Rechtspraak.nl
Bevel ex artikel 50 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering in verband met ernstige vrees voor schending van belangen
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 6 juli 2009 een beschikking gegeven in het kader van een strafzaak waarin meerdere verdachten betrokken zijn. De officier van justitie had op 3 juli 2009 bevelen uitgevaardigd op basis van artikel 50 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, die inhielden dat de raadsvrouwe van de verdachten geen toegang zou hebben tot haar cliënten en dat communicatie tussen hen niet zou worden toegestaan. De rechtbank moest beoordelen of deze bevelen rechtmatig waren en of ze opgeheven, gewijzigd of aangevuld dienden te worden.
De rechtbank overwoog dat de advocaat in een feitencomplex waarin meerdere verdachten zijn betrokken, een rol speelt die kan leiden tot een schending van het opsporingsbelang. De rechtbank concludeerde dat er een ernstig vermoeden bestond dat het vrije verkeer tussen de raadsvrouwe en haar cliënten zou kunnen leiden tot het bekend raken met informatie die in het belang van het onderzoek geheim moest blijven. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van meer dan gerechtvaardigde vrees dat de belangen zoals omschreven in artikel 50 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering geschaad zouden worden.
De rechtbank bekrachtigde daarom de bevelen van de officier van justitie, waarbij werd benadrukt dat de integriteit van de raadsvrouwe niet ter discussie stond, maar dat het opsporingsbelang voorop stond. De beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en de leden van de rechtbank aanwezig waren, evenals de griffier. De zaak benadrukt de delicate balans tussen het recht op verdediging en de noodzaak van een effectieve opsporing in strafzaken.