4.2. Garantieverklaring
4.2.1. Einstein stelt primair dat zij zich rechtstreeks tegenover Isobouw kan beroepen op de rechten die voortvloeien uit de door Isobouw op 23 maart 2000 aan Pantos toegezonden garantieverklaring. Zij voert daartoe, naar de rechtbank begrijpt, onder meer het volgende aan.
Isobouw heeft als leverancier van de dakpanelen bij brief van 23 maart 2000 een garantie afgegeven die als een productgarantie is geformuleerd en waarbij tevens de werkzaamheden van Pantos zijn gegarandeerd. De garantieverklaring kwalificeert als een garantiebewijs van Isobouw voor de door haar geleverde dakpanelen met de bedoeling dat Pantos dit bewijs overhandigt aan zijn opdrachtgever die gedurende 10 jaar onder deze garantie eventuele schade rechtstreeks bij Isobouw kan claimen. Einstein heeft aanvankelijk bij Isobouw en niet bij Pantos een offerte aangevraagd. Feitelijk is ook aan Isobouw opdracht gegeven om de dakpanelen te leveren. Isobouw gaf aan dat de dakpanelen slechts door een door haar aan te wijzen aannemer (Pantos) konden worden verwerkt. Pantos heeft vervolgens op verzoek van Isobouw de offerte van 15 juli 1999 uitgebracht waarna de dakpanelen via Pantos zijn geleverd. Behalve Pantos kan ook Einstein de garantie inroepen omdat sprake is van levering van absoluut ondeugdelijke dakpanelen met ernstige veiligheidsrisico’s. Dat de garantieverklaring als een productgarantie (fabrieksgarantie) en niet als een contractuele garantie jegens Pantos moet worden gezien volgt uit het feit dat de werkzaamheden van Pantos zelf ook onder de garantie vallen. Het zou zinloos en onlogisch zijn dat Isobouw de werkzaamheden van Pantos garandeert aan Pantos.
4.2.2. Isobouw brengt daar het volgende tegen in.
De garantie is verstrekt aan Pantos, als afnemer van de dakpanelen. Dit blijkt uit de tekst van de garantieverklaring. Deze garantieverklaring ziet bovendien slechts op de levering van de dakpanelen voor blok 1, zodat de rechten die op grond van de garantieverklaring kunnen worden uitgeoefend ook beperkt zijn tot die leverantie. Isobouw heeft ter zake de voor blok 2 en 3 geleverde dakpanelen geen garantie verstrekt. Uit de tekst van de garantieverklaring blijkt onomwonden dat de garantie niet aan derden kan worden overgedragen, welk beding op grond van artikel 3:83 lid 2 BW is toegestaan. Isobouw betwist dat de afgegeven garantie een productgarantie is; dat volgt ook niet uit de tekst van de garantieverklaring. Isobouw geeft uitsluitend garanties af aan haar eigen klanten. De garantie is duidelijk gericht aan Pantos en het feit dat de garantie niet overdraagbaar is maakt duidelijk dat geen sprake is van een productgarantie. Het feit dat de werkzaamheden van Pantos, als verwerker van de dakpanelen, ook onder de garantie vallen maakt dit niet anders. Meestal is het zo dat de klant (afnemer) van Isobouw een ander is dan de partij die de verwerking van de dakpanelen verzorgt. Isobouw betwist eveneens dat het de bedoeling is – zulks blijkt ook niet uit de tekst van de garantie – dat de garantie wordt overhandigd aan de opdrachtgever van de klant van Isobouw, terwijl de garantie evenmin de strekking heeft de klant van Pantos een beroep op de garantie toe te kennen. Isobouw was overigens er niet mee bekend dat Pantos de garantieverklaring aan Einstein had toegezonden; dat feit brengt op zichzelf ook niet met zich dat Einstein (om die reden) een beroep op de garantie toekomt. Subsidiair beroept Isobouw zich op de beperkte aansprakelijkheid die de garantie voor haar in het leven roept. Isobouw is op grond van de garantie maximaal gehouden tot herlevering van de beschadigde dakpanelen; directe en indirecte schade komt niet voor vergoeding in aanmerking. Bovendien is het op grond van de garantie aan Isbouw om te bepalen hoe een klacht wordt opgelost. Een volledig herstel van alle drie de daken alsmede vergoeding van kosten zoals geformuleerd in het petitum van de inleidende dagvaarding kan op grond van de garantie niet worden gevorderd, ook al omdat deze slechts voor de dakpanelen van blok 1 is afgegeven.
4.2.3. De rechtbank oordeelt als volgt.
Op zichzelf staat vast dat de gebreken zoals in deze procedure aan de orde vallen onder het bereik van de garantieverklaring van Isobouw aangezien tussen partijen in confesso is dat bij een aanzienlijk aantal platen sprake is van delaminatie respectievelijk roestvorming, hetgeen een indicator is voor delaminatie .
Op grond van de tekst van de garantieverklaring kan niet worden aangenomen dat deze verklaring beoogt voor anderen dan degene tot wie de garantieverklaring is gericht een rechtstreeks tegenover Isobouw uit te oefenen recht in het leven te roepen. Einstein heeft wel gesteld dat het de bedoeling is dat door overhandiging van de aan Pantos verstrekte garantieverklaring Einstein rechtstreeks haar schade bij Isobouw kan claimen, maar zij onderbouwt niet waarop zij deze bedoeling stoelt. Het blote feit dat Einstein aanvankelijk de dakpanelen rechtstreeks van Isobouw had willen betrekken levert daartoe geen redengevende omstandigheid op, net zo min als het feit dat Isobouw aangaf dat de dakpanelen alleen maar door Pantos mochten worden verwerkt en de dakpanelen uiteindelijk via Pantos zijn geleverd. Gesteld noch gebleken is immers dat Isobouw slechts bereid was om de – door haar gegarandeerde - dakpanelen via Pantos te leveren. Einstein heeft voorts geen feiten of omstandigheden gesteld die, zo deze zouden komen vast te staan, met zich brengen dat zij er op heeft mogen vertrouwen dat zij, ook in geval van levering van de dakpanelen via een door Isobouw erkend aannemer, Isobouw rechtstreeks uit hoofde van die garantie zou kunnen aanspreken.
De rechtbank ziet in de tekst van de garantieverklaring noch in de door Einstein daaromtrent aangevoerde feiten en omstandigheden aanknopingspunten om in de garantieverklaring een derdenbeding in de zin van artikel 6:253 BW ten behoeve van Einstein te lezen, op grond waarvan Einstein – op voet van artikel 6:254 BW – rechtstreeks kan ageren uit hoofde van de garantieverklaring. Het enkele feit dat Einstein een belang heeft bij de garantie acht de rechtbank onvoldoende om als derde in de zin van art. 6:253 BW te kwalificeren terwijl de passages ‘zij kan niet worden overgedragen’ en ‘Conceptverandering en hoeveelheidsvermindering zijn daarbij uitgesloten. Evenals aanspraken op schadeloosstelling wegens directe of indirecte schade en rechten. Dit geldt ook voor aanspraken van derden’ in de garantieverklaring aanwijzingen opleveren dat het – kennelijk - niet de bedoeling van de opsteller van de garantieverklaring is dat derden rechten aan de garantie kunnen ontlenen.
Omdat de garantieverklaring specifiek is gericht tot Pantos, als afnemer van de dakpanelen en de garantie voorts ook beperkt is tot een specifiek in de garantieverklaring genoemde leverantie kan, anders dan Einstein heeft doen betogen, niet gesproken worden van een product-(of fabrieks-)garantie, nog daargelaten dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien op welke grond de enkele kwalificatie als product-(of fabrieks-)garantie met zich zou brengen dat Einstein zich daar – als derde - op zou kunnen beroepen. Ook bij een dergelijke garantie zal de tekst van de garantie in beginsel bepalend zijn voor de vraag welke (groep van) personen zich daarop (kan) kunnen beroepen. Het feit dat de werkzaamheden van Pantos, als verwerker van de dakpanelen, onder de werking van de – aan Pantos gerichte – garantieverklaring vallen leidt niet tot een ander oordeel. Voorstelbaar is immers dat indien Einstein met succes Pantos zou kunnen aanspreken op grond van wanprestatie vanwege de gebrekkige dakpanelen, Pantos op haar beurt deze aansprakelijkheid op grond van de aan haar verstrekte garantie zou kunnen afwentelen op Isobouw, zowel voor wat betreft de te herleveren dakpanelen alsook de kosten van verwerking.
Als niet danwel onvoldoende gemotiveerd weersproken is door Isobouw gesteld dat de delaminatieproblemen zich enkel voordoen bij dakplaten die zijn geproduceerd in de periode 1999/2000 en dat in die periode Profine de leverancier was van de in de dakpanelen verwerkte foliestaalplaten. Isobouw heeft het vermoeden uitgesproken dat de oorzaak voor de delaminatie gelegen is in de kwaliteit van het door Profine geleverde plaatstaal, doch uitsluitsel is hierover tot op heden niet verkregen; blijkens uitlatingen ter comparitie bevindt het onderzoek door de heer Hendriks van BDA Dakadvies zich in een impasse. Niet is komen vast te staan dat de dakpanelen zoals door Isobouw in het verkeer gebracht in zijn algemeenheid ongeschikt zijn voor het doel waarvoor deze in het verkeer zijn gebracht. Dat betekent dat het betoog van Einstein, er toe strekkend dat zij een beroep kan doen op de garantie aangezien sprake is van absoluut ondeugdelijke dakpanelen met ernstige veiligheidsrisico’s (daargelaten de verdere merites van dit betoog) reeds om die reden niet opgaat.
Voor zover Einstein bedoeld heeft te stellen dat zij een beroep kan doen op de garantie op grond van het feit dat Pantos haar de garantieverklaring heeft toegezonden en dat daarmee een overdracht heeft plaatsgevonden van de rechten van Pantos uit hoofde van de garantieverklaring ziet Einstein er aan voorbij dat voor een dergelijke overdracht ingevolge artikel 3:94 lid 1 BW een daartoe strekkende akte, gevolgd door een mededeling aan Isobouw is vereist. Gesteld noch gebleken is dat een aldus vormgegeven overdracht heeft plaatsgevonden, zodat de rechtbank hier verder aan voorbij kan gaan en niet toe wordt gekomen aan het verweer van Isobouw op grond van artikel 3:83 BW.
Voor het geval in onderdeel 2.9 van de dagvaarding een beroep moet worden gelezen op de aanvullende danwel beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid dient dit beroep bij gebreke van steekhoudende, daartoe door Einstein te stellen feiten en omstandigheden te stranden. Het enkele feit dat Einstein via Pantos dakpanelen van Isobouw heeft betrokken die door Isobouw aan Pantos onder garantie zijn geleverd brengt niet met zich dat Einstein zich op de door Pantos aan haar overhandigde garantieverklaring kan beroepen. Ook het feit dat Einstein aanvankelijk voor de realisatie van het bedrijvencomplex contact heeft gezocht met Isobouw en het gegeven dat Isobouw zelfstandig onderzoek heeft gedaan naar de gebreken leveren geen omstandigheden op die met zich brengen dat Einstein zich net als Pantos op de garantie kan beroepen respectievelijk die het afwijzen van een claim van Einstein op grond van de garantie in strijd doen komen met de redelijkheid en billijkheid
De conclusie die uit het voorgaande kan worden getrokken luidt dat Einstein zich niet op de door Isobouw aan Pantos verstrekte garantieverklaring kan beroepen.