vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/889065-08
Datum uitspraak: 06 juli 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: PI Vught - Nieuw Vosseveld 1 VBA.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 maart 2009 en 22 juni 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 15 december 2008. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 2 maart 2009 gewijzigd. Na wijziging van de tenlastelegging is aan verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks de periode van 03 juli 2008 te 's-Gravenpolder, gemeente
Borsele, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning
[adres] heeft weggenomen een laptop en/of geld en/of mapjes met
rekeningafschriften en/of bankpasjes, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;[feit 4]
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 16 juli 2008 te Beers, gemeente Cuijk, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in / uit de woning [adres] heeft weggenomen
twee portemonnees met inhoud en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door middel van een valse sleutel;[feit 12]
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks de periode van 23 juli 2008 te Oirschot tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen
een KTM crossmotor (minibike) en/of een bankpas en/of geld, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van een valse sleutel;[feit 15]
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 24 juli 2008 te Volkel, gemeente Uden, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [adres] heeft
weggenomen twee laptops en/of twee portemonnees met inhoud en/of geld, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of een
zoon van die [slachtoffer 6] en/of een dochter van die [slachtoffer 6], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van het openbreken van een deur van
die woning en/of een valse sleutel;[feit 14]
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 29 juli 2008 te Barneveld tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit de woning [adres] heeft weggenomen geld, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking (te weten het vernielen van een hor voor een raam van
die woning) en / of inklimming;[feit 24]
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 30 juli 2008 te Blerick, gemeente Venlo, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in / uit de woning [adres] heeft
weggenomen een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het
weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door
middel van braak en/of verbreking, te weten het openbreken van een deur van
die woning en/of inklimming;[feit 25]
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2008 tot en met 01 augustus 2008 te
Veldhoven en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te
weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen bestaande uit hem,
verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
(gekwalificeerde) diefstal uit woningen, al dan niet gepleegd door middel van
braak, verbreking, inklimming of valse sleutels en/of diefstal van geld door
middel van valse sleutels (te weten gestolen pinpasssen met bijbehorende
pincodes) en/of oplichting (te weten het betalen in winkels met van diefstal
afkomstige pinpassen en/of creditcards);[gerelateerd aan feiten 4,7 tot en met
10,12,13,14,15 tot en met 18,21,22,23,24 en 25]
(artikel 140 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 23 juni 2007 te Wernhout, gemeente Zundert, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [adres] heeft
weggenomen sieraden (ringen en/of een horloge) en/of munten en/of geld, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het openbreken van een
deur van die woning en/of een valse sleutel;[feit 2]
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 11 januari 2008 te Chaam, gemeente Alphen-Chaam, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [adres] heeft
weggenomen een hoeveelheid geld en/of een navigatiesysteem, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] en/of een zoon van die
[slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel;[feit 3]
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 02 februari 2008 te Belfeld, gemeente Venlo, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in / uit de woning [adres] heeft
weggenomen een aantal sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van een valse
sleutel en / of inklimming;[feit 37]
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 06 juli 2008 te Brakel, gemeente Zaltbommel, ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit de woning [adres] weg te nemen geld en/of
goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van een valse sleutel en/of inklimming, met zijn
mededader(s), althans alleen, op een balkon van die woning is geklommen en/of
via een balkondeur die woning is binnengegaan en/of die woning heeft
doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;[feit 38]
(artikel 311 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hierna vermelde bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd. De rechtbank acht dit bewezen op grond van de volgende feiten en/of omstandigheden in onderlinge samenhang en verband bezien.
Algemeen overzicht van de veelal gehanteerde werkwijze (modus operandi).
Aan de hand van in de periode van 27 juni 2008 tot 11 augustus 2008 door een observatieteam van de Regiopolitie Brabant Zuid Oost gepleegde observaties en op basis van de gegevens voortkomend uit het technische hulpmiddel ter plaatsbepaling aangebracht op of aan de rode personenauto Ford Mondeo voorzien van het kenteken [kentekennummer], welk voertuig blijkens controle door de politie bij de Rijksdienst voor het wegverkeer van 13 juni 2008 tot en met 11 augustus 2008 op naam stond van de verdachte [medeverdachte 2], werden door de politie de volgende gedragingen vastgesteld.1
De drie verdachten [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] maakten binnen de onderzoeksperiode nagenoeg dagelijks gebruik van voornoemde personenauto (hierna: de Ford Mondeo). Deze werd vrijwel steeds bestuurd door [medeverdachte 2] en stond voorafgaand aan het gebruik nagenoeg altijd geparkeerd op het woonwagencentrum aan de [adres] te [woonplaats], de woonplaats van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Van daaruit vertrokken [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] steeds tussen 08.30 uur en 09.30 uur naar het woonwagencentrum aan de [adres], waar [verdachte] werd opgehaald van zijn feitelijke verblijfplaats. Vervolgens reden zij naar het Gulf tankstation aan de [adres] te Veldhoven, waar zij de Ford Mondeo van brandstof voorzagen. Daarna reden de verdachten de autosnelweg op, en kozen onder andere routes binnen Noord Brabant en naar de provincies Zeeland, Limburg en Gelderland.
Na met hun voertuig enige tijd de autosnelweg te hebben gevolgd verlieten de verdachten deze en reden het landelijke buitengebied van dorpen in. Zij stopten daar met grote regelmaat bij en/of reden het erf op van vrijstaande meestal afgelegen woningen, gesitueerd zonder directe buren en met weinig sociale controlemogelijkheden in de omgeving, welke woningen vaak nog voorzien zijn van "oude" zogenaamde baardsloten. Regelmatig stapten twee van de verdachten uit, meestal [verdachte] en [medeverdachte 1], en dezen liepen dan over het erf van de betreffende woning. Enkele malen werd vastgesteld dat de verdachten ook de aanhorige opstallen in liepen. Als de verdachten werden overlopen door de bewoners van het betreffende pand en aangesproken, zeiden zij dat ze op zoek waren naar spullen voor de rommelmarkt, naar werk, naar oud ijzer of naar een caravanstalling. Uit het onderzoek is niet gebleken dat de verdachten tijdens de geobserveerde reizen ook daadwerkelijk hebben gehandeld in oud ijzer.
Uit het onderzoek is wel gebleken dat nadat een woninginbraak/insluiping in een woning was gepleegd, de verdachten naar een geldautomaat reden om daar geld op te nemen met bankpas(sen) en of creditcards die bij de woninginbraak/insluiping waren ontvreemd.
De Ford Mondeo reed terug via het woonwagencentrum aan de [adres] naar [adres]. Daar bleef het voertuig meestal de gehele avond en nacht geparkeerd staan.
Ten aanzien van feit 1(zaak 4)
- De waarneming op 3 juli 2008 van het observatieteam (OT) onder meer dat omstreeks 08.38 uur de Ford Mondeo wegreed vanaf het woonwagenkamp aan de [adres] te [woonplaats], en
- de herkenning door het OT als inzittenden van genoemde auto van: [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1], en
- de waarneming door het OT omstreeks 11.01 uur dat genoemde auto stilstond op de oprit van een vrijstaande woning aan de [adres] in de gemeente Borsele, dat [verdachte] bij de voordeur van de woning stond, dat [medeverdachte 1] enkele minuten later via het geopende achterportier iets op de achterbank van de auto legde en dat [medeverdachte 2] achter het stuur van de auto zat, en
- de waarneming middels plaatsbepalingsapparatuur dat de auto om 11.21 uur wegreed vanaf de [adres].2
- De aangifte op 5 juli 2008 van [slachtoffer 1] van diefstal uit zijn woning aan de [adres] te ’s-Gravenpolder in de periode van 3 juli 2008 te 11.00 uur en 5 juli 2008 te 12.00 uur. Daarbij werden weggenomen een laptop, een pinpas, een potje met kleingeld, mapjes met bankafschriften en twee bankpasjes.3
De raadsman heeft ter terechtzitting de deugdelijkheid van de observaties aan de orde gesteld en heeft daartoe aangevoerd -kort gezegd- dat er een discrepantie is tussen de tijdstippen, vermeld in “de samenvatting van het delict” en in “het proces-verbaal van observatie”, met betrekking het stilstaan van de Ford Mondeo bij het perceel [adres] te ’s-Gravenpolder. In de samenvatting staat vermeld dat het voertuig heeft stilgestaan van 11.20 uur tot 11.45 uur; in het proces-verbaal staat vermeld dat het voertuig tot 11.21 uur op genoemde locatie heeft stilgestaan.
De rechtbank merkt hieromtrent op dat zij bij de beoordeling van de zaak uitgaat van de waarnemingen zoals vermeld in het proces-verbaal van observatie (p. 2241 e.v.) en niet van de samenvatting van het delict.
Ten aanzien van feit 2 (zaak 12)
- De waarneming op 16 juli 2008 door het OT onder meer dat omstreeks 09.25 uur de Ford Mondeo met drie personen in het voertuig over de [adres] te [woonplaats] reed en enkele minuten later stopte bij het Gulf tankstation aan de [adres] te Veldhoven. De herkenning door het OT van [medeverdachte 2] als bestuurder van de auto en van [verdachte] en [medeverdachte 1] als de medeinzittenden.4
- De waarneming door middel van een peilbaken dat genoemde personenauto omstreeks 15.31 uur stopte in het [adres] te Beers en daar ongeveer 21 minuten bleef stilstaan.5
- De aangifte op 16 juli 2008 van [slachtoffer 2] van diefstal op 16 juli 2008 tussen 14.45 uur en 16.00 uur uit zijn woning -een vrijstaande boerderij- aan het [adres] te Beers. Bij het verlaten van de woning werd deze afgesloten met een sleutel. Toen de echtgenote van aangever terugkwam was de deur open; aan het slot was geen schade. Weggenomen werden 2 portemonnees met inhoud en sieraden.6
- De verklaring van [medeverdachte 2] op 22 oktober 2008 dat hij op 16 juli 2008 met zijn Ford Mondeo in Beers is geweest.7
- De verklaring van getuige [getuige 1] dat op 16 juli 2008 omstreeks 13.45 uur bij zijn woning in St. Anthonis werd aangebeld, dat hij voor de woning een rode auto met kenteken [kentekennummer] met een persoon op de bestuurdersplaats zag staan en dat hij twee mannen bij de woning zag staan. Toen [getuige 1] niet meteen opendeed zag hij dat de twee mannen bij hem naar binnen gluurden en vervolgens naar de achterzijde van zijn woning liepen. Toen hij de mannen aansprak vroegen de mannen om spullen voor Polen.8 Toen aan de getuige [getuige 1] een foto werd getoond met de afbeelding van [verdachte] herkende de getuige deze voor 100% zeker. Hij herkende de man op een andere aan hem getoonde foto met de afbeelding van [medeverdachte 1] als degene die op de bloembak stond om in zijn huis naar binnen te kunnen gluren voor meer dan 80%.9
Door de verdediging is aangevoerd dat uit het proces-verbaal van observatie blijkt dat op 16 juli 2008 in de ochtend werd getankt bij een tankstation te Veldhoven en dat verdachte en de medeverdachten tijdens het tanken werden herkend. Vervolgens werd waargenomen dat de auto Veldhoven verliet en de snelweg opreed in de richting Venlo. De observatie werd op dat moment (om 09.15 uur) beëindigd. Wie later op de dag de inzittenden zijn geweest van de Ford Mondeo wordt, zo stelt de raadsman, niet duidelijk. Het enkele feit dat medeverdachte [medeverdachte 2] bij een tankstation de Velp/Grave via videobeelden is herkend, zegt niets over de aanwezigheid van de andere verdachten. Daardoor, zo stelt de verdediging, is niet duidelijk of verdachte ook nog inzittende was van de Ford Mondeo op het tijdstip van het delict.
De rechtbank verwerpt dat verweer. Op grond van de hiervoor opgesomde bewijsmiddelen, in combinatie met de vorenomschreven modus operandi, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen het onderhavige feit heeft gepleegd. Immers verdachte is op verschillende tijdstippen gedurende die dag in combinatie met de medeverdachten gezien. Getuige [getuige 1] heeft een uur voor de stop in Beers verdachte in gezelschap van de medeverdachten gezien op een afstand van 19 minuten van de woning waarin was ingebroken.
Ten aanzien van feit 3 (zaak 15)
- De waarneming op 23 juli 2008 door het OT omstreeks 11.20 uur dat op de [adres] te [woonplaats] drie personen liepen in de richting van de Ford Mondeo. Twee van de drie personen werden herkend als [verdachte] en [medeverdachte 2]. De derde persoon was gekleed in een spijkerbroek en zwart T-shirt. De personen stapten in de Ford Mondeo en reden weg. Om 11.25 uur werd er getankt bij het Gulf tankstation aan de [adres] te Veldhoven. Om 16.06 uur herkende het OT de derde persoon als [medeverdachte 1]. Omstreeks 16.56 uur nam het OT waar dat de Ford Mondeo stil stond op de oprit van de woning [adres] in de gemeente Oirschot. Omstreeks 17.04 uur werd de auto daar waargenomen met twee personen in de auto waaronder [medeverdachte 2] en iemand op de achterbank. Omstreeks 17.13 uur nam het OT waar dat de Ford Mondeo bij dat adres weer vertrok.10
- De aangifte op 1 augustus 2008 van [slachtoffer 3] van inbraak en diefstal uit zijn woning aan de [adres] te Oirschot in de periode tussen 21 juli 2008 te 22.00 uur en 23 juli 2008 te 18.30 uur. De woning was op het eerste tijdstip afgesloten en intact achtergelaten. De daders zijn binnengekomen via de tuindeuren. Er waren geen braaksporen. Uit de woning zijn een kleine KTM crossmotor, geld en een pinpas weggenomen. Van een bankrekening zijn op 23 juli 2008 tussen 17.27 uur en 18.25 uur met hulp van de pinpas diverse bedragen opgenomen.11
Ten aanzien van feit 4 (zaak 14)
- De waarneming van het OT op 24 juli 2008 kort na 09.19 uur dat [medeverdachte 2] en [verdachte] op de [adres] te [woonplaats] in de Ford Mondeo met kenteken [kentekennummer] stapten en naar het Gulf tankstation aan de [adres] te Veldhoven reden. Omstreeks 11.14 uur stopte de Ford Mondeo op het erf aan de achterzijde van de [adres] te Volkel. Er werd gezien dat [verdachte] aan de voordeur van het pand aanbelde. Omstreeks 11.48 uur vertrok de Ford Mondeo van genoemd pand.12
- De aangifte van [slachtoffer 6] van diefstal uit haar woning aan de [adres] te Volkel van twee laptops van de kinderen, alsmede twee portemonnees en geld. Toen aangeefster thuis kwam merkte zij dat de achterdeur niet in het slot zat. Kennelijk heeft men met een voorwerp in het sleutelgat geprobeerd de sleutel aan de binnenkant om te draaien.13
- De verklaring van [getuige 2], wonende [adres], dat hij op 24 juli 2008 tussen 10.00 uur en 12.00 uur een rode Ford Mondeo van het erf van de buren zag rijden. Hij heeft twee personen in de auto zien zitten.14
Ten aanzien van feit 5 (zaak 24)
- De waarneming op 29 juli 2008 door het OT dat om 08.51 uur op de [adres] te [woonplaats] [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] in de Ford Mondeo stapten en via een stop bij het Gulf tankstation aan de [adres] te Veldhoven reden naar de A28. Omstreeks 11.06 uur werd waargenomen dat de Ford Mondeo stopte op het erf van het autobedrijf [slachtoffer 7], aan de [adres] te Barneveld, dat [verdachte] in eerste instantie richting voorzijde van het pand liep en daarna door liep richting achterzijde van het pand. Om 11.09 uur werd waargenomen dat [medeverdachte 1] ook aan de achterzijde van genoemd pand liep en dat beiden vervolgens achter het pand van het autobedrijf door de ramen keken en aan deuren voelden. Omstreeks 11.42 uur vertrok de Ford Mondeo. Om 11.44 uur werd waargenomen dat er drie personen in de Ford Mondeo aanwezig waren.15
- De aangifte van [slachtoffer 7] van inbraak en diefstal op 29 juli 2009 tussen 07.30 uur en 17.30 uur uit zijn woning aan de [adres] te Barneveld van een geldbedrag en dat de daders vermoedelijk zijn binnengekomen via het dakraam aan de linkerzijde van de woning. Het dakraam stond open en de hor was kapot gescheurd.16
Ten aanzien van feit 6 (zaak 25)
- De waarneming van het OT op 30 juli 2008 om 10.35uur dat [medeverdachte 2] en een persoon die later wordt herkend als [verdachte] in de Ford Mondeo stappen, en
- de waarneming door middel van plaatsbepalingsapparatuur dat de Ford Mondeo om 13.14 uur stond op de [adres] te Blerick, en
- de waarneming door het OT dat [medeverdachte 2] en [verdachte] vanaf een woning naar de Ford Mondeo liepen en dat [verdachte] iets droeg.17
- De aangifte van [slachtoffer 8] van diefstal op 30 juli 2008 tussen 12.30 en 18.45 uit zijn woning aan de [adres] te Blerick van een laptop. Toen hij thuis kwam zag hij dat de achterdeur was opengebroken.18
Ten aanzien van feit 7 (criminele organisatie)
De raadsman heeft betoogd dat er geen sprake kan zijn van een criminele organisatie, nu er geen structureel en duurzaam samenwerkingsverband bestond tussen verdachte en zijn medeverdachten. Er waren geen gemeenschappelijke regels en het aantal keren dat men samen op pad zou zijn geweest – hooguit acht dagen - is te beperkt.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak sprake is van drie woninginbrekers die in de maand juli 2008 regelmatig woningen hebben afgelegd en woninginbraken hebben gepleegd (zie hetgeen de rechtbank onder modus operandi heeft overwogen en de bewezenverklaarde feiten 1 tot en met 6). Voor verdachte en zijn medeverdachten was duidelijk dat de doelstelling van hun samenwerking was het plegen van woninginbraken. Er gold een zekere rolverdeling en er werd volgens een min of meer vaste werkwijze opgetreden. Zo was [medeverdachte 2] de bestuurder van zijn rode Ford Mondeo en parkeerde hij deze op opritten van woningen, terwijl [medeverdachte 1] en [verdachte] uit de auto stapten en naar de woningen toeliepen en aanbelden. Mochten de bewoners thuis zijn dan vroegen zij om spullen voor de rommelmarkt of oud ijzer. Op deze wijze zijn verdachte en zijn medeverdachten herhaaldelijk op pad geweest in de maand juli 2008. Naar het oordeel van de rechtbank was er derhalve een voldoende mate van duurzaamheid. Doordat het voor verdachte en zijn medeverdachten voorts duidelijk was hoe de taken waren verdeeld, was een strakke hiërarchie niet nodig en behoefde de organisatiegraad niet hoog te zijn.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 8 (zaak 2)
- De aangifte van [slachtoffer 9] van diefstal op 23 juni 2007 uit zijn woning aan de [adres] te Wernhout van sieraden waaronder een horloge, en geld uit een spaarpotje. De achterdeur is geopend. Er zijn geen sporen van braak. De verklaring van de partner van aangever dat er naast geld en sieraden ook enkele gouden munten zijn weggenomen.19
- Bij Forensisch Technisch Onderzoek zijn op het spaarpotje twee dactyloscopische sporen aangetroffen. Vergelijkend onderzoek wees uit dat een van deze sporen identiek is aan de rechterduim van [verdachte].20
De raadsman heeft aangevoerd dat blijkens p. 2195 uit het onderzoek door de unit Forensisch Technisch Onderzoek Afd. dactyloscopie, zou zijn gebleken dat het dactyloscopisch spoor overeen kwam met de afdruk van de rechterduim van verdachte, doch dat het resultaat van het onderzoek niet bij de stukken is gevoegd en mitsdien niet door de rechtbank kan worden gecontroleerd. De raadsman concludeert vervolgens dat wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs verdachte moet worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dat verweer en overweegt dat in het aanvullend proces-verbaal van de unit Forensisch Technisch Onderzoek de uitslag van het onderzoek, ingesteld door de dienst Nationale Recherche Informatie, afdeling dactyloscopie te Zoetermeer, is gerelateerd.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid van de weergave van het resultaat van dat onderzoek in het op ambtseed opgemaakt proces-verbaal te twijfelen.
Ten aanzien van feit 9 (zaak 3)
-De aangifte van [slachtoffer 10] van diefstal op 11 januari 2008 uit de woning [adres] te Chaam van geld onder meer uit een koffieblik, en een navigatiesysteem. Aangeefster had het huis afgesloten. Bij terugkomst waren alle deuren van het slot.21
- Forensisch Technisch Onderzoek wees uit dat de binnendeur van de schuur naar de keuken vermoedelijk werd geopend met een valse sleutel. Op het koffieblik werd een dactyloscopisch spoor aangetroffen. Het spoor is identiek aan de afdruk van de linkermiddelvinger van [verdachte].22 23
De raadman heeft aangevoerd dat blijkens p. 2225 uit het onderzoek door de unit Forensisch Technisch Onderzoek Afd. dactyloscopie, zou zijn gebleken dat het dactyloscopisch spoor overeen kwam met de afdruk van de linkermiddelvinger van verdachte, doch dat het resultaat van het onderzoek niet bij de stukken is gevoegd en mitsdien niet door de rechtbank kan worden gecontroleerd. De raadsman concludeert vervolgens dat wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs verdachte moet worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dat verweer en overweegt dat in het proces-verbaal van de unit Forensisch Technisch Onderzoek (p. 2225) de uitslag van het onderzoek, ingesteld door de dienst Nationale Recherche Informatie, afdeling dactyloscopie te Zoetermeer, is gerelateerd.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid van de weergave van het resultaat van dat onderzoek in het op ambtseed opgemaakt proces-verbaal te twijfelen.
Ten aanzien van feit 10 (zaak 37)
- De aangifte van [slachtoffer 11] van inbraak op 2 februari 2008 in zijn woning aan de [adres] te Belfeld waarbij drie sleutels zijn weggenomen. Bij thuiskomst ontdekte men dat de kelderdeur naar buiten open stond. Op het bovenlicht van de terrasdeur zat bloed. Er waren geen braaksporen.24
- Bij Forensisch Technisch Onderzoek werd een bloedspoor aangetroffen. Het bloedspoor (AAAB8804NL) is naar het N.F.I. gezonden.25
- Bij vergelijking door het Nederlands Forensisch Instituut van het DNA-profiel verkregen van een referentiemonster van [verdachte] met het bloedspoor (AAAB8804NL) is een match gevonden van het bloedspoor met het DNA van [verdachte].26
Ten aanzien van feit 11 (zaak 38)
- De aangifte van [slachtoffer 13] van inbraak op 6 juli 2008 in haar (vrijstaande) boerderij (gelegen buiten de bebouwde kom) aan de [adres] te Brakel. Men is binnen gekomen via het balkon op de eerste verdieping waar de deur op de haak stond. In het kantoortje stonden de laden van het bureau open. Aan de buitenzijde van de lades zat bloed.27
- Bij Forensisch Technisch Onderzoek werden bloeddruppels (genummerd BTA773 en BTA 774) veilig gesteld en gezonden naar het N.F.I. (batchnr. HVC-08-319).28
- Onderzoek van bloedspoor BTA773 (batchnr HVC08319) wees uit dat dit spoor matchte met profielcluster 9557 met betrekking tot [verdachte].29
DNA-verweren ten aanzien van feit 10 en 11
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 10 en feit 11 omdat DNA-bewijs het enige bewijs is in deze zaken en er teveel onzekerheid bestaat over de betrouwbaarheid van dit bewijsmiddel. De raadsman verwijst daarbij naar het onderzoek in een andere zaak, genaamd "Appels en peren". In dit onderzoek werd op een glas waaruit de vermoedelijke dader van een winkeldiefstal in de winkel "Appels en peren" had gedronken een DNA-spoor aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte dat zich in de DNA-databank van het NFI bevindt. Daarbij werd geconcludeerd dat de kans dat een willekeurige persoon matcht met het DNA-profiel uit het spoor op het glas kleiner is dan een op een miljard. Verdachte werd door verbalisanten die verdachte goed kennen op videobeelden van die diefstal echter niet herkend. Vervolgens is een nieuw DNA-onderzoek ingesteld. Er is wederom van verdachte uit wangslijm een DNA-profiel gewonnen. Ook dit profiel kwam overeen met het DNA-profiel op het glas. Het openbaar ministerie heeft een onderzoek ingesteld naar de gang van zaken met betrekking tot het sporenonderzoek. Dit onderzoek is nog niet afgerond.
De raadsman is subsidiair van mening dat de behandeling moet worden aangehouden in afwachting van de resultaten van dit onderzoek.
De rechtbank overweegt als volgt.
Zonder dat wordt vooruitgelopen op het onderzoek naar de gang van zaken bij het DNA-onderzoek in de zaak "Appels en peren" meent de rechtbank te kunnen stellen dat de kans zeer groot is dat bij het DNA-onderzoek in de zaak "Appels en peren" fouten zijn gemaakt. Dat fouten in het DNA-onderzoek vergaande gevolgen kunnen hebben is gelet op de bewijswaarde die doorgaans wordt toegekend aan een DNA-match evident. Daarom moeten ook hoge eisen worden gesteld aan de DNA-procedure, zowel voor wat betreft de technische aspecten van de verkrijging van een DNA-profiel en het DNA-onderzoek zelf als ook de administratieve en logistieke procedure bij de verkrijging, begeleiding en verwerking van het DNA-profiel en de resultaten van het onderzoek.
De rechtbank is echter van oordeel dat de gang van zaken in het "Appels en peren"onderzoek niet betekent dat nu in alle andere zaken van verdachte de resultaten van DNA-onderzoek buiten beschouwing moeten worden gelaten, ook in die gevallen waarin geen aanleiding is om te twijfelen aan het DNA-onderzoek. Om te voorkomen dat mogelijke fouten in het DNA-onderzoek onopgemerkt blijven is het wel van belang dat naast het DNA-bewijs steunbewijs aanwezig is.
In de onderhavige zaak zijn bij twee woninginbraken, tenlastegelegd in feit 10 en feit 11, bloedsporen aangetroffen waaruit een DNA-profiel is verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte met de berekende frequentie van het DNA-profiel van een op een miljard. Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van deze bloedsporen in de woning waarin is ingebroken. Er zijn geen aanwijzingen dat ook bij deze DNA-onderzoeken fouten zijn gemaakt. De rechtbank acht dit ook niet aannemelijk omdat de beide DNA-matches niet op zich zelf staan. Er zijn immers bij twee woninginbraken bloedsporen afkomstig van verdachte aangetroffen. Bovendien blijkt uit dit vonnis dat verdachte regelmatig woninginbraken pleegde. Verdachte maakte zelfs deel uit van een criminele organisatie die zich toelegde op het plegen van woninginbraken.
Een DNA-match met genoemde berekende frequentie is een sterk bewijsmiddel. Met deze DNA-match, gevoegd bij de bewezenverklaring van de overige woninginbraken en de bewezenverklaring van de deelname aan de criminele organisatie die is gericht op het plegen van woninginbraken, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook deze woninginbraken heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 11 voorts:
De raadsman heeft aangevoerd dat in feit 11 niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen omdat zich in het dossier geen NFI-rapport bevindt waaruit zou blijken dat het in deze zaak verkregen DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer.
Het bloedspoor dat is aangetroffen op een lade van het kantoorgedeelte van de woning is voorzien van het DNA-zegelnummer BTA773. Dit spoor is tezamen met anders sporen in de H(igh)V(olume)C(rime)-batch 08-2008-008 verzonden naar het NFI. (pag. 3430). Het NFI-nummer van de batch is HVC-08-319.
De resultaten van het onderzoek zijn weergegeven in het rapport van het NFI van 13 augustus 2008, opgemaakt en ondertekend door ing. S. Tuinman. (pag. 3428). Hieruit blijkt dat het DNA-profiel uit het spoor BTA773 overeenkomt met DNA-profielen in het profielcluster nummer 9557. Op pag. 3434 bevindt zich een brief van het NFI van 31 juli 2008, waarin wordt vermeldt dat alle DNA-profielen die matchen met het DNA-profiel van verdachte zijn geregistreerd onder DNA-profielcluster 9557. In de profielclusterrapportage van het NFI betreffende profielcluster 9557 is vermeld dat van het DNA-profiel met het DNA-identiteitszegel BTA773 de berekende frequentie kleiner is dan een op een miljard. (pag. 3432). Dat betekent dat de kans dat een willekeurige persoon hetzelfde DNA-profiel heeft als het spoor BTA773 kleiner is dan een op een miljard. Daarmee acht de rechtbank voldoende bewezen dat het aangetroffen bloedspoor afkomstig is van verdachte.
hij op 03 juli 2008 te 's-Gravenpolder, gemeente Borsele, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de woning [adres] heeft weggenomen een laptop en geld en mapjes met rekeningafschriften en bankpasjes, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van een valse sleutel
hij op 16 juli 2008 te Beers, gemeente Cuijk, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de woning [adres] heeft weggenomen
twee portemonnees met inhoud en sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft door middel van een valse sleutel
hij op 23 juli 2008 te Oirschot tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening uit de woning [adres] heeft weggenomen een KTM crossmotor (minibike) en een bankpas en geld, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van een valse sleutel
hij op 24 juli 2008 te Volkel, gemeente Uden, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de woning [adres] heeft
weggenomen twee laptops en twee portemonnees met inhoud, en geld, toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of een zoon van die [slachtoffer 6] en/of een dochter van die [slachtoffer 6], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft door middel van een valse sleutel
hij op 29 juli 2008 te Barneveld tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de woning [adres] heeft weggenomen geld, toebehorende aan [slachtoffer 7], waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft door middel van braak (te weten het vernielen van een hor voor een raam van die woning) en inklimming
hij op 30 juli 2008 te Blerick, gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de woning [adres] heeft weggenomen een laptop, toebehorende aan [slachtoffer 8], waarbij verdachte en / of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft door
middel van braak te weten het openbreken van een deur van die woning
hij in de periode van 01 juli 2008 tot en met 01 augustus 2008 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen bestaande uit hem, verdachte, en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk (gekwalificeerde) diefstal uit woningen, al dan niet gepleegd door middel van braak, verbreking, inklimming of valse sleutels en/of diefstal van geld door middel van valse sleutels (te weten gestolen pinpassen met bijbehorende pincodes)
hij op 23 juni 2007 te Wernhout, gemeente Zundert, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de woning [adres] heeft weggenomen sieraden ( een horloge) en munten en geld, toebehorende aan [slachtoffer 9]
hij op 11 januari 2008 te Chaam, gemeente Alphen-Chaam, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening uit de woning [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid geld en een navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 10] en/of een zoon van die [slachtoffer 10], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van een valse sleutel
hij op 02 februari 2008 te Belfeld, gemeente Venlo,met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de woning [adres] heeft weggenomen een aantal sleutels,
toebehorende aan [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12]
hij op 06 juli 2008 te Brakel, gemeente Zaltbommel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit de woning [adres] weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van inklimming, op een balkon van die woning is geklommen en via een balkondeur die woning is binnengegaan en die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 45, 57, 140, 310, 311.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie acht alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en eist:
- gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest;
- onttrekking aan het verkeer van de onder verdachte in beslaggenomen geprepareerde sleutels;
- teruggave aan de rechthebbenden van de smartcard, de CanonPowershoot, de laptop met oplader en de ov-jaarkaart.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot een bedrag van € 4677,- en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot dat bedrag bij niet betaling en verhaal te vervangen door 99 dagen hechtenis.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] tot een bedrag van
€ 2.450,- alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot dat bedrag bij niet betaling en verhaal te vervangen door 49 dagen hechtenis; niet-ontvankelijk verklaring van de vordering voor het overige.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel bij niet betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] tot een bedrag van
€ 2.890,- en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot dat bedrag bij niet betaling en verhaal te vervangen door 59 dagen hechtenis.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank ter bezware van verdachte in het bijzonder rekening houden met de navolgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden. De ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Verdachte werd ter zake van vermogensdelicten blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld.
Tenslotte weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee dat verdachte en zijn mededaders bij het plegen van de woninginbraken hebben gehandeld uit puur winstbejag en zich niets hebben aangetrokken van de belangen van de slachtoffers. Vaak veroorzaken dergelijke feiten grote onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Ook ter terechtzitting heeft verdachte geen blijk gegeven de ernst en de draagwijdte van de door hem gepleegde feiten voor de slachtoffers in te zien.
Strafverzwarend is ook de omstandigheid dat verdachte woninginbraken met zijn mededaders heeft gepleegd in georganiseerd verband.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen geprepareerde sleutels vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen in beslaggenomen voorwerpen aan de respectievelijke rechthebbenden nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de in beslaggenomen goederen.
(tav feit 3)
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meerdere verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte deze strafbare feiten samen met een ander of anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader(s) samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij in de respectievelijke zaken telkens jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
(tav feit 8)
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten het bedrag van de niet door de verzekering vergoede goederen, zijnde een bedrag van € 365,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meerdere verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
(tav feit 10)
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meerdere verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien geen sprake is van rechtstreeks door enig bewezen verklaard feit toegebrachte schade.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De voorlopige hechtenis.
De raadsman heeft ter terechtzitting opheffing c.q. schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht.
Gelet op de bewezenverklaring en het gevaar voor recidive van verdachte oordeelt de rechtbank dat de ernstige bezwaren en de gronden waarop de voorlopige hechtenis is gebaseerd ook thans nog aanwezig zijn. Voorts oordeelt de rechtbank dat het belang dat de maatschappij heeft bij voortduren van de voorlopige hechtenis van verdachte dient te prevaleren boven het belang dat verdachte heeft bij schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis af.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse
sleutels
T.a.v. feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse
sleutels
T.a.v. feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse
sleutels
T.a.v. feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse
sleutels
T.a.v. feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en
inklimming
T.a.v. feit 6:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
T.a.v. feit 7:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van
misdrijven
T.a.v. feit 9:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft door middel van valse sleutels
T.a.v. feit 11:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7, feit 8, feit 9, feit 10, feit 11:
Gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
Onttrekking aan het verkeer van de in beslaggenomen goederen, te weten:
geprepareerde sleutels.
Teruggave in beslaggenomen goederen, te weten:
1 kaart, Canal Digitaal, aan rechthebbende [rechthebbende 1]
1 Canon Powershot A430+2 SD geheugenkaarten, aan rechthebbende [rechthebbende 2]
1 laptop, merk Sony, aan rechthebbende [rechthebbende 3]
1 OV-jaarkaart, aan rechthebbende [rechthebbende 4].
T.a.v. feit 3:
Maatregel van schadevergoeding van € 4.677,00 subsidiair 56 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], van een bedrag van € 4.677,- (zegge: vierduizend zeshonderdzevenenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 56 dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van € 4.677,- (zegge: vierduizend zeshonderdzevenenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voorzover hij en/of (een van) zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan een
van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 8:
Maatregel van schadevergoeding van € 365,00 subsidiair 7 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 9] van een bedrag van € 365,- (zegge: driehonderdvijfenzestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] van een bedrag van € 365,- (zegge: driehonderdvijfenzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 10:
Maatregel van schadevergoeding van € 281,43 subsidiair 5 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 11], van een bedrag van € 281,43 (zegge:tweehonderdeenentachtig
euro en drieënveertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 11] van een bedrag van € 281,43 (zegge: tweehonderdeen-entachtig euro en drieeënveertig cent ).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [benadeelde] in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. E.C.M. de Klerk en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van L.F.M. Schulte, griffier,
en is uitgesproken op 6 juli 2009.
1 Pv bevindingen Regiopolitie Brabant Zuid Oost, Bovenregionale Recherche Zuid Nederland dd 13 augustus 2008; dossier blzz 232 t/m 235
2 Pv regiopolitie Brabant Zuid-Oost, unit observatie, p. 2241 e.v.
3 Pv aangifte p. 2237 e.v.
4 Pv regiopoltie Brabant Zuid-Oost, unit observatie, p. 2518 e.v.
5 Pv regiopolitie Brabant Zuid-Oost, BRZNederland, p. 2521 e.v.
6 Pv aangifte p. 2501 e.v.
7 Pv regiopolitie Brabant Zuid-Oost, BRZNederland, p. 2537 e.v.
8 Pv regiopolitie Brabant-Noord, team Boxmeer, p. 2510 e.v.
9 Pv regiopolitie Brabant Zuid-Oost, BRZNederland, p. 2513 e.v.
10 Pv regiopolitie Brabant Zuid-Oost, unit observatie, p. 2648 e.v.
11 Pv aangifte p. 2642 e.v.
12 Pv regiopolitie Brabant Zuid-Oost, unit observatie, p. 2608 e.v.
13 Pv aangifte p. 2599 e.v.
14 Pv verhoor getuige p. 2606 e.v.
15 Pv regiopolitie Brabant Zuid-Oost, p. 2963 e.v.
16 Pv aangifte p. 2951 e.v.
17 Pv regiopolitie Brabant Zuid-Oost, unit observatie, p. 2991 e.v.
18 Pv aangifte p. 2985 e.v.
19 Pv aangifte p. 2189 e.v.
20 Pv politie Midden&West Brabant, unit Forensisch Technisch Onderzoek, p. 2192 e.v.
21 Pv aangifte p. 2216 e.v.
22 Pv Politie Midden&West Brabant, unit Forensisch Technisch Onderzoek, p. 2223 e.v.
23 Pv Politie Midden&West Brabant, unit Forensisch Technisch Onderzoek, p. 2225 e.v.
24 Pv aangifte p. 3387 e.v.
25 Pv Technisch Onbderzoek p. 3392 e.v.
26 Rapport N.F.I. p. 3406 en 3407
27 Aangifte p. 3416 e.v.
28 Pv Onderzoek Technische Recherche p. 3418 e.v.
29 Rapport N.F.I. p. 3428 en 3432
17
Parketnummer: 01/889065-08
[verdachte]