ECLI:NL:RBSHE:2009:BI4809

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09-1514
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.H.C.M. Schoemaker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake brandveiligheid huisvesting arbeidsmigranten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 12 mei 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoekster, een agrarisch bedrijf dat arbeidsmigranten huisvest, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren. Dit besluit, genomen op 28 april 2009, verbood de huisvesting van arbeidsmigranten in een bepaald gebouw totdat aan de brandveiligheidseisen was voldaan. De voorzieningenrechter constateerde dat verzoekster niet had betwist dat het gebouw niet voldeed aan de eisen van het Bouwbesluit en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken. De rechter oordeelde dat het belang van brandveiligheid voor de arbeidsmigranten zwaarder woog dan de financiële belangen van verzoekster. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, maar gaf aan dat er een redelijke termijn moest worden gehanteerd voor de ontruiming van het gebouw. De uitspraak benadrukte de noodzaak van brandveiligheid en de verantwoordelijkheden van de verzoekster in het kader van de huisvesting van arbeidsmigranten. De rechter stelde dat de verzoekster voldoende tijd had gehad om de nodige maatregelen te treffen en dat de situatie niet langer kon worden gedoogd.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 09/1514
Uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 mei 2009
inzake
[verzoekster]
te Someren,
verzoekster,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren,
verweerder,
[gemachtigden]
Procesverloop
Bij besluit van 28 april 2009, uitgereikt aan verzoekster op 29 april 2009, heeft verweerder besloten dat er in het pand plaatselijk bekend [adres] te Someren op de eerste verdieping geen arbeidsmigranten mogen worden gehuisvest totdat de maatregelen zijn genomen, die brandveilig gebruik waarborgen. Dit betekent dat alle kamers waarin arbeidsmigranten verblijven vóór 1 mei 2009 12.00 uur moeten zijn ontruimd en ontruimd moeten blijven totdat er brandveilige huisvesting mogelijk is. Dat wil zeggen dat de kamers en overige ruimten moeten voldoen aan de op 9 april 2009 ingediende tekening. Van gemeentewege zal op 1 mei 2009 na 12.00 uur controle plaatsvinden op het ontruimd zijn van het pand en een verzegeling worden aangebracht. Alle kosten die verband houden met het uitvoeren van het besluit zullen op verzoekster worden verhaald.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 29 april 2009 bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij brief van eveneens 29 april 2009 heeft verzoekster tevens de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 mei 2009, waar verzoekster is verschenen in persoon. Verweerder is verschenen bij gemachtigde. De behandeling van de zaak is ter zitting aangehouden voor nader overleg tussen partijen.
Bij brief van 8 mei 2009 heeft verweerder naar aanleiding van het overleg met verzoekster nader bericht. Bij brief van 11 mei 2009 heeft verweerder nadere stukken overgelegd.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Voor zover de toetsing aan dit criterium meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld heeft dit oordeel een voorlopig karakter en is dit niet bindend voor de beslissing in die procedure.
3. De voorzieningenrechter zal beoordelen of aanleiding bestaat verweerders besluit van
28 april 2009 te schorsen totdat hierover in bezwaar is beslist.
Feiten
4. Verzoekster exploiteert een agrarisch bedrijf, dat bestaat uit het telen van asperges in de volle grond. Tijdens het oogstseizoen heeft verzoekster circa 60 tot 80 arbeidsmigranten in dienst, welke door haar worden gehuisvest op genoemd perceel. Het huisvesten van deze personen is in strijd met het geldende bestemmingsplan.
5. Op 30 juni 2008 heeft er een controle plaatsgevonden. Tijdens deze controle is vastgesteld dat er 42 kamers, douches en toiletten voor huisvesting van seizoenarbeiders op de eerste verdieping zijn aangebracht en in gebruik zijn.
6. Op 10 oktober 2008 heeft een gesprek met verzoekster plaatsgevonden. In dit gesprek is zijdens verweerder de bereidheid uitgesproken medewerking te verlenen aan de huisvesting van arbeidsmigranten. Om dit mogelijk te maken dient het bestemmingsplan te worden herzien. In afwachting daarvan is verweerder bereid de huisvesting gedogen, mits dit op een veilige wijze geschied. Verzoekster is gevraagd tekeningen in te dienen waarop de te treffen brandwerende voorzieningen zijn aangegeven.
7. Op 19 december 2008 heeft verweerder een tekening ontvangen met daarop aangegeven de voorgestelde inrichting van de eerste verdieping. Op 12 januari 2009 heeft overleg plaatsgevonden. In dit gesprek is aangegeven dat de op de tekeningen aangegeven bouwkundige en installatietechnische aanpassingen voldoen aan de gestelde brandveiligheidseisen.
8. Op 29 januari 2009 heeft er opnieuw overleg plaatsgevonden. Tijdens dit overleg is gebleken dat er nog twee aanvullingen nodig zijn, te weten de lengte van de brandslanghaspels moet toereikend zijn en op de deuren van de subbrandcompartimentering moet het symbool 30 minuten brandwerend zijn aangebracht. De gemaakte vervolgafspraken zijn bevestigd in de brief van 29 januari 2009.
9. Op 17 februari 2009 heeft verzoekster een aangepaste tekening ingediend. Op 9 april 2009 heeft verzoekster een tekening gedateerd 30 maart 2009 ingediend, waarin diverse wijzigingen zijn verwerkt.
10. Op 24 april 2009 heeft een controle plaatsgevonden aan de hand van de op 9 april 2009 ingediende tekening. Geconstateerd is dat slechts één kamer bouwkundig is aangepast. De conclusie van de controleur is dat het pand niet aan de brandveiligheidseisen voldoet en dat sprake is van een gevaarlijke situatie. In aansluiting hierop is het bestreden besluit genomen.
Standpunten partijen
11. Verweerder heeft aan het betreden besluit ten grondslag gelegd dat is getracht te komen tot overleg met verzoekster om de arbeidsmigranten te huisvesten op een brandveilige manier. Uit de controle op 24 april 2009 blijkt dat, behoudens in één kamer, nog geen veranderingen en voorzieningen zijn doorgevoerd, die brandveilige huisvesting mogelijk maken. Verzoekster is volgens verweerder al geruime tijd bekend met het pakket van te treffen maatregelen. In verband met de risico’s die kleven aan huisvesting die niet voldoet aan de eisen met betrekking tot brandveiligheid wordt verzoekster geen termijn gegund voor het alsnog aanbrengen van de bouwkundige en installatietechnische voorzieningen.
12. Verzoekster heeft gesteld dat in het gebouw vanaf 1999 arbeidsmigranten zijn gehuisvest en dat er steeds overleg is geweest met de gemeente. Volgens verzoekster is de situatie eerder beoordeeld en heeft verweerder tot voor kort geen aanleiding gezien handhavend op te treden. Verzoekster heeft gesteld dat in overleg één kamer is aangepast en dat na daarna de andere kamers zouden worden aangepast. Volgens verzoekster heeft zij er alles aan gedaan om een begin te maken met het aanpassen van het gebouw. Omdat verzoekster niet beschikt over vervangende huisvesting voor de arbeidsmigranten en huisvesting in tenten geen reële optie is, vreest zij dat de arbeidsmigranten zullen vertrekken naar elders. In dit verband heeft verzoekster erop gewezen dat het voornemen tot huisvesting in tenten reeds tot veel commotie heeft geleid bij de arbeidsmigranten. Volgens verzoekster is sluiting van het gebouw onwenselijk zolang het oogstseizoen in gang is. Tot slot heeft verzoekster gesteld dat het ontruimen van het gebouw op een dergelijke korte termijn onredelijk is en dat zij meer tijd nodig heeft om juridisch advies in te winnen.
Wettelijk kader
13. Op grond van artikel 125, eerste lid, van de Gemeentewet is het gemeentebestuur bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang. Ingevolge artikel 5:21 van de Awb wordt onder bestuursdwang verstaan: het feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichting is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
14. Ingevolge artikel 97, eerste lid, van de Woningwet kunnen burgemeester en wethouders indien overtreding van de bij of krachtens hoofdstuk I, II, III of IV gegeven voorschriften met betrekking tot de staat of het gebruik van een gebouw, open erf of terrein gepaard gaat met een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de veiligheid of de gezondheid, er klaarblijkelijk gevaar is op herhaling van de overtreding, besluiten dat gebouw, dat open erf of dat terrein te sluiten.
Oordeel van de voorzieningenrechter
15. Ter zitting is de zaak aangehouden om partijen de gelegenheid te geven in onderling overleg overeenstemming te bereiken. Daarbij is aangegeven dat van verzoekster wordt verwacht dat zij een plan van aanpak opstelt waarin wordt aangegeven wanneer de maatregelen zijn gerealiseerd om de brandveiligheid te garanderen, zoals aangegeven op de tekening die op 9 april 2009 bij verweerder is ingediend. Voorts dient verzoekster ervoor zorg te dragen dat er in de periode dat de werkzaamheden worden uitgevoerd in de nacht toezicht is door een brandwacht of een daarmee gelijk te stellen persoon. Tot slot is aangegeven dat uiterlijk 13 mei 2009 de opdracht tot uitvoeren van de werkzaamheden zoals vastgesteld in het plan van aanpak dient te zijn gegund.
16. Op 8 mei 2009 heeft vorenbedoeld overleg plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder op diezelfde datum bericht dat door verzoekster een plan van aanpak is overgelegd maar dat dit plan volgens verweerder niet voldoet aan hetgeen ter zitting is besproken. Volgens verweerder is onvoldoende komen vast te staan dat en op welke termijn de werkzaamheden daadwerkelijk worden uitgevoerd. Voorts is er geen garantie geboden van deskundig toezicht gedurende de “overbruggingsperiode”. Bij brief van 11 mei 2008 heeft verweerder nadere stukken overgelegd met betrekking tot een voorval dat heeft plaatsgevonden op 10 mei 2009. Uit de overgelegde mutaties van de politie blijkt onder meer dat een zich in het onderhavige gebouw bevindende arbeidsmigrant heeft gemeld dat sprake was van mishandeling en dat hij niet naar buiten kon omdat de deuren op slot waren. Voorts is gemeld dat het gebouw na 22.00 uur wordt afgesloten. Deze opsluiting vindt zijn bevestiging in het feit dat de betreffende politieambtenaren niet dan na enige moeite het gebouw konden betreden.
17. Verzoekster is in de gelegenheid gesteld uiterlijk 12 mei 2009 om 16.00 uur een schriftelijke reactie in te dienen op de brief van 8 mei 2009. Van deze gelegenheid heeft zij geen gebruik gemaakt. Gelet op de ernst van de situatie bestaat aanleiding zonder nadere zitting uitspraak te doen.
18. Door verzoekster wordt niet betwist dat het gebouw waarin de arbeidsmigranten zijn gehuisvest niet voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (het Gebruiksbesluit). Er is geen brandmeldinstallatie aanwezig met volledige doormelding volgens NEN 2535 en van de vier beoogde vluchtwegen ontbreken er thans twee. Voorts zijn de kamers niet uitgevoerd conform de eisen van het Bouwbesluit. Gelet op de omstandigheid dat sprake is van een overtreding die gevaar oplevert voor de veiligheid van de zich aldaar bevindende personen en het klaarblijkelijke gevaar van herhaalde overtreding, heeft verweerder zich terecht en op goede gronden bevoegd geacht te gelasten dat het gebouw wordt gesloten. Daarbij wordt opgemerkt dat verweerder in het besluit op bezwaar precies dient aan te geven aan welke voorschriften van het Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit niet wordt voldaan.
19. Verweerder heeft aangegeven bereid te zijn met een gedoogbeschikking vooruit te lopen op de herziening van het bestemmingsplan, onder voorwaarde dat het gebouw voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit. Vastgesteld wordt dat naar aanleiding van het overleg van 12 januari 2009 het voor verzoekster voldoende duidelijk was welke maatregelen genomen dienden te worden om te voldoen aan de eisen van brandveiligheid. Verzoekster heeft tot het moment van de controle op 24 april 2009 de gelegenheid gehad afspraken te maken over het daadwerkelijk uitvoeren van deze maatregelen. Van concrete afspraken is evenwel tot op heden niet gebleken. Voorts is niet gebleken van een plan van aanpak dat op korte termijn uitzicht biedt op het realiseren van een brandveilige huisvesting alsmede deskundig toezicht gedurende de “overbruggingsperiode”. Gelet hierop dient het belang dat wordt gediend met het brandveilig zijn van de huisvesting van de arbeidsmigranten te prevaleren boven de belangen van verzoekster, welke van louter van financiële aard zijn.
20. Gelet op de termijn die sedert het bestreden besluit is verstreken, wordt geoordeeld dat verzoekster voldoende gelegenheid heeft gekregen zorg te dragen voor vervangende huisvesting. De omstandigheid dat verzoekster hierin niet is geslaagd en dat de arbeidsmigranten volgens verzoekster huisvesting in tijdelijke voorzieningen niet zien zitten, maakt niet dat van handhavend optreden dient te worden afgezien. Van een onredelijke belangenafweging is niet gebleken.
Conclusie
21. Op grond van vorenstaande overwegingen bestaat geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening, zoals door verzoekster verzocht. Gelet op de belangen van de arbeidsmigranten bij het vinden van vervangende huisvesting, dient thans nog wel een redelijke termijn in acht te worden genomen waarbinnen het gebouw op eigen gelegenheid ontruimd kan worden. Een termijn welke eindigt op 15 mei 2009 om 12.00 uur wordt niet onredelijk geacht.
22. De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling noch om te bepalen dat door verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht moet worden vergoed.
23. Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De voorzieningenrechter,
wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Aldus gedaan door mr. P.H.C.M. Schoemaker als voorzieningenrechter in tegenwoordigheid van A.J.H. van der Donk als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2009.
?