ECLI:NL:RBSHE:2009:BI2417

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825383-08 en 01/835020-06 (TUL)
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging van ex-echtgenote in Helmond bestraft met geldboete en voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 29 april 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van belaging van zijn ex-echtgenote, [slachtoffer1]. De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer1] gedurende de periode van 1 augustus 2006 tot en met 2 juni 2008. De verdachte heeft zich meermalen hinderlijk opgehouden in de nabijheid van de woning van [slachtoffer1], heeft haar gevolgd, en zonder toestemming gebruik gemaakt van haar persoonlijke gegevens, waaronder het aanvragen van een DigiD inlogcode op haar naam. Daarnaast heeft hij alimentatie overgemaakt in de vorm van een groot aantal kleine bedragen, wat als een vorm van pesterij werd gezien. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten en dat hij tijdens de proeftijd van die veroordeling opnieuw in de fout is gegaan. De officier van justitie eiste een geldboete van € 5.000,-- en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar de rechtbank legde een geldboete van € 2.500,-- op, subsidiair 35 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Tevens werd een schadevergoeding van € 500,-- aan de benadeelde partij toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank oordeelde dat de verdachte stelselmatig inbreuk had gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer1] en dat er geen gronden waren om de vervolging te schorsen. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, terwijl de overige vorderingen niet ontvankelijk werden verklaard.

Uitspraak

.vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825383-08
Parketnummer vordering: 01/83502006
Datum uitspraak: 29 april 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1951,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 februari 2009 en 15 april 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 13 januari 2009.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2006 tot en met 2 juni 2008, te
Helmond, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer1], in
elk geval van een ander, met het oogmerk [slachtoffer1], in elk geval die ander
te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar
- zich meermalen, althans eenmaal, hinderlijk opgehouden in de nabijheid van
(de woning van) [slachtoffer1] en/of
- meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer1] hinderlijk gevolgd en/of
- meermalen, althans eenmaal, zonder toestemming en/of medeweten van [slachtoffer1] een DigiD inlogcode aangevraagd op naam van [slachtoffer1] en/of daartoe
zonder toestemming en/of medeweten van [slachtoffer1] gebruik gemaakt van het
sofinummer of overige persoonlijke gegevens van [slachtoffer1] en/of;
- zonder toestemming en/of medeweten van [zoon1 van slachtoffer1], zijnde de zoon van
[slachtoffer1], een DigiD inlogcode aangevraagd op naam van die [zoon1 van slachtoffer1]
en/of daartoe zonder toestemming en/of medeweten van die [zoon1 van slachtoffer1]
gebruik gemaakt van het sofinummer of overige persoonlijke gegevens van die [zoon1 van slachtoffer1] en/of
- zonder toestemming en/of medeweten van [moeder van slachtoffer1] (geboortejaar 1922), zijnde
de moeder van [slachtoffer1], valselijk doorgegeven aan TNT post dat het adres
van [moeder van slachtoffer1] ([adres1] te Helmond) was gewijzigd in het adres
[adres2] te Helmond) van [zoon1 van slachtoffer1] voornoemd en/of
- meermalen, althans eenmaal, (een) geldbedrag(en) overgemaakt aan [slachtoffer1] met als betalingsomschrijving "Correspondentie bonus voor diefstal" en/of
- alimentatie overgemaakt op de bank- en/of girorekening(en) van [slachtoffer1]
en/of [deurwaarder], zijnde een deurwaarder die namens [slachtoffer1] (achterstallige)
alimentatie incasseerde, in de vorm van een zeer groot aantal overboekingen
van kleine geldbedragen (te weten ongeveer 60 overschrijvingen per (werk)dag
en/of in totaal 962 overschrijvingen in de periode van eind april 2008 tot 20
mei 2008)
- meermalen, althans eenmaal (een) brie(f)(v)en met (be)dreigende aard en/of
strekking verzonden aan (een raadsman van) [zoon2 van slachtoffer1], zijnde de andere
zoon van [slachtoffer1] en/of aan [moeder van slachtoffer1] voornoemd, die (be)dreigende aard
of strekking bestaande uit:
-- het toezenden van (een deel van) een 8mm- filmspoel aan (de raadsman
van) die [zoon2 van slachtoffer1] met daarbij de mededeling dat per 15 maart 2008 de
kwantiteit van de bij verdachte aanwezige filmspoelen (met daarop - zakelijk
weergegeven - beelden uit de jeugd van die [zoon2 van slachtoffer1]) zal afnemen als die
[zoon2 van slachtoffer1] niet aan (een) bepaalde voorwaarde(n) voldoet en/of;
-- het
(schriftelijk) dreigen met (onaangekondigd) bezoek aan [moeder van slachtoffer1] (geboortejaar
1922) in de avonduren tussen 19 en 21 uur met het doel een strafaangifte die
verdachte tegen [moeder van slachtoffer1] heeft gedaan met haar te bespreken;
(artikel 285b Wetboek van Strafrecht)
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/835020-06 is aangebracht bij vordering van 13 januari 2009. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige kamer te
's-Hertogenbosch d.d. 26 juli 2006. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Vaststaande feiten.
Verdachte en aangeefster [slachtoffer1] zijn met elkaar gehuwd geweest. Zij zijn in 2004 gescheiden. Bij vonnis van 26 juli 2006 is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 160 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren wegens belaging van onder meer [slachtoffer1]. Bij dit vonnis is onder meer - kort gezegd - aan verdachte een straatverbod opgelegd voor de straat waar zich de woning van [slachtoffer1] bevindt, [adres slachtoffer1] te Helmond, alsmede een contactverbod. Verdachte heeft het ingestelde appel tegen het vonnis van de rechtbank d.d. 26 juli 2006 ingetrokken. Het vonnis is onherroepelijk geworden op 20 november 20071 en het straatverbod is op die datum ingegaan.
Op 10 april 2007 en 31 juli 2007 heeft verdachte zonder toestemming van aangeefster [slachtoffer1] een DigiD inlogcode aangevraagd op haar naam en zonder toestemming en zonder medeweten van [slachtoffer1] gebruik gemaakt van haar sofinummer en overige persoonlijke gegegevens (derde gedachtestreepje van de tenlastelegging).2 Daarnaast heeft verdachte in de periode van eind april 2008 tot 20 mei 2008 alimentatie overgemaakt op de bank- en/of girorekening(en) van deurwaarder [deurwaarder] en op [slachtoffer1], bij laatstgenoemde in de vorm van ongeveer 962 overschrijvingen van kleine geldbedragen (zevende gedachtestreepje).3
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de gehele tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van hetgeen onder het tweede gedachtestreepje is tenlastegelegd (hinderlijk volgen).Verdachte heeft met een hoeveelheid kleine pesterijen stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster met het oogmerk om aangeefster te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft ter terechtzitting – kort gezegd – aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het oogmerk had om aangeefster [slachtoffer1] vrees aan te jagen. Volgens de raadsman is er ook geen sprake van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Verdachte dient daarom vrijgesproken te worden van het tenlastegelegde feit.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt het volgende.
T.a.v. het eerste gedachtestreepje van de tenlastelegging.
Op 4 december 2007 heeft [slachtoffer1] aangifte gedaan tegen verdachte. In het dossier bevinden zich een aantal door de politie opgemaakte mutaties naar aanleiding van meldingen van [slachtoffer1] over de gedragingen van verdachte. Op 18 november 2006 heeft aangeefster bij de politie gemeld dat haar zoon, [zoon1 van slachtoffer1], op 18 november 2006, omstreeks 08.50 uur naar buiten liep en haar ex zag staan. Aangeefster heeft haar ex ook zien staan toen zij door het keukenraam keek. Hij stond de hele tijd provocerend en dreigend te kijken. Omstreeks 09.15 uur is hij weer weggegaan. Aangeefster verklaart tevens dat zij heel bang is van zijn gedrag en geen leven meer heeft, doordat hij altijd in haar buurt is.4 [zoon1 van slachtoffer1] heeft bij de politie verklaard dat hij op 18 november 2006, omstreeks 08.50 uur vanuit de woning van zijn moeder aan [adres slachtoffer1] te Helmond naar buiten liep en zijn vader vanaf een afstand zag staan. Hij stond nog net in de straat waar hij mag staan. Hij keek heel provocerend en bedreigend. [zoon1 van slachtoffer1] zag dat verdachte omstreeks 09.15 uur weer vertrok.5 De politie heeft op 20 november 2006 hiervan een mutatie gemaakt.6
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn zoon één keer heeft gezien (op [straatnaam]), maar dat hij niet meer weet op welke datum dat was.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 20087 houdt het volgende in. Op 9 januari 2008 omstreeks 08.45 heeft verbalisant het verzoek gekregen om te gaan naar [adres slachtoffer1] 32, alwaar de ex-man, zijnde [verdachte] van de bewoonster [slachtoffer1], voor de deur zou staan en zou beletten dat zij naar buiten kon. Ter plaatse heeft hij gesproken met de mevrouw [slachtoffer1], deze gaf aan dat er op 3 december een rechtelijke uitspraak is geweest en dat haar ex-man een straatverbod voor [adres slachtoffer1] en een contactverbod heeft opgelegd gekregen van de rechter. Verbalisant hoorde dat mevrouw [slachtoffer1] vertelde dat zij omstreeks 08.45 uur naar buiten wilde gaan om gebak te halen voor haar verjaardag. Bij buitenkomst zag zij het voertuig van haar ex-man staan, deze stond op de parkeerplaats achter haar flat. Deze parkeerplaats is gelegen aan de [straatnaam2] Hij hoorde dat [slachtoffer1] zei dat zij bij de ontdekking van het voertuig van de heer [verdachte] emotioneel hiervan helemaal ondersteboven was en dat zij geen behoefte meer had om haar verjaardag te vieren. Verbalisant zag dat mevrouw trilde en met een bibberende stem sprak. Verbalisant is vervolgens naar het voertuig toegelopen en zag dat dit voertuig voorzien was van het kenteken [kenteken]. Bij navraag bij de Dienst van Rijkswegverkeer kwam naar voren dat dit voertuig op naam stond van de [verdachte], zijnde de ex-man. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet meer weet of hij daar toen geweest is, maar dat hij het niet uitsluit dat iemand daar zijn auto heeft zien staan.
Gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bovenstaande feiten heeft gepleegd.
Ten aanzien van de overige mutaties van de politie/incidenten overweegt de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte die feiten heeft gepleegd, nu de mutaties niet worden ondersteund door enig ander bewijs. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van die feiten.
T.a.v. het tweede gedachtestreepje van de tenlastelegging.
De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen, aangezien de verklaring van aangeefster en de mutatie van de politie d.d. 13 februari 2007 niet worden ondersteund door enig ander bewijs. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
T.a.v. het vierde, vijfde, achtste, negende en tiende gedachtestreepje van de tenlastelegging.
De rechtbank acht deze onderdelen van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt dat er wellicht sprake is van een middellijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster [slachtoffer1], maar dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte daarbij het oogmerk had om aangeefster te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, aangezien de acties van verdachte niet tegen aangeefster zelf, maar tegen haar moeder ([moeder van slachtoffer1]) en haar zonen ([zoon1 van slachtoffer1] en [zoon2 van slachtoffer1]) waren gericht. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van deze onderdelen van de tenlastelegging.
T.a.v. het zesde gedachtestreepje van de tenlastelegging.
De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij door middel van de gebruikte woorden het hem aangedane onrecht wilde benadrukken en het volgens hem geen pesterij was, acht de rechtbank niet bewezen dat het oogmerk van verdachte gericht was op het dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen van [slachtoffer1]. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
T.a.v. de gehele tenlastelegging.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor bewezenverklaarde afzonderlijke onderdelen van de tenlastelegging, gelet op de frequentie van de incidenten en de duur van de bewezenverklaarde periode, op zichzelf niet een stelselmatig inbreuk op de persoonlijke levenssfeer opleveren. De rechtbank beziet de bewezenverklaarde onderdelen van de tenlastelegging echter in onderlinge samenhang en overweegt daarbij dat de door verdachte gemaakte inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer1] voor haar te meer belastend zijn geweest nu verdachte, blijkens de eerdere veroordeling, haar wederom heeft belaagd. De rechtbank acht daarom wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
in de periode van 18 november 2006 tot en met 20 mei 2008, te Helmond, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer1], met het oogmerk [slachtoffer1], te dwingen iets te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar
- zich meermalen, hinderlijk opgehouden in de nabijheid van (de woning van) [slachtoffer1] en
- meermalen zonder toestemming en medeweten van [slachtoffer1] een DigiD inlogcode aangevraagd op naam van [slachtoffer1] en daartoe zonder toestemming en medeweten van [slachtoffer1] gebruik gemaakt van het sofinummer of overige persoonlijke gegevens van [slachtoffer1] en
- alimentatie overgemaakt op de bank- en/of girorekening(en) van [slachtoffer1] en/of [deurwaarder], zijnde een deurwaarder die namens [slachtoffer1] (achterstallige) alimentatie incasseerde, in de vorm van een zeer groot aantal overboekingen van kleine geldbedragen (te weten ongeveer in totaal 962 overschrijvingen in de periode van eind april 2008 tot 20 mei 2008.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 23, 24, 24c, 27, 36f, 285b.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een geldboete van € 5.000,--, subsidiair 100 dagen hechtenis, waarvan € 2.500,--, subsidiair 50 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden: reclasseringstoezicht, een contactverbod met het slachtoffer en een straatverbod zoals in de wijzigingsbeschikking van de rechtbank d.d. 21 juli 2008 is opgenomen. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij dient een voorschot van € 1.000,-- toegewezen te worden terzake immateriële schade. De benadeelde partij dient niet-ontvankelijk verklaard te worden in het overige deel van de vordering, aangezien deze niet eenvoudig van aard is.
De vordering tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen, gelet op de vorige beslissing van de rechtbank van 21 juli 2008 daarover.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft primair gepleit voor vrijspraak. De vordering van de benadeelde partij dient daarom afgewezen te worden. Subsidiair dient een veel lagere geldboete opgelegd te worden. Er is geen aanleiding voor het opleggen van reclasseringstoezicht. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij dient de immateriële schadevergoeding afgewezen te worden. De voorlopige hechtenis is reeds geschorst en dient opgeheven te worden. De borgsom van € 2.500,-- dient teruggegeven te worden aan cliënt.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het in het nadeel van verdachte rekening houden met de omstandigheid dat verdachte terzake van een strafbaar feit soortgelijk aan het door hem gepleegde feit blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder is veroordeeld en het onderhavige strafbare feit heeft gepleegd tijdens de proeftijd van die veroordeling. De rechtbank neemt bij de op te leggen straf tevens in aanmerking dat verdachte het onderhavige strafbare feit heeft gepleegd gedurende een lange periode alsmede het leed dat hij het slachtoffer heeft toegebracht, te weten een stelselmatige ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer gedurende een lange periode. Uit het psychiatrisch rapport d.d. 4 februari 2009 blijkt dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is voor het door hem gepleegde feit.
De rechtbank zal wel een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt en van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarden naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan. Het vorenstaande is voor de rechtbank aanleiding aan verdachte een contactverbod jegens [slachtoffer1] op te leggen en een verbod om zich op te houden bij de woning van [slachtoffer1] en de directe omgeving daarvan, zoals hieronder vermeld.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de immateriële schade tot een bedrag van € 500,-- , vermeerderd met de wettelijke rente 20 mei 2008 tot de dag der algehele voldoening.
Voor zover uit de term ‘’voorschot’’ valt af te leiden dat de benadeelde partij een voorbehoud maakt om een hoger bedrag ter zake geleden schade te vorderen omdat de schade naar later kan blijken in werkelijkheid het thans gevorderde schadebedrag overstijgt, zal de rechtbank de benadeelde partij in het overige deel van haar vordering terzake de immateriële schade en de niet materiële schade niet-ontvankelijk verklaren, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan haar vordering voor het overige bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2008 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/83502006.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerlegging afwijzen. Bij beslissing van 21 juli 2008 heeft de rechtbank die vordering afgewezen en daarbij de voorwaarden gewijzigd. De rechtbank ziet thans geen aanleiding om de tenuitvoerlegging van die vordering te gelasten.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
belaging
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
Geldboete van EUR 2.500,00 subsidiair 35 dagen hechtenis.
Gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde gedurende de proeftijd geen contact zal opnemen, zoeken of hebben - in welke vorm dan ook, ook niet via derden - met de in deze strafzaak genoemde en aan veroordeelde bekende, bij een algeheel contactverbod belang hebbende persoon [slachtoffer1], een en ander met dien verstande dat onder dit contactverbod niet vallen contacten van of door tussenkomst van de advocaat van veroordeelde met genoemde persoon;
- dat veroordeelde gedurende het eerste jaar van de proeftijd zich niet zal ophouden op [adres slachtoffer1] te Helmond, op de [parkeerplaats] te Helmond en in de [straatnaam] te Helmond.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1] van een bedrag van EUR 500,-- (zegge: vijfhonderd euro) terzake immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2008 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer1], van een bedrag van EUR 500,-- (zegge: vijfhonderd euro), terzake immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2008 tot de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering terzake de materiële schade en de overige immateriële schade niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 19 juni 2008 reeds geschorst.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Afwijzing van de vordering met parketnummer 01/825383-08 van de officier van justitie d.d. 13 januari 2009.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging , voorzitter,
mr. K. Visser en mr. F.P.E. Wiemans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier,
en is uitgesproken op 29 april 2009.
1 Uittreksel justitiële documentatie, blz. 2
2 Aangifte [slachtoffer1], blz. 127 van het eindproces-verbaal.
Aangifte [slachtoffer1], blz. 146 en 147 van het eindproces-verbaal.
Brieven DigiD, blz. 149 en 150.
Verklaring verdachte, blz. 144A en 144B, van het eindproces-verbaal en verklaring verdachte ter terechtzitting.
3 Aangifte [slachtoffer1], blz. 25 en 26 van het eindproces-verbaal.
Transactieoverzichten van de bankrekening van [slachtoffer1], blz. 27 t/m 113 van het eindproces-verbaal.
Verklaring verdachte, blz. 122D t/m 122F van het eindproces-verbaal en verklaring ter terechtzitting.
4 Verklaring [slachtoffer1], blz. 187 van het eindproces-verbaal.
5 Verklaring [zoon1 van slachtoffer1], blz. 184 van het eindproces-verbaal.
6 Mutatie politie, blz. 190 van het eindproces-verbaal.
7 Proces-verbaal bevindingen, blz. 171 van het eindproces-verbaal.
??
??
2
Parketnummer:
Parketnummer vordering:
[verdachte]