ECLI:NL:RBSHE:2009:BI2415

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/832922-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en poging tot zware mishandeling met bewezenverklaring van mishandeling in Geldrop

In deze zaak, die op 29 april 2009 door de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, stond de verdachte terecht voor de tenlastelegging van verkrachting en poging tot zware mishandeling. De rechtbank oordeelde dat het letsel van het slachtoffer niet van dien aard was dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel had aanvaard. De verdachte werd vrijgesproken van de primair tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank achtte de mishandeling van het slachtoffer wel bewezen. De feiten vonden plaats op 25 oktober 2008 in Geldrop, waar de verdachte en het slachtoffer, na een avond uit, in de woning van het slachtoffer aanwezig waren. De verdachte had het slachtoffer meerdere malen met vlakke hand geslagen en bij de keel vastgepakt. De rechtbank concludeerde dat het letsel dat het slachtoffer had opgelopen, zoals zwellingen en schaafwonden, overeenkwam met de verklaringen van de verbalisanten en de medische verklaring. De rechtbank legde een werkstraf op van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het gepleegde feit.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/832922-08
Datum uitspraak: 29 april 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [geboorteland] op [geboortedatum] 1967,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 april 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 maart 2009.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 25 oktober 2008 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, door
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een)
andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer1] heeft gedwongen tot het ondergaan
van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer1], hebbende hij,
verdachte, zijn penis in de vagina en/of mond van [slachtoffer1]
geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
verdachte [slachtoffer1]:
-(met kracht) in/op het gezicht, althans het lichaam heeft gestompt/geslagen
en/of
-bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel heeft dichtgeknepen
en/of
-(dreigend) heeft toegevoegd -zakelijk weergegeven- dat zij naar de slaapkamer
moest gaan en/of dat zij hem, verdachte, moest pijpen en/of
-de woorden heeft toegevoegd: "kleed je uit" althans woorden van gelijke aard
of strekking en/of
-(met kracht) op een/het bed heeft geduwd/gegooid en/of
-een feitelijk overwicht op [slachtoffer1] heeft gehad (gezien de
afhankelijkheidsrelatie en/of het mentale overwicht) en/of (aldus) voor die
Schellekens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Art. 242 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 oktober 2008 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet [slachtoffer1]:
-meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) in/op het gezicht, althans het
lichaam heeft gestompt/geslagen en/of
-bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel heeft dichtgeknepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Artikel 302 Wetboek van Strarecht
Artikel 45 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 oktober 2008 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer1])
-meerdere malen, althans eenmaal,(met kracht) in/op het gezicht, althans het
lichaam heeft gestompt/geslagen en/of
-bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel heeft dichtgeknepen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Artikel 300 Wetboek van Strafrecht
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
T.a.v. het primair tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen en eist daarvoor vrijspraak.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte dient daarom vrijgesproken te worden van dit feit.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
T.a.v. het subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde feit.
Vaststaande feiten.
Op 25 oktober 2008 waren verdachte en aangeefster [slachtoffer1] ’s nachts aanwezig in de woning van aangeefster op het [adres slachtoffer1]. Zij waren daarvoor uit geweest in [café1] in Eindhoven en hadden allebei veel alcohol gedronken. Aangeefster had ook speed gebruikt. Verdachte was boos en heeft aangeefster in de woning meerdere malen met vlakke hand geslagen.1
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het subsidiair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Het geweld is volgens de officier van justitie aanzienlijker geweest dan verdachte toegeeft. Gelet op de medische verklaring en de foto’s van de verwondingen van aangeefster heeft verdachte aangeefster in het gezicht geslagen en vermoedelijk ook gestompt. Het gezicht is een kwetsbaar deel van het lichaam. De officier van justitie acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte geen opzet had om aangeefster zwaar te mishandelen. Volgens cliënt heeft hij aangeefster alleen met vlakke hand geslagen. Daardoor kan geen zwaar lichamelijk letsel ontstaan. Ten aanzien van het dichtknijpen van de keel voert de raadsman aan dat niet is gebleken dat aangeefster bewusteloos is geweest. Het dichtknijpen van de keel kan daarom ook geen zwaar lichamelijk letsel opleveren. Er is alleen pijn ontstaan. Volgens de raadsman dient verdachte vrijgesproken te worden van het subsidiair tenlastegelegde feit.
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft het meer subsidiair tenlastegelegde feit.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt het volgende.
Aangeefster heeft verklaard dat zij meerdere malen in het gezicht is geslagen en dat zij bij haar keel is vastgepakt door verdachte.2 Verbalisanten constateren op het politiebureau dat striemen aan de rechterzijde van het gezicht van aangeefster en aan beide zijden van haar hals duidelijk zichtbaar waren. Verbalisanten zagen ook dat de rechterzijde van haar gelaat was gezwollen en dat er al een rood/blauwe verkleuring nabij de rechteroogkas (buitenzijde) was ontstaan.3 In de medische verklaring is vermeld dat aangeefster een zwelling en een hematoom had voor het rechteroor van ongeveer 10 x 15 cm en een streepvormige schaafwond/tweetal krassporen rechts in de hals/nek tot aan de onderkaak.4 Tevens had aangeefster last van hoofdpijn en nekpijn.5 De rechtbank constateert dat het letsel op de foto’s van aangeefster in het gezicht en in de hals/nek6 overeenkomt met voornoemd letsel in de medische verklaring en het proces-verbaal bevindingen. Verdachte erkent dat hij aangeefster vaak met een vlakke hand heeft geslagen, maar hij weet niet meer of hij aangeefster bij de keel heeft vastgepakt en/of de keel heeft dichtgeknepen.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft gestompt en haar keel heeft dichtgeknepen. De rechtbank acht eveneens niet bewezen dat het bij aangeefster geconstateerde letsel van dien aard is dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard toen hij sloeg. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van subsidiair tenlastegelegde feit. De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen het meer subsidiair tenlastegelegde feit wel wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
meer subsidiair:
op 25 oktober 2008 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer1])
-meerdere malen, in/op het gezicht heeft geslagen en
-bij de keel heeft vastgepakt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 300.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde feit een werkstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest en een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Volgens de officier van justitie was de aanhouding van verdachte niet onrechtmatig. Er was nog steeds sprake van een heterdaadsituatie toen verdachte werd aangehouden, omdat de politie nog bezig was met het onderzoek.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Volgens de raadsman dient primair een geldboete opgelegd te worden. De raadsman verzoekt deze geldboete in termijnen op te leggen. Subsidiair dient een werkstraf opgelegd te worden van een veel lager aantal uren dan de officier van justitie heeft geëist. Er dient geen voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd te worden.
Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de aanhouding van verdachte onrechtmatig was. In de machtiging tot binnentreden en het aanhoudingsproces-verbaal is vermeld dat verdachte op heterdaad is aangehouden. Volgens de raadsman was er echter geen sprake meer van een heterdaadsituatie toen verdachte werd aangehouden. Dit vormverzuim dient gecompenseerd te worden door middel van een lagere straf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feit, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening houden met de omstandigheid dat verdachte terzake van een strafbaar feit soortgelijk aan het door hem gepleegde feit blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder is veroordeeld. De rechtbank neemt bij de strafoplegging tevens in aanmerking het gewelddadige karakter van het door verdachte gepleegde feit en het letsel en de pijn die aangeefster daarvan heeft ondervonden. Bovendien heeft verdachte het feit gepleegd terwijl hij onder invloed was van alcohol, waarvan hij de negatieve werking op zijn gedrag kende of moest begrijpen en maar deze stof toch heeft gebruikt.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat er sprake is van een onrechtmatige aanhouding van verdachte. Tussen de telefonische melding van aangeefster omstreeks 02:50 uur en de aanhouding van verdachte is voortdurend onderzoek en overleg met de hulpofficier van justitie geweest. De politie is eerst bij de moeder van aangeefster geweest en daarna naar de woning van aangeefster gegaan om verdachte aan te houden. Verdachte is om 05:30 uur aangehouden in zijn eigen woning op verzoek van en met machtiging van de hulpofficier van justitie. Naar het oordeel van de rechtbank was er daarom nog steeds sprake van een heterdaadsituatie en was de aanhouding van verdachte niet onrechtmatig. De rechtbank ziet daarom geen reden om een lagere straf op te leggen op grond van artikel 359a Sv.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt en van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
DE UITSPRAAK
T.a.v. primair, subsidiair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
T.a.v. meer subsidiair:
mishandeling
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. meer subsidiair:
Werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met afrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
T.a.v. meer subsidiair:
Gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. K. Visser en mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier,
en is uitgesproken op 29 april 2009.
1 Aangifte [slachtoffer1], blz. 22 van het eindproces-verbaal;
Verklaring verdachte, blz. 41 van het eindproces-verbaal en verklaring verdachte ter terechtzitting.
2 Aangifte [slachtoffer1], blz. 22 van het eindproces-verbaal.
3 Proces-verbaal bevindingen, blz. 29 van het eindproces-verbaal.
4 Medische verklaring, blz. 57 en 58 van het eindproces-verbaal.
5 Medische verklaring, blz. 58 van het eindproces-verbaal.
6 Foto’s aangeefster, blz. 51 t/m 56 van het eindproces-verbaal.
??
??
8
Parketnummer:
[verdachte]