vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/849749-08
Datum uitspraak: 23 april 2009
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 januari 2009 en 9 april 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 30 december 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 oktober 2008 te Boxtel ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen op/in het hoofd en/of de hals en/of de nek en/of
een hand, in ieder geval op/in het (boven)lichaam, van deze [slachtoffer 1] heeft
geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikelen 289/287 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 26 oktober 2008 te Boxtel aan een persoon (te weten [slachtoffer 2]), opzettelijk en met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel (een
schietwond in het linker (boven)been), heeft toegebracht, door deze
opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen op/in het
linker (boven)been te schieten;
(Artikelen 302 en 303 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 oktober 2008 te Boxtel ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet deze [slachtoffer 2]
met een vuurwapen op/in het linker been heeft geschoten, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 302 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 26 oktober 2008 te Boxtel [slachtoffer 2] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend een vuurwapen getoond en/of een
vuurwapen op dan wel in de richting van het hoofd en/of het hart, althans het
bovenlichaam, van deze [slachtoffer 2] gericht;
(Artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2006 tot en met 26 oktober 2008
te Boxtel en/of Geleen (gemeente Sittard) en/of Enschede, althans in
Nederland, [slachtoffer 1], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door
bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen deze [slachtoffer 1]
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden,
immers heeft verdachte deze [slachtoffer 1] direct dan wel indirect laten weten dat
hij, verdachte, een of meer foto's en/of filmpjes publiekelijk zou gaan
vertonen - foto('s) en/of filmpje(s) waarop te zien zou zijn dat zij, [slachtoffer 1],
een of meer handelingen met een seksuele strekking verricht en/of ondergaat -
indien [slachtoffer 1] hem, verdachte, zou verlaten en/of een (affectieve) relatie met
hem, verdachte, niet zou voortzetten en/of niet (opnieuw) zou aanknopen en/of
met hem, verdachte, geen contact zou opnemen en/of onderhouden;
(Artikel 284 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 26 oktober tot en met 3 november 2008 te
Boxtel een wapens van categorie III, te weten een vuurwapen (pistool, kaliber
7,65 mm), en/of munitie van categorie III, te weten elf, althans een of meer,
kogelpatronen (merk Sellier & Bellot, kaliber 7,65 mm), voorhanden heeft gehad;
Artikel 26 Wet wapens en munitie
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
hij op of omstreeks 29 februari 2008 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde
[slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik laat jou opruimen", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Artikel 285 Wetboek van Strafrecht
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 9 april 2009 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak ten aanzien van feit 4
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 4 is tenlastegelegd. Niet gebleken is dat aangeefster aan de tenlastegelegde dwang gevolg heeft gegeven. Er is derhalve geen sprake van een voltooid delict.
Verdachte behoort van dit feit te worden vrijgesproken.
Bijzonder overweging omtrent bewijs ten aanzien van feit 1 en feit 2:
De raadsvrouwe heeft bepleit dat er geen sprake is van voorbedachte rade.
Uit hetgeen zich heeft afgespeeld in de uren en momenten voor het schietincident kan volgens haar niet worden afgeleid dat verdachte bij het incident een moment heeft gehad van kalm overleg en bedaard nadenken.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende:
Verdachte is op 26 oktober 2008 naar de flat (naam) te Boxtel gegaan. Hij droeg toen een wapen dat geladen was. Hij heeft zich bij deze flat gedurende 20 á 30 minuten opgehouden in of nabij het struikgewas. Het slachtoffer [slachtoffer 1] arriveerde met haar broer en zoontje bij de flat in een auto, parkeerde de auto, stapte vervolgens samen met hen uit en liep samen met hen richting ingang van de flat. [slachtoffer 2] filmde nog met zijn gsm de teksten die op de muur geschreven stonden. Verdachte, is vervolgens op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] toegelopen met uitgestrekte arm(en) en met in zijn hand een vuurwapen. Vervolgens heeft hij, toen hij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op een afstand van ongeveer 2,5 meter was genaderd, meermalen geschoten in de richting van hen. Eerst heeft hij het vuurwapen op het hoofd en de borst van [slachtoffer 2] gericht. Daarna heeft hij hem in zijn been geschoten. Vervolgens heeft hij [slachtoffer 1] in haar kin, nek en borst geraakt , waardoor zij levensbedreigend gewond is geraakt. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hieruit dat verdachte genoeg momenten van bezinning heeft gehad om anders te handelen dan hij heeft gedaan. De rechtbank vindt voor dit oordeel steun in de volgende bewijsmiddelen:
-de verklaring van [getuige 1] dd. 4 november 2008 (pag. 242-247 van het dossier) waaruit blijkt dat verdachte in een telefoongesprek (gevoerd na het schietincident) tegen haar zegt “[getuige 1] ik ga pas zitten als dit goed is afgewerkt” en waaruit blijkt dat verdachte enkele weken voor het schietincident tegen haar heeft gezegd dat hij haar (waarmee de rechtbank begrijpt [slachtoffer 1] wordt bedoeld) dood zou schieten.
-het telefoongesprek dd. 27 oktober 2008 van [getuige 2], de zoon van verdachte, met zijn opa [getuige 3] en zijn broertje [getuige 4] waarin blijkens het door de politie opgemaakte tapverslag het volgende wordt gezegd:
[getuige 2] zegt: toen hij (waarmee de rechtbank begrijpt verdachte wordt bedoeld) hier gekomen heb ik het hem gezegd he da doede niet he wat ik he als ik vrijkom. Ja jullie heb ik, snap je. Als ik vrijkom naar wie moet ik naar toe, snap je. Ik zeg ja denk niet aan mij. Jawel zegt ie, maar ik laat niet met me sollen dit dat.
en
[getuige 2] zegt: toen hij hier was had hij dit tegen mij gezegd dan regel ik wel dat ik
bij jou kom. Ik dacht dat doet hij niet snap je. Maar hij doet het toch.
[getuige 3] zegt: iedereen dacht hij doet het niet maar hij heeft het toch gedaan.
-de verklaring van [slachtoffer 2] dd. 5 november 2008 (pag. 306-310) waaruit blijkt dat verdachte op 26 oktober 2008 met het vuurwapen in de hand tegen [slachtoffer 2] zegt “nu ben je te laat, dit moet je niet doen, nu ben je de mijne”.
-de verklaring van getuige [slachtoffer 5] (pag. 253-255) die verklaart dat hij op 26 oktober 2008 zag dat verdachte een wapen in zijn hand had en hem tegen [slachtoffer 1] hoorde zeggen nadat [slachtoffer 2] was neergeschoten “en nu? Wat wil je nu doen?.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank zowel ten aanzien van feit 1 als voor feit 2 het bestaan van voorbedachte raad bij verdachte wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 26 oktober 2008 te Boxtel ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig
overleg, met een vuurwapen in het hoofd en de hals en de nek van deze [slachtoffer 1] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 26 oktober 2008 te Boxtel aan een persoon (te weten [slachtoffer 2]), opzettelijk en met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel (een schietwond in het linker (boven)been), heeft toegebracht, door deze
opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen in het
linker (boven)been te schieten;
3.
op 26 oktober 2008 te Boxtel [slachtoffer 2] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend een vuurwapen getoond en een vuurwapen in de richting van het hoofd en het hart, van deze [slachtoffer 2] gericht;
5.
in de periode van 26 oktober tot en met 3 november 2008 in Nederland een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen (pistool, merk CZ, kaliber 7,65 mm), en munitie van categorie III, te weten elf, kogelpatronen (merk Sellier & Bellot, kaliber 7,65 mm), voorhanden heeft gehad;
6.
op 29 februari 2008 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik laat jou opruimen";
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaart dat hij van een schietpartij zich nagenoeg niets meer kan herinneren vanwege een black-out.
Ten gevolge van verdachte’s weigering om medewerking te verlenen aan een onderzoek naar zijn geestvermogens is het door de deskundigen niet mogelijk geweest om inzicht te verkrijgen en antwoord te geven op de vraag of verdachte ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten volledig toerekeningsvatbaar was.
Er zijn verder geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten.
Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht: 10, 24c, 27, 36f, 45, 57, 285, 289, 303
Wet wapens en munitie: 2, 26, 55.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 1, 2, 3, 4 en 5:
Een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaar
Ten aanzien van het beslag:
Verbeurdverklaring van twee gsm-telefoons
Ten aanzien van de vorderingen benadeelde partij:
Beide vorderingen zijn in het geheel toewijsbaar met daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder de draagkracht.
De verdediging heeft aangevoerd dat er ten aanzien van de feiten 2 en 3 sprake is van eendaadse samenloop, omdat het richten op het lichaam onontkoombaar voorafgaat aan het schieten op het lichaam. Subsidiair is de verdediging van mening dat er sprake is van een voortgezette handeling.
De rechtbank volgt de verdediging hierin niet. Het dreigend richten met een pistool op hoofd en hart van een persoon, is een wezenlijk andere gedraging dan het schieten in het been van die persoon, zodat van eendaadse samenloop geen sprake is. De rechtbank is voorts van oordeel dat evenmin sprake is van een voortgezette handeling. Het dreigend richten met het pistool op hoofd en hart, zijnde een bedreiging tegen het leven gericht, is gevolgd door het schieten in het been, opleverende zware mishandeling. Voor dit tweede feit, het daadwerkelijk schieten, is een nieuw wilsbesluit noodzakelijk, terwijl evenmin gezegd kan worden dat het dreigend richten van het pistool op hoofd en hart is geschied ter voorbereiding van het schieten in het been.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank voorts in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- het ernstige leed dat aan de slachtoffers van met name feit 1, feit 2 en 3 is aangedaan, te weten een ernstige aantasting van lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer.
- het zeer gewelddadig karakter van de door verdachte gepleegde strafbare feiten. Verdachte is er niet voor teruggeschrokken om dergelijk zwaar geweld tegen zijn ex-vriendin en haar broer te gebruiken. Verdachte heeft zich om het lot van zijn ex-vriendin en haar broer volstrekt niet bekommerd.
Verdachte is koel en berekenend te werk gegaan. Tot de dag van vandaag ondervinden de slachtoffers nog de lichamelijke en psychische gevolgen van het zeer gewelddadig handelen van verdachte. De ex-vriendin van verdachte, die door de ernstige verwondingen van het schietincident voor haar leven heeft moeten vrezen, is daardoor lichamelijk blijvend getekend.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte materiele schade, de volgende onderdelen van de vordering :
-mantel lang model, merk Mexx 150,= euro;
-coltrui 30,= euro;
-spijkerbroek, merk Cars 75,= euro;
-laarzen 80,= euro;
-sjaal 10,= euro;
-bh + string 35,= euro;
-astronautenvoedsel (7x) + promethazine (1x) + diazepam (2x) + zolpidemtart (1x) + lactulosestroop (1x) 124,95 euro,
alsmede een bedrag van 15.000 euro terzake immateriele schade,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de volgende onderdelen van haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding. Dit betreft de vordering terzake ziekenhuisopname ten
bedrage van 375,= euro, huishoudelijke hulp ten bedrage van 1836,= euro, de mantel lang model, merk Mexx voorzover een bedrag van 150 euro te boven gaande en de vergoeding van immateriële schade voorzover een bedrag van 15.000 euro te boven gaande.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering: een bedrag van 81,20 euro terzake materiele schade (kledingschade en ziektekosten) en een bedrag van 1500,= euro terzake immateriële schade, beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de overige onderdelen van haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op 150 euro terzake van kosten rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Beslag.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen. De in de in beslag genomen gsm’s opgeslagen foto’s en films betreffende seksuele handelingen dienen, voordat de gsm’s aan verdachte worden teruggegeven, te worden verwijderd.
T.a.v. feit 4:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en
overtuigend bewezen.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
poging moord
T.a.v. feit 2 primair:
zware mishandeling gepleegd met voorbedachte rade
T.a.v. feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
T.a.v. feit 5:
Handelen in strijd met artikel 26 eerste lid en het feit begaan met een
vuurwapen van categorie III Wet wapens en munitie
Handelen in strijd met artikel 26 eerste lid Wet wapens en munitie
T.a.v. feit 6:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. feit 1, feit 2 primair, feit 3, feit 5, feit 6:
Gevangenisstraf voor de duur van 13 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 15.504,95 subsidiair 112 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 15.504,95 (zegge:
vijftienduizend vijfhonderd en vier euro en vijfennegentig cent), bij gebreke
van betaling en verhaal te vervangen door 112 dagen hechtenis, vermeerderd met
de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 oktober 2008 tot de dag der
voldoening.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , van een bedrag van
EUR 504,95, (zegge: vijfhonderd en vier euro en vijfennegentig cent )terzake
materiele schade bestaande uit:
-mantel lang model, merk Mexx 150,= euro;
-coltrui 30,= euro;
-spijkerbroek, merk Cars 75,= euro;
-laarzen 80,= euro;
-sjaal 10,= euro;
-bh + string 35,= euro;
-astronautenvoedsel (7x) + promethazine (1x) + diazepam (2x) + zolpidemtart (1x) + lactulosestroop (1x) 124,95 euro,
alsmede een bedrag van 15.000 euro terzake immateriele schade, een en ander
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2008 tot de dag der voldoening
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is, nu deze niet eenvoudig van aard is en niet eenvoudig is vast te stellen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 2 primair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1581,20 subsidiair 25 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1581,20 (zegge:
vijftienhonderd éénentachtig euro en twintig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2008 tot de dag der voldoening. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , van een bedrag van
EUR 1500,= terzake immateriele schade en een bedrag van 81,20 euro terzake
materiele schade (kledingschade en ziektekosten ), in totaal een bedrag van
1581,20 euro (zegge: vijftienhonderd éénentachtig euro en twintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2008 tot de dag der voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden
begroot op 150,= euro terzake kosten rechtsbijstand overeenkomstig het
liquidatietarief kantonzaken.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade tot een bedrag van 1581,20 is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2008 tot de dag der algehele voldoening.
T.a.v. feit 4:
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: een gsm telefoon van het merk
Nokia. De daarop bevinden foto’s en films betreffende seksuele handelingen dienen te zijn verwijderd voordat de gsm aan verdachte wordt teruggegeven
en
een gsm telefoon van het merk Samsung. De daarop bevindende foto’s en films betreffende seksuele handelingen dienen te zijn verwijderd voordat de gsm aan verdachte wordt teruggegeven.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.M. Spelt, voorzitter,
mr. I. Rijnbout en mr. P.J. Appelhof, leden,
in tegenwoordigheid van Y.A.M. Janssen, griffier,
en is uitgesproken op 23 april 2009.