ECLI:NL:RBSHE:2009:BI0697

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
177366 HA ZA 08-1274
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen in het kader van onderhoud en reparatie van een vliegtuig

In deze civiele zaak, uitgesproken door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 18 maart 2009, vorderde de besloten vennootschap Nayak Aircraft Service Netherlands B.V. (hierna: Nayak) betaling van K'Air B.V. (hierna: K'Air) voor verschillende facturen die verband hielden met onderhoud en reparatie van een vliegtuig. Nayak had K'Air in januari 2007 mondeling opdracht gegeven voor het onderhoud van het vliegtuig met registratienummer PH-PRB. In het kader van deze opdracht heeft Nayak een defect raam van het vliegtuig vervangen en dit defecte raam ter reparatie aangeboden bij Fokker Services BV. K'Air weigerde echter de factuur van 31 juli 2007, die een saldo van EUR 7.417,50 vermeldde, te betalen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het geschil zich voornamelijk richtte op de vraag of K'Air verplicht was om de kosten van de reparatie van het defecte raam te vergoeden. Nayak stelde dat het gebruikelijk was in de luchtvaartbranche dat de kosten van reparatie door de opdrachtgever moesten worden voldaan, terwijl K'Air betwistte dat er voorafgaand aan de opdracht afspraken waren gemaakt over de betaling van deze kosten. De rechtbank oordeelde dat Nayak niet in het haar opgedragen bewijs was geslaagd dat K'Air op de hoogte was van de gebruikelijke praktijk in de branche en dat K'Air daarmee had ingestemd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van Nayak afgewezen, evenals de nevenvorderingen, en Nayak veroordeeld in de proceskosten van K'Air. De rechtbank concludeerde dat K'Air niet verplicht was om de door Nayak gevorderde kosten te betalen, omdat er geen bewijs was dat K'Air op de hoogte was van de gebruikelijke factureringswijze in de luchtvaartbranche. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke afspraken en communicatie tussen partijen in commerciële overeenkomsten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 177366 / HA ZA 08-1274
Vonnis van 18 maart 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NAYAK AIRCRAFT SERVICE NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. J.M. Jonkergouw,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
K'AIR B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde,
advocaat mr. H. Nieuwenhuizen.
Partijen zullen hierna Nayak en K'Air genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 augustus 2008
- het proces-verbaal van comparitie van 13 november 2008.
-
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Nayak drijft een onderneming die zich bezig houdt met het onderhoud en reparatie van vliegtuigen. K'Air houdt zich onder meer bezig met de aan- en verkoop van vliegtuigen.
2.2. K'Air heeft in januari 2007 mondeling opdracht verstrekt aan Nayak tot het plegen van onderhoud aan een vliegtuig met het registratienummer PH-PRBn (hierna te noemen het vliegtuig). Met het oog hierop heeft Nayak tevens een hangar gehuurd.
2.3. In het kader van deze opdracht heeft Nayak een defect raam van het vliegtuig vervangen door een gereviseerd exemplaar. Het defecte raam is ter reparatie aangeboden bij Fokker Services BV (hierna: Fokker).
2.4. Nayak heeft K'Air de navolgende facturen gezonden:
- 27 april 2007 voorschot huur hangar EUR 1.250,-
- 8 mei 2007 (inclusief kosten vervangend raam) EUR 9.315,-
- 9 mei 2007 (inclusief verrekening voorschot huur hangar) EUR 10.355,-
- 31 mei 2007 (met verrekening van betaald voorschot ad
EUR 500,-) EUR 796,77
K'Air heeft deze facturen allemaal voldaan, waarna Nayak het betreffende vliegtuig heeft vrijgegeven.
2.5. Bij mailbericht van 17 augustus 2007 heeft Nayak nog een factuur aan K'Air gepresenteerd, gedateerd 31 juli 2007 en sluitend op een saldo van EUR 7.417,50. K'Air weigert deze laatste factuur te betalen.
3. Het geschil
3.1. Nayak vordert samengevat - veroordeling van K'Air tot betaling van EUR 7.417,50, vermeerderd met de wettelijke (handels-)rente hierover ingaande 30 dagen na factuurdatum tot aan de dag der algehele voldoening, zomede tot betaling van EUR 768,- buitengerechtelijk incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke (handels-)rente ingaande de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, alles met veroordeling van K'Air in de kosten van het geding.
3.2. K'Air voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het geschil tussen partijen spitst zich in hoofdzaak toe op de vraag of K'Air op grond van de door haar aan Nayak verstrekte opdracht ook gehouden is de in de factuur van 31 juli 2007 begrepen reparatiekosten van het vervangen raam ad EUR 6.130,- te vergoeden
4.1.1. Nayak stelt dat dit het geval is en voert daartoe aan dat in haar branche gebruikelijk is dat het te repareren onderdeel wordt vervangen op basis van een ‘exchange order’. Bij deze ‘exchange order’ hoort een zogenaamde ‘repair order’, op grond waarvan het defecte (vervangen) onderdeel wordt gerepareerd en waarvan de kosten door de opdrachtgever dienen te worden voldaan. Het gerepareerde onderdeel blijft bij de reparateur (in dit geval Fokker) die dit onderdeel aan een volgende klant ter vervanging uitlevert. De klant betaalt dus voor zowel het gereviseerde onderdeel als voor het te repareren onderdeel, dat eigendom wordt van – in dit geval – Fokker. Deze wijze van reparatie is echter nog altijd goedkoper dan vervanging van het defecte onderdeel door een nieuw onderdeel, aldus Nayak. Zij stelt dat met K'Air is afgesproken dat de vervanging van het defecte raam zou plaatsvinden door middel van een ‘exchange order’ en dat K'Air dus bekend moet worden verondersteld met het feit dat zij behalve de kosten van vervanging ook de reparatiekosten dient te betalen. Dit pleegt normaal gesproken ook met de klant te worden gecommuniceerd en Nayak neemt aan dat haar bij de uitvoering van deze opdracht betrokken medewerker, de heer Van Kranenburg, dit ook zo met K'Air heeft besproken.
4.1.2. K'Air betwist dat vooraf met haar is besproken dat zij behalve de kosten van vervanging ook de reparatiekosten van het defecte raam zou moeten betalen alsook dat het gebruikelijk is dat een ‘exchange order’ gepaard pleegt te worden met een ‘repair order’ op basis waarvan een ‘repair invoice’ moet worden betaald. K'Air deed voor het eerst zaken met Nayak en is met een dergelijke praktijk niet bekend. K'Air wijst er verder op dat het gebruikelijk is in de luchtvaartbranche dat een vliegtuig niet wordt vrijgegeven alvorens alle rekeningen zijn betaald. Uit het feit dat het vliegtuig werd vrijgegeven na betaling van de laatste factuur van 31 mei 2007 leidde K'Air af dat alle ter zake deze opdracht verschuldigde kosten waren voldaan. Dit laatste was te meer van belang omdat het vliegtuig, naar Nayak bekend was, was verkocht aan een buitenlandse koper en kort nadat het vliegtuig door Nayak was vrijgegeven is uitgeleverd. Doordat Nayak ruim 2 maanden later nog kosten in rekening brengt is K'Air feitelijk niet in staat deze kosten aan de koper door te belasten.
4.2. In verband met de stelling van Nayak dat zij K'Air bij gelegenheid van het verstrekken van de onderhoudsopdracht er op heeft gewezen dat zij behalve de kosten van vervanging van het defecte onderdeel tevens de kosten van reparatie van datzelfde defecte onderdeel diende te betalen heeft de rechtbank bij mondeling vonnis, aansluitend op de comparitie van partijen, Nayak bewijs van die stelling opgedragen, waarbij Nayak tevens diende te bewijzen dat K'Air daarmee heeft ingestemd.
4.2.1. Ter uitvoering van deze bewijsopdracht heeft Nayak een akte genomen. Bij deze akte heeft zij stukken in het geding gebracht die de rechtbank hieronder zal bespreken.
a. Om te beginnen legt Nayak als productie 13 een verklaring over van KLM Cityhopper BV van 11 december 2008. In deze verklaring beschrijft KLM Cityhopper op welke wijze het bedrijf pleegt om te gaan met ‘losse exchanges’. Beschreven wordt dat de kosten voor de reparatie normaal gesproken worden doorbelast aan de luchtvaartmaatschappij die de exchange is aangegaan. Dit is, aldus KLM Cityhopper, de meest gebruikelijke (standaard) werkwijze voor het aangaan en afhandelen van exchanges.
b. Als productie 14 wordt overgelegd een brief van Fokker van 25 november 2008. Zij verklaart, kort gezegd en onder verwijzing naar haar bijgesloten ‘exchange conditions’, dat behoudens afwijkende afspraken, het te vervangen en repareren onderdeel, voorzien van documentatie, binnen 15 dagen aan Fokker moet worden toegezonden, dat Fokker zorgt voor reparatie van het onderdeel (indien economisch haalbaar) en dat de kosten ervan separaat in rekening worden gebracht.
c. Als productie 15 is in het geding gebracht een verklaring van Heli-One Components van 27 november 2008, waarin verwezen wordt naar een ‘Quotation’ van diezelfde datum, gericht aan Nayak ter zake (naar de rechtbank aanneemt) een ‘exchange order’. Deze ‘quotation’ vermeldt onder meer: ‘Quoted exchange fee is based on Fee + Cost of core repair which will be invoiced separately’.
4.2.2. Uit geen van de overgelegde stukken blijkt dat Nayak ter gelegenheid van het verstrekken van de onderhoudsopdracht K'Air er op heeft gewezen dat zij behalve de kosten van vervanging van het defecte onderdeel tevens de kosten van reparatie van datzelfde defecte onderdeel diende te betalen alsook dat K'Air daarmee heeft ingestemd. Nu Nayak ook anderszins geen bewijs heeft bijgebracht zoals haar was opgedragen is zij niet in het haar opgedragen bewijs geslaagd. Voor zover de vordering van Nayak is gestoeld op de stelling dat K'Air opdracht heeft gegeven voor de ‘repair order’ aan Fokker dient deze derhalve te worden afgewezen.
4.3.1. Nayak heeft voorts gesteld dat zij heeft gehandeld en gefactureerd zoals dit bij een ‘exchange order’ binnen haar branche (de vliegtuigreparatie- en onderhoudsbranche) de standaard werkwijze is. Zij heeft de hiervoor kort besproken verklaringen in het geding gebracht om deze stelling te bewijzen, nu K'Air betwist dat de door Nayak beschreven gang van zaken standaard en gebruikelijk is in de vliegtuigreparatie- en onderhoudsbranche. Nayak stelt dat partijen er bij het aangaan van de overeenkomst tot het vliegtuigklaar maken van het vliegtuig van K'Air van uit dienden te gaan dat de ‘repair invoice’ zou volgen op de ‘exchange invoice’. Het komt, aldus Nayak, immers aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij het van belang is tot welke maatschappelijke kring partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. Nayak stelt, onder verwijzing naar de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 lid 1 BW, dat K’Air de door Nayak gehanteerde factureringswijze had dienen te verwachten. De overeenkomst is bovendien aan te merken als een overeenkomst van opdracht. K’Air is aan Nayak het op de gebruikelijke wijze berekende loon verschuldigd geworden.
K’Air betwist dat de door Nayak gehanteerde factureringswijze gebruikelijk is en wijst er in dat verband op dat zij in het onderhavige geval voor het eerst zaken deed met Nayak.
4.3.2. De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
Om te beginnen kan op basis van de door Nayak overgelegde verklaringen van KLM Cityhopper, Fokker en Heli-One Components niet worden geconcludeerd dat de wijze van uitvoeren en factureren van een ‘exchange order’ zoals Nayak dat in het onderhavige geval heeft gedaan moet worden gezien als de standaardwerkwijze waarmee alle partijen die tot de vliegtuigreparatie en –onderhoudsbranche behoren bekend kunnen worden verondersteld. Zowel de verklaring van Fokker als die van KLM Cityhopper maakt duidelijk dat de door Nayak beschreven gang van zaken weliswaar gangbaar is, maar uit hun verklaringen blijkt ook dat in voorkomend geval afwijkende afspraken plegen te worden gemaakt. KLM Cityhopper merkt op: “De kosten voor de reparatie van de core unit worden normaal gesproken doorbelast aan de luchtvaartmaatschappij die de exchange is aangegaan. Dit is de meest gebruikelijke (standaard) werkwijze voor het aangaan en afhandelen van exchanges”. Fokker schrijft: “Please find our conditions for exchange orders attached. These conditions are common use in the aviation trade business, when we do exchanges with third parties we get the same conditions unless otherwise agreed upon in writing before processing the order”.
In de verklaring van Heli-One Components bij de toegezonden Quotation wordt weliswaar gesteld dat de procedure een “World Standard’ is, maar dit weerhoudt Heli-One Components er evenwel niet van om op haar Quotation expliciet melding te maken op welke wijze de exchange order zal worden uitgevoerd en gefactureerd. De rechtbank leidt hieruit af dat Heli-One Components deze werkwijze kennelijk ook weer niet zó gebruikelijk acht dat van schriftelijke bevestiging van die werkwijze aan de klant kan worden afgezien. Datzelfde kan overigens ook worden opgemerkt ten aanzien van Fokker, die in haar contracten met klanten kennelijk gebruik maakt van algemene voorwaarden waarin de beschreven werkwijze met betrekking tot exchange orders wordt vastgelegd.
Voorts wijst de rechtbank op het volgende. De stelling van Nayak komt er op neer dat de door haar beschreven werk- en factureringswijze met betrekking tot exchange orders binnen de vliegtuigreparatie- en onderhoudsbranche als zodanig gebruikelijk heeft te gelden dat alle binnen die branche werkzame bedrijven daarmee bekend moeten worden verondersteld en geacht moeten worden te hebben ingestemd met de uit een exchange order voortvloeiende verplichtingen. Het verstrekken van een exchange order brengt met zich de verplichting om de kosten van reparatie van het vervangen onderdeel te betalen, ook indien dit niet met zoveel woorden bij het verstrekken van de opdracht is overeengekomen.
Echter, ook indien van de juistheid van die stelling wordt uitgegaan dan geldt zij slechts voor de binnen die branche werkzame bedrijven. Gesteld noch gebleken is evenwel dat K’Air een bedrijf is dat actief is op het gebied van reparatie en onderhoud van vliegtuigen, zodat niet gezegd kan worden dat K’Air behoort tot de branche waarbinnen de beschreven handelwijze ten aanzien van exchange orders als gebruikelijk en standaard heeft te gelden. Ook om deze reden dient het beroep van Nayak op de branchegebruiken en de in dat verband aangeroepen aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid te stranden.
Voor zover Nayak bedoeld heeft te stellen dat K’Air uit de uitlatingen en gedragingen van Nayak ter gelegenheid van het verstrekken van de opdracht heeft moeten begrijpen dat het verstrekken van een ‘exchange order’ tevens een ‘repair order’ met zich bracht en dat ook de kosten daarvan door K’Air zouden moeten worden voldaan gaat de rechtbank hieraan voorbij nu Nayak niets concreets omtrent bedoelde uitlatingen en gedragingen heeft gesteld.
4.3.3. De rechtbank komt op grond van hetgeen hiervoor is overwogen tot de conclusie dat de vordering, voor zover strekkende tot vergoeding van de door Fokker in rekening gebrachte reparatiekosten ad EUR 6.130,- dient te worden afgewezen. Al hetgeen Nayak overigens te dien aanzien nog heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
4.4. Behalve de kosten van Fokker heeft Nayak in haar factuur van 31 juli 2007 ook een bedrag van EUR 320,- aan K’Air doorbelast. Uit productie 4 van K’Air blijkt dat het gaat om een factuur van Fast Forward Freight van 24 februari 2007 ter zake een – op zichzelf niet door K’Air betwiste - levering. Deze rekening is, aldus Nayak ter comparitie, niet eerder aan K’Air doorbelast vanwege een onjuiste codering van de factuur binnen de administratie van Nayak.
Door K’Air is onweersproken gesteld dat gebruikelijk is dat een vliegtuig pas wordt vrijgegeven nadat alle kosten van reparatie en onderhoud zijn voldaan alsmede dat alle bedrijven die zich bezig houden met reparatie en onderhoud van vliegtuigen op die manier te werk gaan. Uit het feit dat Nayak het vliegtuig vrijgaf nadat K’Air alle facturen tot en met 31 mei 2007 had voldaan en K’Air uit de betreffende facturen of noch uit een ter zake door Nayak gemaakt voorbehoud ook niet hoefde te begrijpen dat haar nog kosten in rekening zouden worden gebracht mocht K’Air er op vertrouwen dat haar in verband met het opgedragen onderhoud van het vliegtuig geen kosten meer in rekening zouden worden gebracht. De omstandigheid dat de factuur van Fast Forward Freight door een verkeerde codering niet eerder aan K’Air is doorbelast dient in dit verband voor rekening van Nayak te blijven. Derhalve wordt ook dit onderdeel van de vordering afgewezen.
4.5. Tenslotte heeft Nayak een bedrag van EUR 967,50 aan handling fees in rekening gebracht. Dit bedrag is – kennelijk, zo begrijpt de rechtbank – gebaseerd op een percentage (15%) van de bedragen die Fokker en Fast Forward Freight aan Nayak in rekening hebben gebracht en moet, zo begrijpt de rechtbank, worden gezien als een vergoeding voor de door Nayak bevoorschotte kosten van derden die Nayak ter uitvoering van de aan haar verstrekte opdracht heeft ingeschakeld.
Aangezien de vordering ter zake de facturen van Fokker en Fast Forward Freight wordt afgewezen zal de rechtbank ook het (daarvan afgeleide) bedrag ter zake de handling fees afwijzen, nu Nayak voor het overige geen gronden heeft gesteld die toewijzing van dit bedrag kunnen rechtvaardigen.
4.6. Nu de hoofdvordering van Nayak volledig dient te worden afgewezen dienen ook de nevenvorderingen in dit lot te delen. Nayak dient als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten te dragen. Deze kosten worden aan de zijde van K’Air begroot op EUR 303,- vast recht en EUR 960,- salaris advocaat (2,5 pnt à EUR 384,-).
5. De beslissing
De rechtbank
Wijst de vorderingen af
Veroordeelt Nayak in de proceskosten, aan de zijde van K’Air tot heden begroot op EUR 1.263,-.
Verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Schoorlemmer en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2009.