ECLI:NL:RBSHE:2009:BI0687
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdverklaring vordering tot betaling van advocatendeclaraties
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 18 maart 2009 uitspraak gedaan in een incident betreffende de onbevoegdverklaring van de civiele rechter om kennis te nemen van een vordering tot betaling van advocatendeclaraties. De eiseres, Banning N.V., had een vordering ingesteld tegen gedaagden, waaronder een natuurlijke persoon en de besloten vennootschap Spranckelaer Infra B.V., voor onbetaalde declaraties. Gedaagden voerden aan dat de rechtbank zich onbevoegd moest verklaren, omdat de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten bij uitsluiting bevoegd is om te oordelen over geschillen omtrent advocatendeclaraties.
De rechtbank overwoog dat de bevoegdheid van de civiele rechter pas wordt bepaald door het verweer dat in de procedure wordt gevoerd. In dit geval voerden gedaagden uitsluitend verweer tegen de hoogte van de declaraties, zonder andere verweren aan te voeren. De rechtbank concludeerde dat, aangezien gedaagden geen andere soorten verweer hadden ingediend, zij zich onbevoegd moest verklaren om van de vordering kennis te nemen. Dit leidde tot de beslissing dat de civiele rechter niet bevoegd was om de vordering van Banning te behandelen, en dat Banning in de proceskosten van het incident werd veroordeeld.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor advocaten om bij het indienen van vorderingen tot betaling van declaraties rekening te houden met de bevoegdheid van de civiele rechter en de rol van de Raad van Toezicht. De rechtbank stelde vast dat Banning niet voldoende had aangetoond dat gedaagden de hoogte van de declaraties niet betwistten voordat de procedure werd gestart, wat leidde tot de onbevoegdverklaring.