vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/845544-08
Datum uitspraak: 19 februari 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
wonende te [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 februari 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 7 januari 2009.
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 5 februari 2009 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
Aan verdachte is (na wijziging) tenlastegelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot
en met 30 juni 2007 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of Utrecht, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer],
door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door
dreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door
afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten, bestaande uit het verrichten van seksuele
handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel onder voornoemde
omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist, in elk geval
redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [slachtoffer] zich daardoor tot het verrichten
van die arbeid of diensten beschikbaar zou stellen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens)
- die [slachtoffer] onder zijn/hun invloedsfeer gebracht
- die [slachtoffer] (in strijd met de waarheid) medegedeeld dat hij, verdachte,
financiële problemen en/of geldschulden had
- die [slachtoffer] opgedragen om als prostituee te gaan werken en/of op haar ingepraat
teneinde haar te bewegen om als prostituee te gaan werken en/of haar
voorgesteld om als prostituee te gaan werken
- die [slachtoffer] medegedeeld dat zij met haar (eventuele) inkomsten uit de
prostitutie zijn/hun financiële problemen kon oplossen en/of dat zij (als zij
in de prostitutie zou gaan werken en/of met haar eventuele inkomsten uit de
prostitutie) een leuk huisje konden kopen en/of leuke kleren en/of dat zij
voor pijpen 30 euro moest vragen en voor pijpen en neuken 50 euro en/of dat
zij in de prostitutie moest werken om 6000 euro te verdienen en dan nog een
tijdje om nog wat extra geld te hebben en/of dat zij niet mocht huilen omdat
dit zichtbaar zou zijn voor anderen en/of op de op het plein aanwezige
camera's
- die [slachtoffer] naar een plaats gebracht en/of laten brengen en/of laten gaan waar
zij (eventueel) de prostitutie kon bedrijven en/of haar van die plaats
opgehaald en/of laten ophalen
- een werkplek/raam geregeld voor die [slachtoffer] en/of (één of meermalen) de huur
van deze/dat werkplek/raam voldaan
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot
en met 30 juni 2007 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of Utrecht, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf een ander, genaamd [slachtoffer],
door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door
dreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door
afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten, bestaande uit het verrichten van seksuele
handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel onder voornoemde
omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist, in elk
geval redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [slachtoffer] zich daardoor tot het
verrichten van die arbeid of diensten beschikbaar zou stellen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens)
- die [slachtoffer] onder zijn/hun invloedsfeer gebracht
- die [slachtoffer] (in strijd met de waarheid) medegedeeld dat hij, verdachte,
financiële problemen en/of geldschulden had
-die [slachtoffer] opgedragen om als prostituee te gaan werken en/of op haar ingepraat
teneinde haar te bewegen om als prostituee te gaan werken en/of haar
voorgesteld om als prostituee te gaan werken
-die [slachtoffer] medegedeeld dat zij met haar (eventuele) inkomsten uit de
prostitutie zijn/hun financiële problemen kon oplossen en/of dat zij (als zij
in de prostitutie zou gaan werken en/of met haar eventuele inkomsten uit de
prostitutie) een leuk huisje konden kopen en/of leuke kleren en/of dat zij
voor pijpen 30 euro moest vragen en voor pijpen en neuken 50 euro en/of dat
zij in de prostitutie moest werken om 6000 euro te verdienen en dan nog een
tijdje om nog wat extra geld te hebben en/of dat zij niet mocht huilen omdat
dit zichtbaar zou zijn voor anderen en/of op de op het plein aanwezige
camera's
- die [slachtoffer] naar een plaats gebracht en/of laten brengen en/of laten gaan waar
zij (eventueel) de prostitutie kon bedrijven en/of haar van die plaats
opgehaald en/of laten ophalen
-een werkplek/raam geregeld voor die [slachtoffer] en/of (één of meermalen) de huur van
deze/dat werkplek/raam voldaan,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[Sr art. 273f/45/47]
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Inleiding
Tijdens een controle door het Prostitutie Controle Team op het Baekelandplein te Eindhoven op 30 mei 2007 werd een meisje aangetroffen, te weten [slachtoffer], die erg overstuur was. Zij vertelde dat zij voor het eerst prostitutiewerk wilde gaan doen om van haar schulden af te komen. Het Baekelandplein is een plein waar 7 dagen per week raamprostitutie wordt bedreven. Verdachte heeft met deze [slachtoffer] een langdurige relatie gehad.
Verdachte wordt verweten – kort gezegd – dat hij [slachtoffer] door dwang, geweld, misleiding en/of misbruik van overwicht of van een kwetsbare positie, er toe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van seksuele diensten.
Hij zou haar onder zijn invloedssfeer hebben gebracht en in strijd met de waarheid hebben medegedeeld dat hij financiële problemen had en op haar hebben ingepraat om haar te bewegen als prostituee te gaan werken.
De officier van justitie eist:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hetgeen onder primair is tenlastegelegd heeft begaan. Immers, [slachtoffer] werd door verdachte bewogen om achter het raam te gaan werken. Hij heeft haar de verdiensten voorgerekend en haar een goede toekomst voorgesteld. Daarnaast heeft hij grof misbruik gemaakt van haar emotionele afhankelijkheid en haar bewogen in de prostitutie werkzaam te zijn. Zij is actief en doelbewust misleid door verdachte die haar heeft voorgespiegeld dat er schulden waren. Dat zij slechts twee dagen daadwerkelijk achter het raam heeft gezeten en geen klanten heeft gehad is hierbij niet relevant. Verdachte heeft op haar ingepraat en een en ander geregeld om er zelf beter van te worden.
Op grond van het vorenstaande eist de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden waarvan 4 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Ten aanzien van het beslag stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de twee gsm telefoons aan verdachte kunnen worden teruggegeven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de gehele tenlastelegging. De raadsman stelt zich daarbij op het standpunt dat het alleen Deborah [slachtoffer] is die verklaard heeft dat zijn cliënt schulden zou hebben en dat alleen zij heeft verklaard over een leuk huisje en al die leuke dingen die ze samen zouden kunnen doen met het verdiende geld. Ook het regelen van een werkplek wordt door niemand anders bevestigd. Integendeel, [aangeefster] die aangifte heeft gedaan van eenzelfde feit met betrekking tot een andere persoon, heeft hierover geheel anders verklaard 1. Daarnaast ontkent verdachte dat hij het oogmerk op uitbuiting van [slachtoffer] had.
Vrijspraak.
Het gaat er in deze zaak om of verdachte door uitbuitingshandelingen [slachtoffer] heeft bewogen zich beschikbaar te stellen voor de prostitutie. Er is aan aanwijzing dat er in deze zaak sprake is geweest van (bedreiging met) geweld, afpersing of bedreiging met andere feitelijkheden, zoals tenlastegelegd. Mogelijk is er sprake geweest van misleiding of van misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of van misbruik van een kwetsbare positie.
Zowel [slachtoffer] als verdachte verklaart dat zij beiden op een avond samen met een derde persoon naar het Baekelandplein in Eindhoven zijn gereden om raamprostitutie te bekijken. Daar vond in de auto een gesprek over prostitutie plaats tussen [slachtoffer] en [aangeefster], die toen als prostituee werkte.2 Kort daarna heeft [slachtoffer] twee dagen op het Baekelandplein achter het raam gezeten. Zij zat daarbij te huilen en heeft geen klanten ontvangen.3
Volgens [slachtoffer] was zij destijds verliefd op verdachte, heeft hij tegen haar gezegd dat hij 6000 euro aan schulden had en heeft hij haar voorgeschilderd dat zij een leuk huisje en leuke kleren konden kopen als [slachtoffer] in de prostitutie zou gaan werken. Verdachte heeft daarbij volgens [slachtoffer] op haar ingepraat.4 Uit haar verklaring, in combinatie met de mutatie van het Prostitutie Controle Team leidt de rechtbank af dat dit eind mei 2007 moet zijn geweest. Aanvankelijk heeft [slachtoffer] verklaard dat zij toen nog een relatie met verdachte had. Enige weken later heeft zij echter verklaard dat de relatie tussen haar en verdachte al voorbij was, dat zij daarna een half jaar niet veel van verdachte hoorde en dat hij toen ineens met het voorstel kwam dat zij in de prostitutie zou kunnen werken.5
Ook verdachte verklaart dat de relatie tussen hem en [slachtoffer] al was beëindigd toen het onderwerp prostitutie ter sprake kwam. Hij ontkent dat hij haar zou hebben verteld over schulden en op haar zou hebben ingepraat om haar te overtuigen als prostituee te gaan werken. Volgens hem was het idee om op het Baekelandplein te gaan kijken van [slachtoffer] zelf afkomstig.
Verdachte en [slachtoffer] zijn het er dus onder meer niet over eens wie van hen het initiatief nam voor het bezoek aan het Baekelandplein en wat verdachte al dan niet tegen [slachtoffer] heeft gezegd over werken in de prostitutie. Ook zijn zij het er niet over eens of verdachte haar kort daarna nogmaals (samen met een ander) naar het Baekelandplein heeft gebracht en of hij daarbij heeft gezegd dat zij niet moest huilen omdat de camera’s dat anders zouden registreren. De rechtbank gaat er op grond van de tweede verklaring van [slachtoffer]6 en de verklaring van verdachte van uit dat de relatie tussen hen in mei 2007 al geruime tijd voorbij was. Uit de verklaringen van [slachtoffer] blijkt dat zij nog wel verliefd was op verdachte. Als verdachte [slachtoffer] toen heeft voorgehouden dat hij schulden had en dat zij samen een huisje of leuke kleren konden kopen als zij in de prostitutie zou gaan werken, betekent dit nog niet dat [slachtoffer] daardoor redelijkerwijs geen andere keus had dan in de prostitutie te gaan werken.
De rechtbank is dus van oordeel dat [slachtoffer] niet in een situatie verkeerde waarbij zij door toedoen van verdachte objectief gezien in haar keuzevrijheid is beperkt of redelijkerwijs kon menen dat zij in de prostitutie moest gaan werken. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom ook niet worden gezegd dat [slachtoffer] door uitbuitingshandelingen van verdachte is bewogen zich beschikbaar te stellen voor de prostitutie. Dat leidt tot vrijspraak van verdachte.
Beslag.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de Sony Ericson GSM telefoon en de Nokia GSM telefoon aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich tegen de teruggave van deze inbeslaggenomen goederen niet langer meer verzet.
acht het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
gelast de teruggave van de inbeslaggenomen mobiele telefoon, merk Sony Ericson, kleur wit en van de mobiele telefoon, merk Nokia, type N95 8 GB, kleur zwart aan verdachte;
heft het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is reeds met ingang van 5 februari 2009 geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.F.M. Pols, voorzitter,
mr. J.J.H. Bruggink en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van Y.A.M. Janssen, griffier,
en is uitgesproken op 19 februari 2009.
1 Zie procesverbaal nr 07-233086ABV02 van de regiopolitie Brabant Noord, divisie Centrale Recherche, Tactische Recherche van 26 november 2008, aangifte door [aangeefster], p. 123, 124.
2 Zie procesverbaal van verhoor D. [slachtoffer] van 18 september 2008, p.104 en verklaring van verdachte ter zitting
3 Mutatie uit het bedrijfsprocessensysteem, p.101, proces-verbaal van verhoor [persoon 1] p.95
4 Procesverbaal van [slachtoffer] van 18 september 2008, pp. 104 en 106
5 Procesverbaal van verhoor [slachtoffer] van 4 november 2008, p.117
6 Procesverbaal van verhoor [slachtoffer] van 4 november 2008, p. 117
8
Parketnummer: 01/845544-08
[verdachte]